vonnis
RECHTBANK DEN HAAG
Team handel
Zittingsplaats Den Haag
zaaknummer / rolnummer: C/09/511650 / KG ZA 16-643
Vonnis in kort geding van 2 augustus 2016
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres]
,
gevestigd te Nijmegen,
eiseres,
advocaat mr. B.P.J.M.L. Vliexs te Nijmegen,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE ONTMOETING ZUTPHEN B.V. ,
gevestigd te Zutphen,
gedaagde,
advocaat mr. H. Krans te Zutphen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en DOZ genoemd worden.
2 De feiten
2.1.
[eiseres] drijft sinds 2001 een tapasrestaurant in Nijmegen onder de handelsnaam ‘De Ontmoeting’.
2.2.
[eiseres] is houdster van het hieronder afgebeelde Beneluxwoord-/beeldmerk, geregistreerd onder nummer 0917391 op 11 juni 2012 voor diensten in de klassen 35 en 43, onder meer voor de dienst ‘Restauratie [verstrekken van maaltijden en dranken]’.
2.3.
DOZ voert (volgens het handelsregister sinds 30 december 2014) een horecaonderneming onder de handelsnamen ‘de Ontmoeting Zutphen B.V.’ en ‘De Ontmoeting’.
2.4.
DOZ is houdster van onderstaand Beneluxwoord-/beeldmerk. Dit merk is ingeschreven op 30 juli 2015 voor gelijke diensten als waarvoor het merk van [eiseres] is ingeschreven.
2.5.
DOZ heeft op 3 december 2014 de domeinnaam www.deontmoetingzutphen.nl geregistreerd. Het gebruik van de handelsnaam en het merk vindt onder meer plaats op deze website. De homepage van deze website is als volgt:
2.6.
Nadat [eiseres] bekend was geworden met het merk en de handelsnaam van DOZ, heeft zij bij brief van 22 maart 2016 DOZ gesommeerd het gebruik van de aanduiding ‘de Ontmoeting’ te staken. DOZ heeft daar niet op gereageerd.
3 Het geschil
3.1.
[eiseres] vordert dat, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. DOZ wordt bevolen binnen 14 dagen na betekening van het vonnis iedere inbreuk op het merk van [eiseres] te staken en gestaakt te houden en iedere inbreuk op de handelsnaam “de Ontmoeting” te staken en gestaakt te houden, meer in het bijzonder door staking van ieder gebruik van het teken “Ontmoeting” voor diensten als genoemd in de klassen 35 en 43, in een merk, handelsnaam, logo en/of domeinnaam;
2. DOZ wordt veroordeeld tot betaling aan [eiseres] van een dwangsom van
€ 2.500,- voor iedere keer dat DOZ geheel of gedeeltelijk in strijd handelt met het hiervóór onder 1. gevorderde bevel, dan wel naar keuze van [eiseres] , voor iedere dag dat DOZ niet aan dit bevel voldoet, waarbij een gedeelte van de dag tot een gehele dag wordt gerekend, tot een maximum van € 100.000,-;
3. DOZ wordt veroordeeld in de volledige proceskosten conform artikel 1019h Rv1, aan [eiseres] te voldoen binnen 14 dagen na betekening van het vonnis, en - voor het geval voldoening van de proceskosten en de verschuldigde nakosten niet binnen die termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente daarover, te rekenen vanaf de dag na het verstrijken van die termijn.
3.2.
[eiseres] stelt zich op het standpunt dat het gebruik van het merk en de handelsnaam van DOZ, onder meer op de website van DOZ, inbreuk maakt op haar, [eiseres] ’s, oudere merk- en handelsnaamrecht, in strijd is met artikel 5a Handelsnaamwet en ook overigens onrechtmatig. Zij beroept zich op verwarringsgevaar bij het publiek omdat het kan menen dat de diensten door dezelfde of met elkaar verbonden ondernemingen worden aangeboden.
3.3.
