RECHTBANK ASSEN
Sector kanton
Locatie Emmen
zaak-/rolnummer: 230225 \ VV EXPL 08-21
vonnis van de kantonrechter ex art. 254 lid 4 Rv d.d. 9 juli 2008
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid GTI INSTALLATIETECHNIEK BV,
hierna te noemen: eiseres,
gevestigd te Bunnik,
eisende partij,
gemachtigde: mr. C.P. Kuijer,
tegen
[Gedaagde],
hierna te noemen: gedaagde,
wonende te [adres],
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. P.F. van den Brink,
De procedure
Bij dagvaarding van 09 juni 2008 met producties heeft de eisende partij een voorlopige voorziening tegen gedaagde gevorderd. Het petitum is tijdens de mondelinge behandeling op 17 juni 2008 gewijzigd.
De zaak is ter terechtzitting behandeld, van welke behandeling aantekeningen zijn gemaakt.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
De vaststaande feiten
1. De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten, die vaststaan omdat ze niet of niet voldoende zijn betwist.
2. Gedaagde is op 6 november 1995 in dienst getreden bij (de rechtsvoorganger van) eiseres als pijpfitter. Per 1 januari 2004 is gedaagde in het kader van een arbeidsvoorwaardenharmonisatie in dienst getreden van eiseres en feitelijk tewerkgesteld bij een van haar werkmaatschappijen. Gedaagde heeft daarbij promotie gemaakt tot voorman. Gedaagde was laatstelijk werkzaam in de functie van uitvoerder. Gedurende het gehele dienstverband is gedaagde werkzaam geweest op de sites van Heineken Nederland BV te Zoeterwoude en Vrumona (Heineken frisdranken) te Bunnik.
3. Eiseres verricht vanaf de eerste opbouw van de productielocatie te Zoeterwoude 30 jaar geleden, werkzaamheden voor Heineken. Zij heeft hiertoe met Heineken een duur-/raamcontract voor onderhoudswerkzaamheden onder een bepaald bedrag. Daarnaast verwerft zij regelmatig opdracht voor projecten bij Heineken, waarvoor ook andere bedrijven kunnen inschrijven.
4. In 2007 werkten er per week gemiddeld 15 medewerkers van eiseres op de sites van Heineken.
5. Gedaagde heeft per brief van 28 april 2008 de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 1 juni 2008. Per 1 juni 2008 is gedaagde in dienst getreden van [L] BV. Dit bedrijf is actief om bij Heineken (als onderaannemer) projecten te verwerven. Gedaagde is vanaf zijn indiensttreding bij [L BV] tewerkgesteld bij Heineken.
6. In de arbeidsovereenkomst tussen partijen is geen concurrentiebeding en relatiebeding opgenomen.
De vordering van eiseres
7. Eiseres heeft na eiswijziging gevorderd om gedaagde bij wijze van voorlopige voorziening te verbieden vanaf de werkdag volgend op de dag waarop vonnis is gewezen aanwezig te zijn op de locaties van Heineken te Zoeterwoude en Vrumona te Bunnik dan wel gedaagde te gelasten dat hij zijn werkzaamheden ten behoeve van Heineken en Vrumona via [L] BV (direct dan wel indirect) te staken, op straffe van een dwangsom van € 7.500,00 voor elke dag of gedeelte daarvan dat gedaagde geen gevolg geeft aan deze veroordeling en voorts gedaagde te veroordelen in de proceskosten.
8. Zij heeft haar vordering gebaseerd op de stelling dat sprake is van onrechtmatig handelen van gedaagde door in dienst van [L BV], een concurrent van eiseres die bezig is haar marktaandeel bij Heineken te verstevigen, permanent te gaan werken op de sites van Heineken waar hij in dienst van eiseres als hoogste leidinggevende en sleutelfiguur werkzaam was. Hierdoor is sprake van ongeoorloofde werknemersconcurrentie.
9. Eiseres heeft voorts gesteld dat gedaagde vanaf 1995 een van de meest centrale leidinggevende figuren is geweest, die eiseres heeft geholpen haar bedrijfsdebiet bij Heineken verder uit te breiden. Eiseres heeft door middel van begeleiding, training en opleiding geïnvesteerd in gedaagde om hem op het huidige niveau van uitvoerder te brengen. Door zijn langdurige tewerkstelling op de sites van Heineken heeft gedaagde in de loop der jaren specifieke kennis (zowel technische kennis als kennis op het gebied van tariefstelling), opleiding en ervaring opgedaan met de systemen van Heineken.
