De rechtbank oordeelt als volgt. Ter zitting is komen vast te staan dat schuldenares]
de informatieplicht onvoldoende is nagekomen nu zij de bewindvoerder geen specificatie heeft gezonden waaruit blijkt uit welke componenten de aan haar
uitgekeerde letselschadevergoeding van € 7.500,- is samengesteld. Bij het
verweerschrift is alsnog een specificatie overgelegd waaruit dit blijkt.
Er zijn echter geen stukken overgelegd en evenmin is ter zitting duidelijk geworden
of de bedragen die zijn uitgekeerd ter vergoeding van gemaakte onkosten,
(bijvoorbeeld kosten fysiotherapie en kosten ter vergoeding van huishoudelijke
hulp) daadwerkelijk zijn besteed aan dergelijke kosten. Evenmin is een en ander ter
zitting verduidelijkt.
De rechtbank gaat er dan ook van uit dat het uitgekeerde bedrag ten onrechte niet
in de boedel is gevloeid. Aannemelijk is dat de betaling van dit bedrag voortvloeit
uit een door schuldenares ondertekende vaststellingsovereenkomst. Ingevolge de
uitspraak van de Hoge Raad van 24-11-2006 (ECLI:NL:HR:2006:AZ1111) valt dit
bedrag in de boedel. Dit bedrag is door schuldenares echter niet aan de boedel
overgemaakt. Schuldenares heeft toegelaten dat haar partner, [schuldenaar], dit bedrag, althans een aanzienlijk deel daarvan, heeft aangewend om een reis naar
Irak te kunnen maken om zijn zieke moeder te bezoeken.