3.4.1
Overkoepelende verweren
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat de verklaringen van [medeverdachte 1] , alsmede de aan de verdachten toegeschreven telefoonnummers, in deze zaak een belangrijke rol spelen. Gelet hierop zal de rechtbank de verweren die ten aanzien van deze twee onderwerpen zijn gevoerd, eerst bespreken.
Betrouwbaarheid verklaringen [medeverdachte 1]
De raadsman van [verdachte] heeft - kort samengevat - betoogd dat [medeverdachte 1] zijn eigen rol heeft geminimaliseerd en alleen heeft bekend wanneer hij niet anders kon, dat hij wisselend en aantoonbaar onjuist heeft verklaard en dat zijn verklaringen bovendien in strijd zijn met de verklaringen van zijn medeverdachten.
Hoewel de rechtbank van oordeel is dat de verklaringen van [medeverdachte 1] met de nodige behoedzaamheid moeten worden bekeken en gewaardeerd - hij is immers verdachte van de feiten waarover hij verklaringen heeft afgelegd - ziet de rechtbank geen aanleiding al zijn verklaringen als onbetrouwbaar aan te merken en van het bewijs uit te sluiten. Zij overweegt hierover het volgende.
In de periode vanaf 10 oktober 2014 is [medeverdachte 1] in onderhavige zaak meer dan tien keer als verdachte verhoord. Hoewel hij in zijn eerste verhoren heeft ontkend dat hij betrokken is geweest bij de inbraken, is hij in de loop van zijn derde verhoor (op 12 november 2014) op deze ontkenning teruggekomen nadat hij door verbalisanten werd geconfronteerd met voor hem belastende onderzoeksgegevens. De rechtbank heeft, ook in het licht van [medeverdachte 1] ’s latere verhoren, vastgesteld dat dit moment een omslagpunt is geweest in zijn proceshouding. In - en vanaf - het verhoor van 12 november 2014 heeft [medeverdachte 1] namelijk gaandeweg meer openheid van zaken gegeven en uitgebreid verklaard over zijn eigen rol, de rol van zijn medeverdachten en de wijze van opereren bij de inbraken.
Dat de proceshouding van [medeverdachte 1] gedurende het onderzoek van de politie wezenlijk is veranderd en dat hij vanaf dat moment anders is gaan verklaren dan hij eerder deed, betekent niet dat al zijn verklaringen reeds daarom als onbetrouwbaar moeten worden aangemerkt. Waar [medeverdachte 1] belastende verklaringen heeft afgelegd - aldus vanaf 12 november 2014 - dient naar het oordeel van de rechtbank in de eerste plaats te worden gekeken naar de inhoud van die verklaringen; zo moet beoordeeld worden of die verklaringen logisch (dat wil zeggen een op zichzelf begrijpelijk en voorstelbaar verloop van de gebeurtenissen) en consistent zijn, en of deze worden ondersteund door andere bewijsmiddelen. Bovendien moet worden gekeken naar de overige relevante omstandigheden van het geval. In dat verband is het volgende van belang.
Vanaf voornoemd omslagpunt zijn de verklaringen van [medeverdachte 1] in hun onderlinge samenhang bezien logisch en op hoofdlijnen consistent. Bovendien worden die verklaringen grotendeels (ook op essentiële punten) ondersteund door objectieve onderzoeksgegevens. De rechtbank wijst er hier reeds ter illustratie op dat de verklaring van [medeverdachte 1] , dat hij op
10 oktober 2014 na het aantreffen van de vogels van Avifauna in zijn woning bij [medeverdachte 2] is langsgegaan om te vertellen dat de vogels waren ontdekt en [medeverdachte 2] zijn telefoonnummer maar beter kon vernietigen, wordt ondersteund door de bevindingen van het observatieteam en de omstandigheid dat het telefoonnummer van [medeverdachte 2] precies vanaf dat moment niet meer in gebruik is geweest.