10. Bij [L BV] zijn in de achterliggende jaren meerdere werknemers van eiseres in dienst getreden. Dit bedrijf probeert vaste voet bij Heineken aan de grond te krijgen. Door gebruik te maken van de kennis en kunde van gedaagde is de kans groot dat op stelselmatige en substantiële wijze het bedrijfsdebiet van eiseres bij Heineken wordt afgebroken. Reeds kort na indiensttreding van gedaagde is eiseres bij Heineken twee projecten (project uitbreiding bierleiding naar Colonne 8 en het project utilities tot Colonne 8) misgelopen. De projecten zijn aan [L BV] gegund op basis van een minimaal prijsverschil met de offerte van eiseres. Gedaagde is op de hoogte van de door eiseres gehanteerde tarieven, omdat hij binnen het raamcontract kostencalculaties maakte.
Het verweer van gedaagde
11. Gedaagde heeft primair geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van eiseres, omdat niet zij maar GTI West Industrie BV het bedrijf is dat voor Heineken werkzaamheden verricht en belang heeft bij de bescherming van haar bedrijfsdebiet middels het voorkomen van oneerlijke concurrentie.
12. Gedaagde heeft voorts geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen, omdat van onrechtmatig handelen door hem geen sprake is. Eiseres stelt in feite niets anders dan dat haar commerciële belang zou moeten prevaleren boven de vrije arbeidskeuze van gedaagde.
13. De enkele indiensttreding bij een concurrent is niet onrechtmatig, maar door eiseres zijn ook geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan moet worden afgeleid dat gedaagde enkel door werkzaam te zijn op de sites van Heineken meewerkt aan het op stelselmatig en op substantiële wijze afbreuk doen aan het duurzame bedrijfsdebiet van eiseres door gebruik te maken van bedrijfsvertrouwelijke informatie van eiseres.
14. De stellingen van eiseres over de verantwoordelijkheden van gedaagde als uitvoerder zijn onjuist. Acquisitie was geen taak die tot zijn functie hoorde. En ook met contractsvorming of het uitwerken van commerciële opportunities hield gedaagde zich niet bezig.
15. [L BV] houdt zich slechts bezig met een specifiek deelgebied van het marktgebied van eiseres. Ook op de site van Heineken werken [L BV] en eiseres, evenals vele andere bedrijven, naast elkaar. [L BV] is slechts werkzaam op door Heineken afzonderlijk aanbestede projecten.
16. Een van deze projecten – een groot project, bestaande uit aanleg van leidingen ten behoeve van de op korte termijn nieuw te bouwen Colonne 8- heeft [L BV], via onderaanneming van [K] AG, voorjaar 2008 verworven. Tot onvrede van gedaagde heeft eiseres voor dit project niet ingeschreven. Doordat eiseres ook overigens minder werk verwierf zag gedaagde zijn taken bij Heineken afnemen. Voorheen gaf hij als uitvoerder leiding aan 15 monteurs. Laatstelijk waren daar 8 werknemers van over.
17. Gedaagde zal zijn werkzaamheden bij [L BV] voorlopig richten op de uitvoering van deze Colonne 8, maar zal ook elders te werk worden gesteld.
18. Gedaagde betwist iets te maken te hebben gehad met de prijsstelling en inschrijving op projecten door [L BV].
De beoordeling
19. Gelet op hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd en gezien de in het geding gebrachte producties, heeft de kantonrechter het volgende overwogen.
20. Op grond van de thans beschikbare stukken in combinatie met hetgeen hierover door eiseres is vermeld, is aannemelijk dat eiseres slechts opereert als werkgever zonder dat zij zelf andere dan administratieve activiteiten ontplooit. Gedaagde is steeds tewerkgesteld bij dezelfde werkmaatschappij van eiseres. Het (afgeleid) belang van eiseres als werkgeefster is daarmee een gegeven en derhalve kan zij ontvankelijk worden geacht.
