2.3.
EP 724 heeft 30 conclusies, waarvan slechts conclusie 1 onafhankelijk is. Deze conclusie luidt in de oorspronkelijke Engelse taal als volgt.
1. Floor panel (19, 24, 37, 41, 52, 70, 88, 97, 106, 114) comprising:
- a centrally located core (20, 38) provided with an upper side (38a) and a lower side (38b),
- at least one first resilient coupling part (22, 39, 51, 61) and second resilient coupling part (23, 40, 52, 62) connected respectively to opposite edges of the core (20, 38),
o which first coupling part (22, 39, 51, 61) comprises a single upward tongue (25, 41, 56, 73), at least one upward flank (26, 42, 67, 85, 93, 102, 112, 120) lying at a distance from the upward tongue (25, 41, 56, 73) and a single upward groove (27, 43, 53, 61, 79) formed between the upward tongue (25, 41, 56, 73) and the upward flank (26, 42, 67, 85, 93, 102, 112, 120), wherein:
at least a part of a side of the upward tongue (25, 41, 56, 73) facing toward the upward flank (26, 42, 67, 85, 93, 102, 112, 120) extends in the direction of the normal of the upper side (38a) of the core ( 20, 38), wherein the angle enclosed by on the one hand the direction in which at least a part of a side of the upward tongue (25, 41, 56, 73) facing toward the upward flank (26, 42, 67, 85, 93, 102, 112, 120) extends and on the other the normal of the upper side (38a) of the core (20, 38) lies between 0 and 60 degrees,
at least a part of a side of the upward tongue (25, 41, 56, 73) facing toward the upward flank (26, 42, 67,85, 93, 102, 112, 120) forms an upward aligning edge (41 b) for the purpose of coupling the first coupling part (22, 39, 51, 61) to a second coupling part (23, 40, 52, 62) of an adjacent floor panel (24, 37, 41, 52, 70, 88, 97, 106, 114),
at least a part of a side of the upward tongue (25, 41, 56, 73) facing away from the upward flank (26, 42, 67, 85, 93, 102, 112, 120) is oriented substantially vertically and is provided with an outward bulge (31, 44, 53, 71, 89, 98) which is connected substantially rigidly to the upward tongue (25, 41, 56, 73) and adapted for co-action with a second locking element (32, 49, 56, 74, 92) of a second coupling part (23, 40, 52, 62) of an adjacent floor panel (24, 37, 41, 52, 70, 88, 97, 106, 114),
o which second coupling part (23, 40, 52, 62) comprises a single downward tongue (28, 46, 59, 77, 91, 100, 109, 117), at least one downward flank (29, 47, 57, 75) lying at a distance from the downward tongue (28, 46, 59, 77, 91, 100, 109, 117), and a single downward groove (30, 48) formed between the downward tongue (28, 46, 59, 77, 91, 100, 109, 117) and the downward flank (29, 47, 57, 75), wherein:
at least a part of a side of the downward tongue (28, 46, 59, 77, 91, 100, 109, 117) facing toward the downward flank (29, 47, 57, 75) extends in the direction of the normal of the lower side (38b) of the core (20, 38), wherein the angle enclosed by on the one hand the direction in which at least a part of a side of the downward tongue ( 28, 46, 59, 77, 91, 100, 109, 117) facing toward the downward flank (29, 47, 57, 75) extends and on the other the normal of the lower side (38b) of the core (20, 38) lies between 0 and 60 degrees,
at least a part of a side of the downward tongue (28, 46, 59, 77, 91, 100, 109, 117) facing away from the downward flank (29, 47, 57, 75) forms a downward aligning edge (46a, 46b, 46d, 64, 82, 95) for the purpose of coupling the second coupling part (23, 40, 52, 62) to a first coupling part (22, 39, 51, 61) of an adjacent floor panel (24, 37, 41, 52, 70, 88, 97, 106, 114),
the downward flank (29, 47, 57, 75) is oriented substantially vertically and is provided with a recess (32, 49, 56, 74, 92) adapted to at least partially receive the outward bulge (31, 44, 53, 71, 89, 98) of upward tongue (25, 41, 56, 73) of an adjacent floor panel (24, 37, 41, 52, 70, 88, 97, 106, 114),
wherein the upward groove (27, 43, 53, 61, 79) is adapted to receive at least a part of a downward tongue (28, 46, 59, 77, 91, 100, 109, 117) of an adjacent panel (24, 37, 41, 52, 70, 88, 97, 106, 114), and wherein the downward groove (30, 48) is adapted to receive at least a part of an upward tongue (25,41, 56, 73) of an adjacent panel (24, 37, 41, 52, 70, 88, 97, 106, 114), wherein an upper side (41d, 55) of the upward tongue (25, 41, 56, 73) runs inclining downward in the direction of the side (41e) of the upward tongue (25, 41, 56, 73) facing away from upward flank (26, 42, 67, 85, 93, 102, 112, 120) and wherein an upper side (48a) of the downward groove (30, 48) having a likewise inclining orientation upward in the direction of the side (46a) of the downward tongue (28, 46, 59, 77, 91, 100, 109, 117) facing towards to downward flank (29, 47, 57, 75).
2.4.
