RECHTBANK Assen
Sector kanton
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 314282 VV EXPL 11-43
vonnis van de kantonrechter in kort geding van 1 juni 2011
in de zaak van
[Eiser],
die woonplaats kiest te [adres],
eiser,
gemachtigde: mr. H.G.M. van Zutphen,
tegen
Cadac Group BSD B.V.,
die mede kantoor houdt te Meppel, Blankensteun 134,
gedaagde,
gemachtigde: A.L.W.G. Houtakkers,
Partijen worden hierna [eiser] en Cadac genoemd.
1. De procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit de dagvaarding van 17 mei 2011 en de mondelinge behandeling van 1 juni 2011.
1.2. Ten slotte is vonnis op heden bepaald.
2. De feiten
2.1. De kantonrechter kan bij de beoordeling van het geschil uitgaan van de navolgende feiten.
2.2. Op 2 januari 2006 sluit [eiser] met de besloten vennootschap Cad Plus ICT Componenten B.V. een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
2.3. Op 1 januari 2009 komt [eiser] met zijn werkgever overeen dat hij met ingang van 1 januari 2009 zijn werk zal voortzetten voor een andere rechtspersoon die deel uitmaakt van de groep van zijn werkgever, Cadac.
2.4. Op 29 maart 2011 zegt [eiser] de arbeidsovereenkomst met Cadac op.
2.5. Cadac stelt zich op het standpunt dat een concurrentie- en relatiebeding deel uitmaakt van de door haar met [eiser] gesloten arbeidsovereenkomst.
3. De vordering en het verweer
3.1. Tegen de achtergrond van de hiervoor besproken feiten vordert [eiser], verkort weergegeven, het concurrentie- en relatiebeding te schorsen totdat in een bodemprocedure uitspraak is gedaan en te bepalen dat hij geen contractuele boete verbeurt als hij in dienst treedt bij Ittanex B.V. te Almelo, een en ander met veroordeling van Cadac in de kosten van deze procedure.
3.2. Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering en veroordeling van [eiser] in de kosten van de procedure. Het verweer van Cadac, voor zover van belang, wordt hierna besproken.
4. De beoordeling
4.1. De kantonrechter stelt voorop dat strengere voorwaarden worden gesteld aan het aangaan van een concurrentie- en relatiebeding dan de voorwaarden die worden gesteld voor het aangaan van een arbeidsovereenkomst in het algemeen. Zo moet een concurrentie- en relatiebeding altijd schriftelijk worden aangegaan. Laatstgenoemd vereiste geldt naar het oordeel van de kantonrechter ook als de werknemer (stilzwijgend) een arbeidsovereenkomst aangaat met een andere rechtspersoon binnen dezelfde groep waarvan zijn eerste werkgever ook deel uitmaakt, zoals in dit geval aan de orde is.
4.2. Daarvoor is redengevend dat de mogelijkheid bestaat dat door het voortzetten van het werk voor de nieuwe werkgever, het concurrentie- en relatiebeding zwaarder gaat drukken. Het opnieuw schriftelijk aangaan van het concurrentie- en relatiebeding borgt dat de werknemer de gevolgen van het voor hem bezwarende beding - tegen de achtergrond van het nieuwe dienstverband - kan overzien.
4.3. Het voorgaande brengt met zich dat Cadac, wil zij met succes een beroep doen op een ten gunste van haar aangegaan concurrentie- en relatiebeding, dat beroep moet gronden op een schriftelijk aangegaan concurrentie- en relatiebeding. De arbeidsovereenkomst tussen Cadac en [eiser] is stilzwijgend en daarom niet schriftelijk tot stand gekomen. Het is daarom aannemelijk dat de rechter in een bodemprocedure tot de slotsom komt dat er geen rechtsgeldig concurrentie- en relatiebeding tot stand is gekomen. Bijzondere feiten en/of omstandigheden die tot een ander oordeel nopen, zijn de kantonrechter niet aannemelijk geworden.
4.4. De kantonrechter zal daarom het concurrentie- en relatiebeding schorsen totdat in de bodemprocedure uitspraak is gedaan. Ten aanzien van wat is gevorderd, overweegt de kantonrechter dat in de tekst van het petitum schorsing wordt gevorderd van het concurrentiebeding dat is overeengekomen met de oorspronkelijke werkgever van [eiser], en niet met zijn huidige werkgever en partij in dit kort geding, Cadac. De kantonrechter begrijpt echter dat de vordering ertoe strekt het concurrentie- en relatiebeding te schorsen voor zover dat deel uitmaakt van de arbeidsovereenkomst zoals [eiser] die met Cadac heeft gesloten. In zoverre zal de vordering worden toegewezen.
4.5. Het voorgaande brengt met zich dat partijen geen belang hebben bij een verdere behandeling van wat zij over en weer hebben aangevoerd.
4.6. Cadac zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de op de gebruikelijke wijze te begroten kosten van deze procedure.
5. De beslissing
De kantonrechter
1. schorst het concurrentie- en relatiebeding voor zover dat deel uitmaakt van de arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en Cadac totdat in de bodemprocedure ten aanzien van de geldigheid daarvan is beslist,
2. veroordeelt Cadac in de kosten van de procedure die aan de zijde van [eiser] tot op heden worden begroot op € 99,26 aan explootkosten, € 71,00 aan vastrecht en € 400,00 aan salaris gemachtigde,
3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4. wijst af wat meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. B.R. Tromp en in het openbaar uitgesproken op 1 juni 2011.