DOZ voert verweer. DOZ bestrijdt de relatieve bevoegdheid van deze rechtbank. Zij meent dat [eiseres] in ieder geval misbruik maakt van procesrecht door haar te dagvaarden voor deze rechtbank ofschoon de band tussen het handelen van DOZ en het arrondissement Den Haag minimaal is. DOZ betoogt voorts dat de aanduiding ‘De Ontmoeting’ in het merk en de handelsnaam van [eiseres] zo algemeen gebruikelijk is voor horecagelegenheden, dat het geen onderscheidend vermogen heeft. Verwarring bij het publiek is naar zij stelt niet duchten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4 De beoordeling
Relatieve bevoegdheid
4.1.
Het gestelde merkgebruik en handelsnaamgebruik van DOZ vindt onder meer plaats op haar website die gericht is op heel Nederland. Deze website richt zich daarmee ook op het relevante publiek in dit arrondissement. Aldus is aan te nemen dat de gestelde inbreuken mede plaatsvinden in het arrondissement Den Haag. Deze rechtbank is daarom bevoegd op grond van artikel 4.6 lid 1 BVIE2 voor zover het merkrecht aan de vorderingen ten grondslag is gelegd en overigens op grond van artikel 102 Rv.
4.2.
Dat op de website geen producten worden aangeboden maar horecadiensten, is op zichzelf geen reden aan te nemen dat het merk- en handelsnaamgebruik beperkt is tot een deel van Nederland. Volgens DOZ hebben de ondernemingen van partijen geen van beide een sterren-uitstraling die publiek trekt uit het gehele land, maar ook zij vindt het niet onaannemelijk dat haar website klanten uit het arrondissement Den Haag zou kunnen aantrekken.
4.3.
[eiseres] maakt geen misbruik van haar recht DOZ te dagvaarden voor deze rechtbank. In een geval als het onderhavige heeft de eiser de keuze tussen de rechter van de woonplaats van gedaagde of die van de plaats van het schadebrengende feit. Het enkele gegeven dat de keuze voor de laatste leidt tot extra reistijd van partijen is onvoldoende om aan te nemen dat dit door de wet gegeven keuzerecht wordt misbruikt.
4.4.
Het spoedeisend belang bij de gevorderde voorzieningen volgt uit de gestelde voortdurende inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten van [eiseres] .
Het door DZO gebruikte teken
4.5.
De geldigheid van het merk van [eiseres] wordt niet bestreden, zodat daarvan is uit te gaan.
4.6.
Van inbreuk als bedoeld in artikel 2.20 lid 1 sub b BVIE is sprake indien DOZ een gelijk of overeenstemmend teken gebruikt voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten als waarvoor het merk van [eiseres] is ingeschreven en daardoor bij het relevante publiek verwarring kan ontstaan. Volgens vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie moet bij de vaststelling van het verwarringsgevaar globaal worden beoordeeld of het relevante publiek kan menen dat de betrokken waren of diensten afkomstig zijn van dezelfde onderneming of van economisch verbonden ondernemingen. Bij deze beoordeling moeten alle relevante omstandigheden in aanmerking worden genomen, waaronder de mate van overeenstemming tussen het merk en het teken, de soortgelijkheid van de waren of diensten waarop het merk en het teken betrekking hebben, en het onderscheidend vermogen van het merk. De globale beoordeling van het verwarringsgevaar, wat de visuele, auditieve of begripsmatige overeenstemming betreft, dient te berusten op de totaalindruk die door merk en teken wordt opgeroepen, waarbij in het bijzonder rekening dient te worden gehouden met hun onderscheidende en dominerende bestanddelen. `
4.7.
De visuele overeenstemming tussen het merk van [eiseres] en het door DOZ gebruikte teken (het onder 2.4 weergegeven merk) is gering. Daarentegen bestaat door het dominerende woordelement ‘De Ontmoeting’ in het merk van [eiseres] en het door DOZ gebruikte teken auditieve en begripsmatige overeenstemming.
4.8.
Ter zitting heeft DOZ toegelicht dat zij niet stelt dat het woordelement ‘De Ontmoeting’ beschrijvend is, maar dat het niettemin niet-onderscheidend is voor horecadiensten omdat het ook door een aantal andere horecagelegenheden wordt gebruikt als handelsnaam. Omdat het door DOZ gebruikte teken en het merk van [eiseres] alleen dit niet-onderscheidende deel gemeen hebben, is er volgens DOZ geen gevaar voor verwarring.
