Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBDHA:2016:16705

Rechtbank Den Haag
12-05-2016
26-01-2017
4970061/16-50268 en 4970216/16-50269
Arbeidsrecht
Beschikking

Arbeidsovereenkomst werknemer sociale werkvoorziening in dienst van gemeente. Op grond van artikel 7:615 BW zijn de bepalingen van boek 7 titel 10 BW niet van toepassing. Bepalend voor de verhouding partijen zijn de arbeidsovereenkomst en de CAO. Uitleg van ”onverwijld”

Rechtspraak.nl
AR 2017/459
AR-Updates.nl 2017-0099
VAAN-AR-Updates.nl 2017-0099

Uitspraak

beschikking

__________________________________________________________________ _______

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage

RJP

Zaaknr.: 4970061/16-50268 en 4970216/16-50269

Datum: 12 mei 2016

Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

[verzoeker]

wonende te [woonplaats] ,

verzoeker in de voorlopige voorziening en in de hoofdzaak,

verweerder in het zelfstandig voorwaardelijk verzoek,

gemachtigde: mr. N.M. Fakiri,

tegen

de publiekrechtelijke rechtspersoon

Gemeente Delft, mede handelende onder de naam Werkse!,

gevestigd te Delft,

verweerder in de voorlopige voorziening en in de hoofdzaak,

verzoeker in het zelfstandig voorwaardelijk verzoek,

gemachtigde: mr. J.H.M. Wesseling.

Partijen zullen hierna [verzoeker] en Werkse! genoemd worden.

1 Het procesverloop

1. Het door [verzoeker] ingediende verzoekschrift, met producties, is bij de rechtbank

binnengekomen op 4 april 2016. Werkse! heeft een verweerschrift ingediend, tevens

houdende een voorwaardelijk verzoek tot ontbinding, met producties.

1. Op 28 april 2016 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. De griffier heeft

aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting op hun standpunten naar voren

hebben gebracht. [verzoeker] heeft zijn standpunt doen bepleiten aan de hand van een pleitnota

die is overgelegd.

2 De feiten

2.1.

De gemeente Delft exploiteert een beschutte werkplaats in het kader van de Wet sociale

werkvoorziening onder de naam Werkse! te Den Hoorn.

2.2

[verzoeker] , geboren op [1961] , is op [1990] bij Werkse! in dienst

getreden. Zijn functie is [functie] De huidige arbeidsovereenkomst (36 uur per week)

is voor onbepaalde tijd. Het salaris bedraagt thans [xx] bruto per maand, exclusief

emolumenten. Op de arbeidsverhouding is de CAO voor de Sociale werkvoorziening van

toepassing.

Zaaknr: 4970061/16-50268 en 49702 16/16-50269 blad 2

_________________________________________________________________ ___________

2.3

Op 1 oktober 2015 vindt een voorval plaats waarbij [verzoeker] betrokken is.

2.4

[verzoeker] wordt door onder meer zijn werkleider diezelfde dag gehoord. In het door

Werkse! opgestelde en aan [verzoeker] toegezonden gespreksverslag staat het volgende

(waarin [L] staat voor de werkleider [LR] ):

“Aanleiding voor het gesprek

[verzoeker] heeft [JW] een schop gegeven en een klap met een bloedneus

als gevolg.

(...)

[L] vraagt [verzoeker] waarom hij [JW] een klap heeft gegeven. [verzoeker] geeft aan dat [JW]

hem zat uit te dagen o.a. door aan [verzoeker] ‘s privéauto te zitten en obscene gebaren te

maken. [verzoeker] heeft [JW] eerst een aantal keren verzocht om te stoppen met dit

gedrag. Toen [JW] toch steeds door ging heeft [verzoeker] hem uit frustratie een schop en

een klap gegeven(...)

[verzoeker] weet dat dit gedrag niet getolereerd wordt en heeft spijt van het voorval. Hij

geeft aan dat hij extra snel geïrriteerd was omdat hij zich zorgen maakt over de

gezondheid van zijn vrouw.

Afspraken

[verzoeker] wordt tot nader order op non actief gesteld.

(...)”

2.5

Bij brief d.d. 2 oktober 2015 van Werkse! aan [verzoeker] staat onder meer het volgende:

“(...) Op donderdag] oktober 2015, heeft u op het werk uw collega een bloedneus

geslagen.

Werkse! accepteert onder geen enkele voorwaarde agressief gedrag. Uw

bovengenoemde fysieke agressie is dan ook volstrekt ontoelaatbaar. De voortgang

van de werkzaamheden is door uw agressieve gedrag ernstig belemmerd om welke

reden ik hierbij bevestig dat u per 1 oktober 2015 op non-actief bent gesteld voor

ten hoogste 4 weken. Een en ander volgens de CAO voor de Sociale

Werkvoorziening hoofdstuk 10.2. (...) “.