Wat verder bijdraagt aan de betrouwbaarheid van de verklaringen is dat [medeverdachte 1] spontaan over zaken heeft verklaard, terwijl hij op dat moment niet kon weten dat die zaken de politie reeds uit onderzoek bekend waren. Zo heeft hij uit eigen beweging verklaard dat bij de inbraken in Udenhout en Veldhoven een witte bus is gebruikt, terwijl hem op dat moment niet bekend kon zijn dat de politie reeds beschikte over ARS-gegevens die op het gebruik van een dergelijke bus wezen.
Wat de verklaringen van [medeverdachte 1] voorts betrouwbaar maakt, is dat [medeverdachte 1] niet alleen belastend over anderen heeft verklaard, maar ook zichzelf heeft belast. Dat hij zijn rol heeft willen minimaliseren door de rol van zijn medeverdachten groter te maken, is niet aannemelijk. Verdachte heeft immers ook óntlastend verklaard over een aantal van zijn medeverdachten, bijvoorbeeld de betrokkenheid van [verdachte] bij de diefstal in De Lier.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank de verklaringen van [medeverdachte 1] betrouwbaar en zal zij deze tot het bewijs bezigen.
Gedurende het onderzoek heeft de politie de volgende telefoonnummers in verband gebracht met de volgende gebruikers:
[medeverdachte 1] :
[telefoonnummer 1]
[telefoonnummer 2]
[verdachte] :
[telefoonnummer 3]
[medeverdachte 2] :
[telefoonnummer 4]
[telefoonnummer 5]
[telefoonnummer 6]
[medeverdachte 3] :
[telefoonnummer 7]
[telefoonnummer 8]
[medeverdachte 5] :
[telefoonnummer 9] .
In het hiernavolgende worden de telefoonnummers aangeduid met de laatste vier cijfers van het nummer.
[medeverdachte 1] ,4 [verdachte]5 en [medeverdachte 5]6 hebben bevestigd dat de aan hen gekoppelde telefoonnummers bij hen in gebruik zijn (geweest). [medeverdachte 2] heeft bevestigd dat het aan hem gekoppelde nummer [telefoonnummer 5] bij hem in gebruik is (geweest).7 [medeverdachte 3] heeft bevestigd dat het aan hem gekoppelde nummer [telefoonnummer 7] bij hem in gebruik is (geweest).8
[medeverdachte 2] heeft ontkend dat de aan hem gekoppelde nummers [telefoonnummer 4] en [telefoonnummer 6] bij hem in gebruik zijn (geweest). [medeverdachte 3] heeft ontkend dat het nummer [telefoonnummer 8] bij hem in gebruik is (geweest). De rechtbank overweegt hierover het volgende.
[telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 2] ):
Op 10 oktober 2014 heeft [medeverdachte 1] aan de politie verklaard dat dit nummer toebehoorde aan ‘ [naam] ’ ( [medeverdachte 2] ).9 Verder stond dit nummer in de telefoon van een neef van [medeverdachte 2] opgeslagen onder de naam ‘ [naam] Nieuw’ en in de telefoon van de vrouw van [medeverdachte 2] onder de naam ‘ [naam] ’. [naam] is het zoontje van [medeverdachte 2] en zijn vrouw, dat vaker gebruikmaakt van oude nummers van zijn vader.10 Verder staat de veruit het meest aangestraalde zendmast van dit nummer in de omgeving van de woning van [medeverdachte 2] en volgt uit tapgesprekken dat hij de gebruiker van dit nummer was.11
Op grond van deze omstandigheden concludeert de rechtbank dat nummer [telefoonnummer 4] in gebruik is geweest bij [medeverdachte 2] .
[telefoonnummer 6] ( [medeverdachte 2] ):
Dit nummer is in de periode van 12 augustus 2014 tot en met 21 september 2014 gebruikt in een telefoon met het IMEI-nummer, eindigend op [IMEI-nummer] . Dit IMEI-nummer is in 2013 ook gebruikt met het nummer [telefoonnummer 10] (hierna: [telefoonnummer 10] ). Het nummer [telefoonnummer 10] is in de onderzochte periode tot en met 19 mei 2014 in gebruik geweest. Vanaf precies die datum is het nummer [telefoonnummer 4] in gebruik genomen (zie hiervoor). Het nummer [telefoonnummer 10] stond in de gsm van een neef van [medeverdachte 2] opgeslagen met de naam ‘ [medeverdachte 2] ’ en in de gsm van de vrouw van [medeverdachte 2] met de naam ‘ [naam] ’. De neef heeft bovendien verklaard dat dit een oud nummer van [medeverdachte 2] betrof. Ook [medeverdachte 5] heeft verklaard dat hij het nummer [telefoonnummer 10] herkende als het nummer van [medeverdachte 2] .
Het IMEI-nummer is in de periode van 15 tot en met 26 mei 2014 bovendien gebruikt in combinatie met nummer [telefoonnummer 11] . Hoewel [telefoonnummer 11] een nummer is dat op 10 oktober 2014 in een telefoon zat in gebruik bij [naam] , een neef van [medeverdachte 2] , valt op dat in de periode van 15 tot en met 26 mei 2014 de veruit het meest aangestraalde zendmast van dit nummer in de omgeving van de woning van [medeverdachte 2] staat (en niet in de omgeving van de woning van zijn neef). Bovendien betreffen de contranummers in deze periode enkel contacten van [medeverdachte 2] en in het geheel niet van zijn neef. Ook stond dit nummer in een telefoon van de vrouw van [medeverdachte 2] onder de naam ‘ [naam] ’, terwijl uit tapgesprekken is gebleken dat [medeverdachte 2] door zijn vrouw ‘ [naam] ’ wordt genoemd. [naam] heeft verklaard dat hij, toen hij in mei 2014 terugkeerde uit Irak, een simkaart van [medeverdachte 2] had gekregen welke hij enige tijd later zelf was gaan gebruiken. Dat moet dan volgens hem wel het nummer [telefoonnummer 11] zijn geweest.
Verder staat vast dat de meest aangestraalde zendmast van nummer [telefoonnummer 6] in de omgeving van de woning van [medeverdachte 2] staat en dat de contranummers van [telefoonnummer 6] waarmee meer dan drie contacten zijn geweest binnen onderzoek 164Weiland vrijwel alleen voorkomen in de historische gegevens van de nummers [telefoonnummer 10] , [telefoonnummer 4] (waarvan al is vastgesteld dat zij aan [medeverdachte 2] toebehoorden) en [telefoonnummer 6] . Uit tapgesprekken is bovendien gebleken dat de vrouw en het zoontje van [medeverdachte 2] van dit nummer gebruik hebben gemaakt in de periode van 24 tot en met 28 oktober 2014.12
Op grond van deze omstandigheden concludeert de rechtbank dat nummer [telefoonnummer 6] in gebruik is geweest bij [medeverdachte 2] .
[telefoonnummer 8] ( [medeverdachte 3] ):
Dit nummer is in gebruik geweest in de periode van 1 mei 2014 tot en met 12 september 2014. In deze periode heeft dit nummer het meeste contact gehad met de nummers van [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Het nummer [telefoonnummer 7] (waarvan al is vastgesteld dat het toebehoorde aan [medeverdachte 3] ) is in dezelfde telefoon gebruikt en wel precies aansluitend (vanaf 12 september 2014 tot en met 14 november 2014) en heeft ook het meeste contact gehad met de nummers van [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Verder staan de meest aangestraalde zendmasten van nummer [telefoonnummer 8] in de omgeving van de woning van [medeverdachte 3] .13
Op grond van deze omstandigheden concludeert de rechtbank dat nummer [telefoonnummer 8] in gebruik is geweest bij [medeverdachte 3] .