21. Tussen partijen bestaat geen non-concurrentiebeding. Dit betekent dat indiensttreding door gedaagde bij een ander bedrijf ook als dit als concurrent van eiseres moet worden aangemerkt en in hetzelfde marktsegment opereert, op zichzelf niet als onrechtmatig kan worden aangemerkt. Dit geldt ook nu, zoals gesteld, eiseres heeft geïnvesteerd in opleiding, training en begeleiding van gedaagde. De huidige maatschappelijke ontwikkeling is er immers juist op gericht werknemers daardoor flexibeler te maken.
22. De beëindigde arbeidsovereenkomst tussen partijen kan echter wel mede een omstandigheid vormen, die het werken van gedaagde bij de concurrent onrechtmatig maakt, indien dit leidt tot ongeoorloofde concurrentie. Dat is het geval als gedaagde door gebruikmaking van bij eiseres verworven kennis en ervaring bijdraagt aan het stelselmatig en substantieel afbreken van het duurzame debiet van eiseres bij Heineken.
23. De feiten en omstandigheden die eiseres hiertoe heeft aangevoerd maken niet aannemelijk dat hiervan sprake is.
24. Allereerst moet worden opgemerkt dat het moet gaan om feiten en omstandigheden die aan gedaagde kunnen worden toegerekend. Dat [L BV] concurrent van eiseres is, bezig is haar activiteiten bij Heineken uit te breiden, in het verleden 4 werknemers van eiseres bij [L BV] in dienst zijn getreden en [L BV] het initiatief heeft genomen meerdere werknemers van eiseres over te halen bij haar in dienst te treden, zijn geen aan gedaagde toe te rekenen omstandigheden.
25. Ook de enkele tewerkstelling van gedaagde op de sites van Heineken waar hij voorheen ook voor eiseres werkte is onvoldoende om te concluderen dat sprake is van ongeoorloofde concurrentie door toedoen van gedaagde, reeds omdat niet aannemelijk is dat slechts door de aanwezigheid van “zijn bekende gezicht” bedrijfsdebiet van eiseres verloren zou gaan.
26. Door eiseres zijn geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat [L BV] middels de gebruikmaking van kennis en ervaring van gedaagde bezig is ten koste van eiseres bedrijfsdebiet te verwerven.
27. Het project voor de nieuw te bouwen Colonne 8, waar gedaagde te werk is gesteld, is door [L BV] (als onderaannemer) reeds verworven voordat gedaagde bij haar in dienst was. Dat [L BV] dat project heeft verworven lijkt veeleer de oorzaak voor de overstap van gedaagde te zijn geweest.
28. De stelling van eiseres dat de naderhand door [L BV] bij Heineken verworven projecten wel gevolg zijn van de kennis van gedaagde met betrekking tot kostencalculaties, is door gedaagde gemotiveerd betwist. Door eiseres is ter onderbouwing van deze stelling onvoldoende gesteld om dit thans aannemelijk te achten.
29. De verwachting van eiseres dat de kans groot is dat [L BV] door gebruik te maken van de kennis en kunde op stelselmatige en substantiële wijze het bedrijfsdebiet van eiseres bij Heineken zal afbreken is onvoldoende om dit reeds thans als onrechtmatig te kunnen aanmerken en gedaagde op grond daarvan te verbieden zijn werkzaamheden voor [L BV] op de Heineken sites uit te oefenen.
30. Van meer belang acht de kantonrechter dat gesteld noch gebleken is dat [L BV] na indiensttreding van gedaagde ook heeft gepoogd in aanmerking te worden gebracht voor het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden binnen een raamcontract, hetgeen anders dan de inschrijving voor steeds nieuwe projecten, als duurzaam bedrijfsdebiet van eiseres is aan te merken.
31. Gelet op vorenstaande overwegingen zal de vordering van eiseres tot het treffen van een voorlopige voorziening worden afgewezen.
32. Eiseres zal als de in dit kort geding in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten daarvan, die aan de zijde van gedaagde tot op heden worden begroot op € 400,00 wegens salaris gemachtigde.
De beslissing
De kantonrechter recht doende als voorzieningenrechter:
Wijst het gevorderde af;
Veroordeelt eiseres in de kosten van het geding tot op heden aan de zijde van gedaagde begroot op € 400,00 wegens salaris gemachtigde;
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. C.P. van Gastel en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2008.
typ/conc: 33/LG
coll: