Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBDHA:2015:2844

Rechtbank Den Haag
06-03-2015
10-08-2015
14_8853 MRB en 14_8894 MRB
Belastingrecht
Bodemzaak,Eerste aanleg - enkelvoudig,Mondelinge uitspraak

Eiser is vanaf 26 februari 2014 houder van een auto in de zin van de motorrijtuigenbelasting. Vaststaat dat eiser de motorrijtuigenbelasting voor de tijdvakken 26 februari 2014 tot en met 1 april 2014 en 2 april 2014 tot en met 1 juli 2014 niet heeft betaald. Naar het oordeel van de rechtbank is de niet betaalde belasting terecht nageheven. Dat eiser in de onjuiste veronderstelling verkeerde dat de tenaamstelling van de auto was geschorst is een omstandigheid die voor rekening en risico van eiser dient te blijven.

Rechtspraak.nl
V-N Vandaag 2015/1745
V-N 2015/42.2.3

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team belastingrecht

zaaknummers: SGR 14/8853 en SGR 14/8894

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 maart 2015 in de zaak tussen

[eiser] , wonende te [plaats] , eiser

en

[P] , verweerder.

De bestreden uitspraken op bezwaar

De uitspraken van verweerder van 19 september 2014 en 22 september 2014 op de bezwaren van eiser tegen de aan hem opgelegde naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting (de naheffingsaanslagen) voor de tijdvakken 26 februari 2014 tot en met 1 april 2014 en 2 april 2014 tot en met 1 juli 2014.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 februari 2015.

Eiser is daar in persoon verschenen, bijgestaan door zijn echtgenote. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [vertegenwoordiger] .

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.

Overwegingen

1. Op 26 februari 2014 heeft eiser een personenauto met kenteken [kenteken] (de auto) gekocht. Volledige betaling van de auto heeft pas later plaatsgehad, waarna de auto op 17 mei 2014 in eisers bezit is gekomen.

2. Eiser is volgens de kentekenregistratie sinds 26 februari 2014 houder van de auto.

3. Eiser heeft over de tijdvakken 26 februari 2014 tot en met 1 april 2014 (€ 64) en 2 april 2014 tot en met 1 juli 2014 (€ 156) geen motorrijtuigenbelasting betaald.

4. Met dagtekening 22 mei 2014 heeft verweerder de niet betaalde belasting van eiser nageheven.

5. In geschil is of de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd.

6. Eiser stelt zich op het standpunt dat de naheffingsaanslagen ten onrechte aan hem zijn opgelegd. Ter onderbouwing voert eiser aan dat de auto op 26 februari 2014 alleen op zijn naam is gezet omwille van een subsidieregeling en dat hij de auto pas sinds 17 mei 2014 in zijn bezit heeft. Eiser verkeerde in veronderstelling dat hij de tenaamstelling van de auto in het kentekenregister had geschorst. Voorts stelt eiser dat hij er pas op 17 mei 2014, toen hij die schorsing wilde opheffen, mee bekend is geworden dat de tenaamstelling van de auto voorafgaand aan die datum per abuis niet was geschorst.

7. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de naheffingsaanslagen terecht aan eiser zijn opgelegd. Ter onderbouwing van dit standpunt voert verweerder aan dat verweerder vanaf 26 februari 2014 als houder van de auto in het kentekenregister geregistreerd stond.

8. Op grond van artikel 1, eerste lid, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (Wet MRB) wordt een belasting geheven voor het houden van een personenauto. De belasting wordt geheven van degene die bij de aanvang van een tijdvak het motorrijtuig houdt (art. 6 Wet MRB). Houderschap is daarmee bepalend voor de heffing van motorrijtuigenbelasting. Als houder van een motorrijtuig wordt aangemerkt degene op wiens naam het motorrijtuig is gesteld in het kentekenregister (art. 7, eerste lid Wet MRB).

9. Vaststaat dat de auto vanaf 26 februari 2014 op eisers naam stond ingeschreven in het kentekenregister. Eiser is aldus vanaf 26 februari 2014 houder van de auto in de zin van de motorrijtuigenbelasting en uit dien hoofde vanaf dat moment motorrijtuigenbelasting verschuldigd. Vaststaat verder dat eiser de motorrijtuigenbelasting voor de tijdvakken van 26 februari 2014 tot en met 1 april 2014 en 2 april 2014 tot en met 1 juli 2014 niet heeft betaald. Niet betaalde belasting kan de inspecteur in een geval als dit op grond van artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen naheffen. Gelet hierop heeft verweerder de naheffingsaanslagen naar het oordeel van de rechtbank dan ook terecht opgelegd.

10. Dat eiser in de onjuiste veronderstelling verkeerde dat de tenaamstelling van de auto was geschorst is een omstandigheid die voor rekening en risico van eiser dient te blijven en kan aan de belastingplicht niet afdoen.

11. Gelet op wat hiervoor is overwogen zijn de beroepen ongegrond verklaard.

12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.D. van Riel, rechter, in aanwezigheid van mr. T. Blauw, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2015.

griffier rechter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20021,

2500 EA Den Haag.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.