3.4.2
Avifauna
Namens [verdachte] is niet betwist dat in de nacht van 16 september 2014 een inbraak in Avifauna heeft plaatsgevonden en dat hierbij 36 (tropische) vogels zijn weggenomen. De rechtbank acht de tenlastelegging in zoverre bewezen.
Waarover de standpunten wel uiteenlopen is de vraag wie bij deze inbraak betrokken is geweest, en op welke wijze. De rechtbank zal op deze vragen in het navolgende ingaan, te beginnen met de verklaring van aangever en de locaties waar een deel van de vogels is aangetroffen.
[aangever 1] heeft verklaard dat de Tropenhal, waarin tropische vogels verblijven, op 15 september 2014 omstreeks 18:00 uur door zijn collega was afgesloten door middel van een cilinderslot. Alle overige hokken in het park waren afgesloten door middel van sloten of schuifsystemen en het park was rondom afgesloten en ontoegankelijk voor buitenstaanders.
Op 16 september 2014 omstreeks 07:10 uur bleek dat meerdere vogelhokken openstonden en leeg waren, terwijl daar vogels in hoorden te zitten. Ook uit de Tropenhal en kooien in de buitenverblijven misten diverse vogels.14
[aangever 1] heeft verklaard dat de daders het park vermoedelijk zijn binnengekomen via de ingang aan de Zoutmanstraat. Zij hebben zich toegang tot de Tropenhal verschaft door twee ruiten uit te nemen en een ruit in een nooduitgang in te slaan. In de Tropenhal hebben zij de hangsloten op diverse toegangsdeuren naar diverse vogelkooien opengebroken en de deuren geforceerd met een schroevendraaier. Vervolgens hebben zij het net dat ter afscheiding om diverse kooien heen hing doorgeknipt. Ook in diverse buitenverblijven hebben de daders de hangsloten op diverse toegangsdeuren opengebroken en de deuren geforceerd met behulp van een schroevendraaier. Ze hebben het park vermoedelijk weer verlaten via de ingang aan de Zoutmanstraat.15
[aangever 1] heeft verklaard dat alle vogels een identificatiering om hun poot hadden. Een groot deel van de vogels was gechipt. Een aantal vogels was zeer zeldzaam.16 [aangever 1] heeft voorts verklaard dat de algehele conditie van alle vogels goed was op het moment van de inbraak en dat geen van de vogels onder doktersbehandeling was gesteld.17
Op 28 september 2014 werden in Nijmegen twee vogels aangetroffen die afkomstig bleken van de diefstal uit Avifauna, te weten een Geelwangneushoornvogel18 en een Reuzentoeraku.19 De Geelwangneushoornvogel werd gevangen in een achtertuin en aan een medewerker van Avifauna overhandigd. De Reuzentoeraku overleed kort nadat hij was aangetroffen, doordat hij tegen een rijdende trein aanvloog.
Op 10 oktober 2014 werden in de schuur in de achtertuin van [medeverdachte 1] veertien vogels aangetroffen, die afkomstig bleken van de inbraak in Avifauna. Onder de vogels bevonden zich:
- 2 Rosse neushoornvogels
- 2 Maleise jaarvogels
- 2 Panay-neushoornvogels
- 2 Langkuifneushoornvogels
- 2 Gewone jaarvogels.20
Eén van de Gewone jaarvogels zat in een vuilniszak en bleek recent te zijn overleden. De leefomstandigheden van de dertien nog levende vogels waren erg slecht. Zij zaten in zeven te kleine hondenbenches, waardoor ze niet konden vliegen. Ze waren vermagerd, verzwakt en besmeurd met uitwerpselen. De vogels was fruitcocktail uit blik gevoerd, terwijl dit voor hen ongeschikt voer is. Op de bodem van de benches lag een laagje uitwerpselen.21
De vogels zijn in beslag genomen en teruggebracht naar Avifauna.