2.6

Op 9 en 28 oktober 2015 vinden tussen Werkse! en [verzoeker] gesprekken plaats. In het

laatste gesprek wordt [verzoeker] een vaststellingsovereenkomst tot beëindiging van de

arbeidsovereenkomst aangeboden. [verzoeker] heeft het aanbod niet geaccepteerd.

2.7

Nadat Werkse! het salaris over december 2015 niet aan [verzoeker] had betaald, start

[verzoeker] een kort geding. In het betreffende vonnis van de kantonrechter in deze rechtbank

(rolnummer4755l52/16-1468) d.d. 8 februari 2016 wordt Werkse! veroordeeld tot

loondoorbetaling.

2.8

Bij brief d.d. 4 februari 2016 van Werkse! aan [verzoeker] staat het volgende:

“(...) Hierbij zeg ik uw arbeidsverhouding met Werkse! onverwijld op, als bedoeld

in hoofdstuk 10, artikel 10.1, lid 1 sub h van de AO voor de Sociale

werkvoorziening. De reden dat ik u met dit besluit voornoemde disciplinaire

maatregel opleg is, dat u zich op 1 oktober 2015 ernstig heeft misdragen; u heeft

fysiek geweld gebruikt jegens uw collega met diens letsel tot gevolg.

(...)”.

Zaaknr: 4970061/16-50268 en 4970216/16-50269 blad 3

____________________________________________________________ __________

3 De verzoeken en het verweer

3.1

[verzoeker] vraagt bij wijze van voorlopige voorziening op grond van artikel 223 Wetboek

van Burgerlijke Rechtsvordering Werkse! te veroordelen tot, kort gezegd, loondoorbetaling

vanaf 4 februari 2016, verstrekking van salarisspecificaties op straffe van een dwangsom en

betaling van buitengerechtelijke incassokosten, alle bedragen met wettelijke rente. In de

hoofdzaak verzoekt hij primair vernietiging van de opzegging c.q. het gegeven ontslag op

staande voet met betaling van het achterstallige salaris, met wettelijke rente en incassokosten

alsmede wedertewerkstelling. Subsidiair verzoekt hij betaling van de transitievergoeding en

een billijke vergoeding, althans een schadevergoeding ter hoogte van de transitievergoeding,

en betaling van een bedrag gelijk aan het loon gedurende de termijn dat de

arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren. Subsidiair

vordert hij ook buitengerechtelijke incassokosten en betaling van de wettelijke rente over de

genoemde bedragen.

3.2

[verzoeker] legt aan zijn verzoek ten grondslag dat een dringende reden aan het ontslag op

staande voet ontbreekt en voorts dat het ontslag niet onverwijld gegeven is.

3.3

Werkse! voert tegen het verzoek tot voorlopige voorziening en in de hoofdzaak

gemotiveerd verweer dat, voor zover van belang, hierna aan de orde zal komen.

3.4

Bij wijze van zelfstandig verzoek verzoekt Werkse! voorwaardelijk, onder de

voorwaarde dat boek 7, titel 10 van het Burgerlijk Wetboek (BW) op de

arbeidsovereenkomst van toepassing is en de arbeidsovereenkomst niet reeds rechtsgeldig is

beëindigd, ontbinding van de arbeidsovereenkomst onder toepassing van artikel 7:671b, lid 1

onder a BW.

3.5

Werkse! legt aan zijn verzoek ten grondslag verwijtbaar handelen van [verzoeker] als

bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub e, althans sub g BW.

3.6

[verzoeker] voert gemotiveerd verweer dat, voor zover van belang, hierna aan de orde zal

komen.

4 De beoordeling

in de hoofdzaak en in de voorlopige voorziening

4. 1 De kantonrechter overweegt dat, hoewel sprake is van een arbeidsverhouding tussen

partijen als bedoeld in artikel 7:610 lid 1 BW(zie artikel 2 lid 1 juncto artikel 1 lid 1 Wet

sociale werkvoorziening), op grond van artikel 7:615 BW de bepalingen van boek 7

titel 10 BW niet van toepassing zijn. Niet gebleken is dat de in laatstgenoemd artikel vermelde

uitzonderingssituatie van toepassing is. Bepalend voor de verhouding tussen partijen is dan

ook hetgeen in de arbeidsovereenkomst overeengekomen is en in de CAO bepaald is. Artikel

10.1

van de CAO gaat over disciplinaire maatregelen. In de aanhef van het eerste lid van dat

artikel en onder h staat het volgende:

De werkgever kan de werknemer, die zich in verband met zijn dienstbetrekking misdraagt,

één van de volgende maatregelen opleggen:

(..)

al dan niet onverwijlde opzegging van de arbeidsverhouding.

