Eisers voeren in beroep aan dat Nederland door eisers nader te horen en de aanvragen naar de Verlengde Asielprocedure (VA) te zenden, de asielaanvragen van eisers inhoudelijk heeft behandeld en daarmee de verantwoordelijkheid voor de behandeling van die asielverzoeken op zich heeft genomen.
De rechtbank stelt vast dat de Verordening, de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (het Hof) noch de jurisprudentie van de Afdeling uitsluitsel geven over de vraag of het afnemen van een inhoudelijk nader gehoor over de asielmotieven of de omstandigheid dat een aanvraag in de VA-procedure wordt behandeld, moet worden aangemerkt als de behandeling van een asielverzoek in de zin van artikel 2, aanhef en onder e, van de Verordening. De rechtbank ziet evenwel aanleiding te bezien of beantwoording van de vraag, of sprake is geweest van behandeling van de asielverzoeken, noodzakelijk is voor de beoordeling of verweerder de asielverzoeken heeft mogen afwijzen op grond van artikel 30, eerste lid, aanhef en onder a, Vw omdat Polen zich verantwoordelijk heeft gesteld voor de asielverzoeken van eisers. In dat kader overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank stelt in de eerste plaats vast dat de Verordening niet expliciet vermeldt dat in het geval behandeling van een asielverzoek heeft plaatsgevonden, er geen ruimte meer is het asielverzoek af te wijzen op de grond dat een andere lidstaat zich verantwoordelijk heeft gesteld voor het asielverzoek.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van voornoemde uitspraak van de Afdeling van 28 december 2012 (LJN: BY8222) niet kan worden geoordeeld dat verweerder ook in het onderhavige geval de asielverzoeken niet heeft kunnen afwijzen omdat Polen zich verantwoordelijk heeft gesteld voor de verzoeken, nu de zaak die bij de Afdeling voorlag een andere situatie betrof dan de onderhavige zaken. Anders dan in de zaak die bij de Afdeling voorlag, heeft bij eisers de procedure tot vaststelling van de verantwoordelijkheid plaatsgevonden in dezelfde periode als waarin verweerder een nader gehoor heeft afgenomen en de asielverzoeken naar de VA-procedure heeft gezonden.
De rechtbank overweegt daarnaast dat zij eisers niet volgt in het betoog, zoals ter zitting toegelicht, dat uit de uitspraak van de Afdeling kan worden afgeleid dat, ook in het onderhavige geval, de context en het doel van de Verordening zich verzetten tegen een afwijzing van de asielverzoeken omdat Polen zich verantwoordelijk heeft gesteld voor de asielverzoeken van eisers. Beroep ongegrond.