Bij terugkomst in Avifauna zijn de vogels gecontroleerd door een dierenarts. Hij heeft gerapporteerd dat de vogels sterk vervuild en verwaarloosd waren en soms te zwak om op een stok te blijven zitten of zelfstandig te kunnen eten. De sterk vervuilde veren hadden geen isolerende en beschermende functie meer, waardoor de vogels onderkoeld raakten. Enkele vogels hadden verwondingen die typisch passen bij het stukslaan van de vleugels tegen de tralies van te kleine verblijven.22 Hoewel alle vogels intensief zijn verzorgd, zijn drie vogels alsnog overleden ten gevolge van verzwakking of een opgelopen ziekte.23
Op 22 oktober 2014 werden in de schuur van de vader van [medeverdachte 5] , [betrokkene 1] , diverse vogels aangetroffen. Een aantal van deze vogels bleek afkomstig van de inbraak in Avifauna, te weten:
- 2 Groenwangamazones
- 2 Kraagpapegaaien
- 1 Citroenkuifkaketoe (ook wel Oranjekuifkaketoe genoemd24).25
Op 22 oktober 2014 werden ook in de schuur van [medeverdachte 5] zelf twee vogels aangetroffen, te weten een Rozebuikvink en een Zwartnek Fruitduif, die qua geslacht en uiterlijk overeenkwamen met twee van deze vogels die bij de inbraak in Avifauna waren weggenomen.26 Hoewel de Rozebuikvink een pootring omhad waarvan de code niet overeenkwam met de codes van de uit Avifauna weggenomen vogels, bleek uit onderzoek dat deze ring volledig opengebroken was geweest en daarmee ongeldig was.27 De Zwartnek Fruitduif had geen pootring om.28
[medeverdachte 5] heeft verklaard dat hij de bij hem aangetroffen Rozebuikvink en Zwartnek Fruitduif op 20 september 2014 bij twee verschillende personen op een vogelmarkt in Zwolle heeft gekocht. Zijn vader heeft verklaard dat hij op dezelfde dag op die vogelmarkt onder meer de hiervoor genoemde Groenwangamazones, Kraagpapegaaien en Citroenkuifkaketoe heeft gekocht. Als beide verklaringen juist zouden zijn, dan zou dit betekenen dat [medeverdachte 5] en zijn vader op dezelfde dag en onafhankelijk van elkaar op een zeer grootschalige vogelmarkt vogels hebben gekocht van precies dezelfde zeer zeldzame soort als de vogels die bij de inbraak in Avifauna (kort daarvoor) waren weggenomen. Nu dit zeer toevallig zou zijn, roept de verklaring van [medeverdachte 5] (evenals die van zijn vader) reeds daarom vraagtekens op.
De verklaring van [medeverdachte 5] is bovendien zeer algemeen en wordt niet ondersteund door objectieve gegevens. Zo heeft [medeverdachte 5] verklaard dat hij van de mensen van wie hij de vogels heeft gekocht geen gegevens, geen naam, geen adres en geen papieren heeft, wat vreemd is omdat [medeverdachte 5] in het verhoor van 3 december 2014 (p. 941 van het dossier) had verklaard dat hij de aankoop van Grijze Roodstaartpapegaaien (kennelijk minder zeldzame vogels) zonder papieren niet door zou laten gaan. Verder heeft [medeverdachte 5] verklaard dat hij die dag samen met zijn vriendin en [betrokkene 2] op de vogelmarkt was, maar zijn vriendin heeft verklaard niet bij de aankopen te zijn geweest en [betrokkene 2] kon zich (voor zover relevant) slechts herinneren dat [medeverdachte 5] een klein blauw vogeltje had gekocht.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van [medeverdachte 5] , dat hij de bij hem aangetroffen Rozebuikvink en Zwartnek Fruitduif op een vogelmarkt in Zwolle heeft gekocht, niet aannemelijk geworden. Zij concludeert dan ook, mede gelet op de hierna nog te bespreken rolverdeling, dat deze vogels, net als de vogels die werden aangetroffen bij zijn vader en bij [medeverdachte 1] , van de diefstal bij Avifauna afkomstig waren.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank zich gesteld voor de vraag hoe de uit Avifauna gestolen vogels terecht zijn gekomen bij onder meer [medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] en de vader van [medeverdachte 5] . Zij overweegt hierover het volgende.