Zaaknr: 497006 1/16-50268 en 4970216/16-50269 blad 4

_______________________________________________________________ __________

4.2

Geconstateerd moet worden dat Werkse! de arbeidsverhouding met [verzoeker] opgezegd

heeft zich beroepend op de onverwijlde opzegging als bedoeld in artikel 10.1 lid 1 sub h van

de CAO, daarbij ervan uitgaande dat “onverwijld” ziet op onmiddellijke ingang vanaf het

ogenblik van de opzegging. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad is bij de uitleg van

een bepaling van een CAO de bewoordingen waarin deze is gesteld, gelezen in het licht van

de gehele tekst van die overeenkomst en een eventuele, voor derden kenbare toelichting

daarop, in beginsel van doorslaggevende betekenis. Daarbij komt het niet aan op een strikt

grammaticale uitleg maar op het vaststellen van de betekenis die naar objectieve maatstaven

volgt uit de bewoordingen waarin de bepaling is gesteld. Bij deze uitleg kunnen als -

objectief kenbare - gezichtspunten onder meer betrokken worden de elders in de CAO

gebruikte formuleringen en de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de

onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden. Ook kan bij deze

uitleg rekening worden gehouden met de kennelijke ratio en strekking van de regeling

waartoe de bepaling behoort en de bedoeling van de opstellers, voor zover deze objectief, uit

de tekst van de CAO en de eventuele toelichting daarop voor derden kenbaar is. (o.a. HR 17

september 1993, ECLI:NL:HR:l993:ZC1059, HR 3I mei 2002, ECLI:NL:HR:2002:

AE2376, HR 20 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO 1427 en HR 11 november 2005,

ECLI:NL:HR:2005:AU3719). Artikel 10.1 lid 1 sub h van de CAO kan naar het oordeel van

de kantonrechter beoordeeld naar voornoemde maatstaf niet anders uitgelegd worden dan dat

“onverwijld” ziet op de periode tussen de misdraging en de opzegging. De door Werkse!

gegeven uitleg van “onverwijld” wordt dan ook verworpen.

4.3

Nu Werkse! de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd op 4 februari 2016 naar aanleiding

van een op 1 oktober 2015 voorgevallen incident, zich beroepend op onverwijlde beëindiging

van de arbeidsovereenkomst als bedoeld in meergenoemd artikel, kan, bezien in het licht van

de in de vorige rechtsoverweging gegeven uitleg, niet gezegd worden dat sprake is van een

onverwijld gegeven ontslag. Uit het voorgaande volgt dat de opzegging geen stand kan

houden. De primaire vorderingen in de hoofdzaak liggen dan ook voor toewijzing gereed.

De gevorderde incassokosten zullen toegewezen worden volgens het Besluit vergoeding voor

buitengerechtelijke incassokosten, berekend over drie maanden salaris.

4.4

Nu een eindbeslissing in de hoofdzaak gegeven zal worden, is er geen plaats meer voor

een voorlopige voorziening hangende dit geding.

4.5

Werkse! zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van de hoofdzaak

verwezen worden. De proceskosten in het incident zullen tussen partijen gecompenseerd

worden.

in het zelfstandig voorwaardelijk verzoek

4.6

Niet voldaan is aan de door Werkse! gestelde voorwaarde, nu reeds hiervoor is

uitgemaakt dat titel 10 van boek 7 BW niet van toepassing is op de arbeidsverhouding tussen

partijen. Dat bij de beëindigingsgronden in de CAO naar diverse artikelen in genoemde titel

verwezen wordt, maakt nog niet dat die titel van toepassing is op de arbeidsverhouding. De

kantonrechter komt dan ook niet toe aan een inhoudelijke beoordeling.

Zaaknr: 4970061/16-50268 en 4970216/16-50269 blad 5

____________________________________________________________ ________

5 De beslissing

De kantonrechter:

in de voorlopige voorziening

- wijst de vordering af;

- compenseert de proceskosten tussen partijen des dat ieder haar eigen kosten draagt;

in de hoofdzaak

- vernietigt de opzegging van de arbeidsovereenkomst als door Werkse! aan [verzoeker]

bericht bij brief van 4 februari 2016;

- bepaalt dat Werkse! aan [verzoeker] binnen twee dagen na heden tegen behoorlijk

bewijs van kwijting diens salaris vermeerderd met emolumenten sinds 4 februari

2016 dient te betalen, met wettelijke rente vanaf de dag der opeisbaarheid van de

maandbedragen;

- veroordeelt Werkse! om tegen behoorlijk bewijs van kwijting binnen twee dagen na

heden aan [verzoeker] te betalen de somma van € 641,55 met wettelijke rente vanaf 4

april 2016;

- veroordeelt Werkse! om [verzoeker] binnen twee dagen na heden toe te laten tot de

werkvloer teneinde de gebruikelijke werkzaamheden te verrichten;

- veroordeelt Werkse! in de kosten van deze procedure, tot op deze uitspraak aan de

zijde van [verzoeker] begroot op € 823,--, waarvan € 223,- aan griffierecht en € 600,--

aan salaris voor de gemachtigde;

- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mr. R.J. Paris, kantonrechter en op 12 mei 2016 in het

openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.