In de onbestreden Nederlandse vertaling luidt deze conclusie:
1. Vloerpaneel (19, 24, 37, 41, 52, 70, 88, 97, 106, 114), omvattende:
- een centraal gelegen kern (20, 38) voorzien van een bovenzijde (38a)
en een onderzijde (38b),
- ten minste één met overliggende randen van de kern (20, 38)
verbonden eerste verend koppeldeel (22, 39, 51, 61) respectievelijk
tweede verend koppeldeel (23, 40, 52, 62),
o welk eerste koppeldeel (22, 39, 51, 61) ten minste één opwaartse tong (25, 41, 56, 73), ten minste één op afstand van de opwaartse tong (25, 41, 56, 73) gelegen opwaartse flank (26,42, 67, 85, 93, 102, 112, 120), en ten minste één tussen de opwaartse tong (25, 41, 56, 73) en de opwaartse flank (26, 42, 67, 85, 93, 102, 112, 120) gevormde opwaartse groef (27, 43, 53, 61, 79) omvat, waarbij:
ten minste een deel van een naar de opwaartse flank (26, 42, 67, 85, 93, 102, 112, 120) toegekeerde zijde van de opwaartse tong (25, 41, 56, 73) zich uitstrekt in de richting van de normaal van de bovenzijde (38a) van de kern (20, 38), waarbij de hoek die wordt ingesloten door enerzijds de richting waarin ten minste een deel van een naar de opwaartse flank (26, 42, 67, 85, 93, 102, 112, 120) toegekeerde zijde van de opwaartse tong (25, 41, 56, 73) zich uitstrekt en anderzijds de normaal van de bovenzijde (38a) van de kern (20, 38) is gelegen tussen 0 en 60 graden,
ten minste een deel van een naar de opwaartse flank (26, 42, 67, 85, 93, 102, 112, 120) toegekeerde zijde van de opwaartse tong (25, 41, 56, 73) een opwaartse zoekrand (41 b) vormt voor het koppelen van het eerste koppeldeel (22, 39, 51, 61) met een tweede koppeldeel (23, 40, 52, 62) van een naastgelegen vloerpaneel (24, 37, 41, 52, 70, 88, 97, 106, 114)
ten minste een deel van een van de opwaartse flank (26, 42, 67, 85, 93, 102, 112, 120) afgekeerde zijde van de opwaartse tong (25, 41, 56, 73) in hoofdzaak verticaal georiënteerd is en is voorzien van een uitstulping (31, 44, 53, 71, 89, 98) welke in hoofdzaak star is verbonden met de opwaartse tong (25, 41, 56, 73) en is ingericht voor samenwerking met een tweede vergrendelelement (32, 49, 56, 74, 92) van een tweede koppeldeel (23, 40, 52, 62) van een naastgelegen vloerpaneel (24, 37, 41, 52, 70, 88, 97, 106, 114),
o welk tweede koppeldeel (23, 40, 52, 62) een enkele neerwaartse tong (28, 46, 59, 77, 91, 100, 109, 117), ten minste één op afstand van de neerwaartse tong (28, 46, 59, 77, 91, 100, 109, 117) gelegen neerwaartse flank (29, 47, 57, 75), en ten minste één tussen de neerwaartse tong (28, 46, 59, 77, 91, 100, 109, 117) en de neerwaartse flank (29, 47, 57, 75) gevormde neerwaartse groef (30, 48) omvat, waarbij:
ten minste een deel van een naar de neerwaartse flank (29, 47, 57, 75) toegekeerde zijde van de neerwaartse tong (28, 46, 59, 77, 91, 100, 109, 117) zich uitstrekt in de richting van de normaal van de onderzijde (38b) van de kern (20, 38), waarbij de hoek die wordt ingesloten door enerzijds de richting waarin ten minste een deel van een naar de neerwaartse flank (29, 47, 57, 75) toegekeerde zijde van de neerwaartse tong (28, 46, 59, 77, 91, 100, 109, 117) zich uitstrekt en anderzijds de normaal van de onderzijde (38b) van de kern (20, 38) is gelegen tussen 0 en 60 graden
ten minste een deel van een van de neerwaartse flank (29, 47, 57, 75) afgekeerde zijde van de neerwaartse tong (28, 46, 59, 77, 91, 100, 109, 117) een neerwaartse zoekrand (46a, 46b, 46d, 64, 82, 95) vormt voor het koppelen van het tweede koppeldeel (23, 40, 52, 62) met een eerste koppeldeel (22, 39, 51, 61) van een naastgelegen vloerpaneel (24, 37, 41, 52, 70, 88, 97, 106, 114),
de neerwaartse flank (29, 47, 57, 75) in hoofdzaak verticaal georiënteerd is en is voorzien van een uitsparing (32, 49, 56, 74, 92) ingericht om de uitstulping (31, 44, 53, 71, 89, 98) van de opwaartse tong (25, 41, 56, 73) van een naastgelegen vloerpaneel (24, 37, 41, 52, 70, 88, 97, 106, 114) ten minste gedeeltelijk op te nemen,
waarbij de opwaartse groef (27, 43, 53, 61, 79) is ingericht voor opname van ten minste een deel van een neerwaartse tong (28, 46, 59, 77, 91, 100, 109, 117) van een naastgelegen paneel (24, 37, 41, 52, 70, 88, 97, 106, 114), en waarbij de neerwaartse groef (30, 48) is ingericht voor opname van ten minste een deel van een opwaartse tong (25, 41, 56, 73) van een naastgelegen paneel (24, 37, 41, 52, 70, 88, 97, 106, 114), waarbij een bovenzijde (41d, 55) van de opwaartse tong (25, 41, 56, 73) hellend omlaag loopt in de richting van een van de opwaartse flank (26, 42, 67, 85, 93, 102, 112, 120) gekeerde zijde (41e) van de opwaartse tong (25, 41, 56, 73) en waarbij een bovenzijde (48a) van de neerwaartse groef (30, 48) een soortgelijke hellende opwaartse oriëntatie heeft in de richting van de naar de neerwaartse flank (29, 47, 57, 75) gekeerde zijde (46a) van de neerwaartse tong (28, 46, 59, 77, 91, 100, 109, 117).