Verklaring [medeverdachte 1]
heeft verklaard dat hij op verzoek van [medeverdachte 2] , die een auto nodig had, met [verdachte] en [medeverdachte 2] op voorverkenning in Avifauna is geweest. [medeverdachte 2] heeft [medeverdachte 1] de weg naar Avifauna gewezen en de benzine en de toegangskaarten betaald. [medeverdachte 2] en [verdachte] spraken tijdens de voorverkenning onderling Arabisch, een taal die [medeverdachte 1] niet kan verstaan.29
Een aantal dagen later kwamen [verdachte] en [medeverdachte 3] [medeverdachte 1] omstreeks 23:30 uur in een witte bus ophalen voor de daadwerkelijke inbraak in Avifauna.30 [medeverdachte 1] besloot echter om toch niet mee te gaan. Omdat de telefoon van [medeverdachte 3] niet wilde opladen en [verdachte] geen beltegoed had, heeft [medeverdachte 1] zijn telefoon op hun verzoek aan [medeverdachte 3] meegegeven.31 Hierna is hij gaan werken als schoonmaker in de McDonald’s in Rosmalen.32 In de vroege ochtend na de inbraak heeft hij met de telefoon van zijn huisgenoot [naam] contact opgenomen met de telefoon van [medeverdachte 2] , om zijn eigen telefoon terug te vragen.33
Na de inbraak kwam [medeverdachte 2] bij [medeverdachte 1] langs met de vraag of hij voor een paar honderd euro vogels bij hem thuis mocht stallen. Kort hierna bracht [medeverdachte 2] de vogels samen met [medeverdachte 5] in benches naar de woning van [medeverdachte 1] .34 [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] lieten hierbij een zak vrieskuikens en wat blikjes fruitcocktail achter voor de vogels, die toen al in slechte conditie waren.35 [medeverdachte 1] zag de avond dat de vogels werden gebracht een donkerkleurige Mercedes-bus op de parkeerplaats naast zijn woning staan.36
De verklaring van [medeverdachte 1] wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Uit ARS-gegevens blijkt dat de auto van [medeverdachte 1] op 13 september 2014 om 14:10 uur (heen) en 17:01 uur (terug) over de N11/A12 tussen Bodegraven en Alphen aan den Rijn heeft gereden.37 Deze gegevens stroken met de verklaring van [medeverdachte 1] , dat hij met zijn eigen auto naar de voorverkenning in Avifauna is gereden.
Bij de daadwerkelijke inbraak in Avifauna is gebruik gemaakt van een witte bestelbus van het merk Opel Movano, met kenteken [kenteken] .38 Uit ARS-gegevens blijkt dat deze bus om 00:12 uur, 00:14 uur en 00:18 uur (heen) en 05:10 uur en 05:18 uur (terug) over de N11/A12 tussen Bodegraven en Alphen aan den Rijn heeft gereden.39 Deze gegevens stroken met de verklaring van [medeverdachte 1] , dat [verdachte] en [medeverdachte 3] omstreeks 23:30 uur vanuit Den Bosch naar Alphen aan den Rijn zijn vertrokken in een witte bestelbus.
[verdachte] heeft ontkend dat hij in de nacht van 16 september 2014 gebruik heeft gemaakt van de Opel-bestelbus met kenteken [kenteken] . De rechtbank hecht echter geen geloof aan deze ontkenning en overweegt hierover het volgende.