4.9.
De voorzieningenrechter kan DOZ hierin niet volgen. De enkele omstandigheid dat de handelsnaam ‘De Ontmoeting’ of een handelsnaam waarin het woord ‘ontmoeting’ voorkomt wordt gebruikt door een gering aantal andere horecagelegenheden, doet er niet aan af dat dit element voldoende onderscheidend vermogen heeft om tot verwarring te leiden. Het relevante publiek zal door de geringe visuele overeenstemming merk en teken mogelijk niet verwarren, maar wel bestaat door de auditieve en begripsmatige overeenstemming het gevaar dat het publiek zal menen dat de door DOZ aangeboden horecadiensten afkomstig zijn van een aan [eiseres] gelieerde onderneming (indirect verwarringsgevaar). Dit gevaar is temeer aannemelijk nu de door DOZ aangeboden diensten gelijk zijn aan die waarvoor het merk van [eiseres] is ingeschreven. Dat partijen op ruime afstand (circa 50 kilometer) van elkaar zijn gevestigd, neemt dit gevaar niet weg. Partijen maken beide reclame voor hun onderneming op internet en richten zich in ieder geval in zoverre tot hetzelfde publiek. Voorshands moet dus worden geoordeeld dat het door DOZ gebruikte teken inbreuk maakt op het merk van [eiseres] .
De door DOZ gebruikte handelsnaam
4.10.
Niet in geschil is dat de [eiseres] beschikt over een ouder merk. Ter zitting heeft DOZ overigens verklaard dat zij op de hoogte was van het merk van [eiseres] voordat zij besloot haar handelsnaam te gaan voeren.
4.11.
Naar voorlopig oordeel wijken de handelsnamen van DOZ (‘De Ontmoeting Zutphen B.V.’ en ‘De Ontmoeting)’ in zodanig geringe mate af van het oudere merk van [eiseres] , dat daardoor verwarring omtrent de herkomst van de horecadiensten van partijen kan ontstaan. De handelsnamen van DOZ zijn daarmee in strijd met het bepaalde in artikel 5a Handelsnaamwet. Dit artikel spreekt alleen over waren, maar er moet van uit worden gegaan dat het eveneens van toepassing is op diensten.
4.12.
Nu DOZ al wegens strijd met het oudere merk van [eiseres] gezien artikel 5a Handelsnaamwet het gebruik van haar handelsnamen moet staken, heeft [eiseres] geen belang bij het gevorderde verbod op inbreuk op haar, [eiseres] ’s, handelsnaam.
4.13.
De gevorderde voorzieningen zijn toewijsbaar in de, ter voorkoming van executiegeschillen, beperkte vorm als hierna vermeld. DOZ wordt als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de met toepassing van artikel 1019h Rv te begroten proceskosten. Deze bedragen volgens de onbestreden opgave van [eiseres]
€ 5.898,05 exclusief B.T.W. Dit bedrag dient nog te worden vermeerderd met het betaalde griffierecht ad € 619.3 De proceskosten komen daarmee op een totaalbedrag van € 6.517,05.
5 De beslissing
De voorzieningenrechter:
5.1.
beveelt DOZ om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis iedere inbreuk op het merk van [eiseres] te staken en gestaakt te houden, meer in het bijzonder door staking van het gebruik van het onder 2.4 weergegeven teken voor diensten als genoemd in de klassen 35 en 43;
5.2.
beveelt DOZ om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis het gebruik van de onder 2.3 vermelde handelsnamen te staken en gestaakt te houden;
5.3.
veroordeelt DOZ tot betaling aan [eiseres] van een dwangsom van € 2.500,- voor iedere dag dat DOZ niet aan deze bevelen voldoet, waarbij een gedeelte van de dag tot een gehele dag wordt gerekend, tot een maximum van € 100.000,-;
5.4.
veroordeelt DOZ in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 6.517,05, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover, te rekenen vanaf 14 dagen na betekening van het vonnis;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af;
5.7.
bepaalt de termijn als bedoeld in artikel 1019i Rv op zes maanden na heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.G.J. de Heij en in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2016.