Uit het dossier volgt dat [verdachte] maandagmiddag 15 september 2014 heeft geprobeerd een bus te huren bij Blue Rent a Car in Den Bosch. Omdat hij niet aan de voorwaarden kon voldoen, zoals pinnen en het tonen van dubbele legitimatie, heeft hij het kantoor verlaten om dit te gaan regelen. Toen [verdachte] na enige tijd terugkwam en de verhuur in orde zou worden gemaakt, werd hij gebeld en bleek dat de verhuur niet meer nodig was. Volgens de eigenaar van Blue Rent a Car leek het erop dat er een andere bus was geregeld.40
[betrokkene 3] , eigenaar van de bestelbus met kenteken [kenteken] en vriend van [verdachte] , heeft verklaard dat [verdachte] zijn bus in september meerdere keren en meerdere dagen achter elkaar heeft geleend. Hij heeft bevestigd dat [verdachte] een keer zijn bus wilde lenen, maar dat dit niet kon omdat hij de bus zelf nodig had voor een opdracht, maar dat die opdracht uitviel en hij [verdachte] heeft teruggebeld dat hij toch de bus kon lenen. [betrokkene 3] heeft verklaard dat hij zelf op de voormelde tijdstippen niet in Alphen aan den Rijn, De Lier, Udenhout of Veldhoven is geweest.41
Hoewel [betrokkene 3] heeft verklaard dat naast [verdachte] ook anderen zijn bus hebben geleend, twijfelt de rechtbank er gelet op de verklaring van [betrokkene 3] , in samenhang met de verklaringen van [medeverdachte 1] en de eigenaar van Blue Rent a Car, niet aan dat het [verdachte] is geweest die de bus heeft geleend op 15 september 2014 en hiermee een aantal uren later naar Alphen aan den Rijn is gereden.
Uit onderzoek door de politie volgt dat de telefoonnummers van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] op 13 september 2014 om (onder meer) respectievelijk 14:59 uur42, 14:29 uur43 en 14:25 uur44 een zendmast in Bodegraven ( [medeverdachte 1] ) en Alphen aan den Rijn ( [medeverdachte 2] en [verdachte] ) hebben aangestraald. Voor [verdachte] geldt dat de zendmast die zijn nummer heeft aangestraald in dezelfde straat staat als die waaraan Avifauna is gelegen (de Hoorn).45 Deze gegevens stroken met de verklaring van [medeverdachte 1] , dat hij met [medeverdachte 2] en [verdachte] op voorverkenning in Avifauna is geweest.
De raadsman van [verdachte] heeft betoogd dat [verdachte] zijn telefoon weleens heeft uitgeleend en dat dit mogelijk ook het geval was op 13 september 2014. Echter, terwijl voormelde omstandigheden naar het oordeel van de rechtbank schreeuwen om een verklaring van [verdachte] , heeft hij op vragen van de rechtbank over het vermeende uitlenen van zijn telefoon (aan wie? Hoe vaak?) geen antwoord willen geven. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het [verdachte] moet zijn geweest die op voormelde tijdstippen op genoemde plaatsen aanwezig was.
Uit het onderzoek volgt verder dat het telefoonnummer van [medeverdachte 1] op 16 september 2014 om 05:24 uur een zendmast heeft aangestraald in Oudewater, een plaats langs de meest gangbare route van Alphen aan den Rijn naar Den Bosch.46 Hoewel dit gegeven op zichzelf past in de verklaring van [medeverdachte 1] , dat hij die nacht zijn telefoon heeft uitgeleend aan [medeverdachte 3] en zelf is gaan werken bij de McDonald’s in Rosmalen, hebben de officier van justitie en de raadsman vraagtekens gezet bij de geloofwaardigheid van die verklaring. De rechtbank hecht echter wel geloof aan deze verklaring en overweegt hierover het volgende.
Uit het dossier volgt dat de schoonmakers van McDonald’s Rosmalen hun naam op een presentielijst moeten vermelden als zij hebben gewerkt. Hierbij geldt dat de datum waarop de McDonald’s-vestiging open is geweest wordt aangehouden als de datum waarop zij hebben gewerkt, en niet de aanvangsdatum van de schoonmaakdienst. De werkelijk gewerkte datum kan dus een dag later zijn dan de op papier gewerkte datum.47
Het dossier bevat een kopie van de presentielijst over september 2014.48 Op deze lijst is een aantal gegevens, zoals de data, voorgedrukt. De namen van de personen die die dag hebben gewerkt zijn vervolgens handgeschreven achter de data ingevuld. Achter de voorgedrukte datum van 15 september 2014 is onder meer de naam van [medeverdachte 1] opgeschreven.
De rechtbank stelt vast dat op de presentielijst de voorgedrukte data van 14 en 15 september 2014 handmatig zijn doorgestreept en dat vóór deze data respectievelijk 15 en 16 september is geschreven. De rechtbank stelt echter ook vast dat, indien wordt uitgegaan van de handmatig gewijzigde data, dit zou inhouden dat de McDonald’s Rosmalen (alleen) in de nacht van 14 op 15 september 2014 niet zou zijn schoongemaakt. Dit acht de rechtbank niet aannemelijk, gelet op de verklaring van de manager van de McDonald’s Rosmalen dat er elke dag wordt schoongemaakt.49 Aannemelijk is daarom dat de oorspronkelijk ingevulde gegevens met de werkelijkheid overeenstemmen. Dit betekent dat naar het oordeel van de rechtbank [medeverdachte 1] op 15 september 2014 (en dus in de nacht van 15 op 16 september 2014) heeft gewerkt.
Voornoemd gebruik van de telefoon van [medeverdachte 1] om 05:24 uur bestond uit het sturen van een sms-bericht naar [medeverdachte 2] , die zich op dat moment in Den Bosch bevond.50 Ongeveer een uur later, om 06:29 uur, sms’te [medeverdachte 2] een aantal keer met [medeverdachte 5] . [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] bevonden zich op dat moment beiden in Drunen.51
Op 18 september 2014 om 20:43 uur stuurde [medeverdachte 5] vanuit Drunen een sms naar [medeverdachte 2] , die zich op dat moment in Den Bosch bevond. Drie kwartier later, om 21:27 uur, bevonden zowel [medeverdachte 5] als [medeverdachte 2] zich blijkens telecomgegevens in de wijk Orthen in Den Bosch. Ze hadden toen wederom onderling sms-contact.52
Op 21 september 2014 stuurde [medeverdachte 5] omstreeks 21:02 uur vanuit de wijk Orthen in Den Bosch drie sms’jes naar [medeverdachte 2] , die zich op dat moment ook in Den Bosch bevond.53 Een aantal minuten later belde [medeverdachte 2] , die inmiddels ook in de wijk Orthen was, naar [medeverdachte 1] , die zich ook in Orthen bevond.54
Verklaring [medeverdachte 5]
heeft verklaard dat hij in de ochtend na de inbraak in Avifauna per sms van nummer [telefoonnummer 6] zeer zeldzame vogels aangeboden kreeg.55 Hij wist dat het om Avifauna-vogels ging.56
Om er achter te komen wie er achter dit nummer zat, heeft hij het nummer een sms gestuurd en gevraagd of diegene langs wilde komen. Vervolgens kwam [medeverdachte 2] langs.57
[medeverdachte 5] heeft verder bevestigd dat hij op 18 en 21 september 2014 bij de woning van [medeverdachte 1] in Den Bosch is geweest.58 Hij heeft verklaard dat hij toen met zijn auto - een groene Mercedes Vito59 - op een klein parkeerplaatsje geparkeerd stond.60
Verklaring [medeverdachte 2]
heeft bevestigd dat hij een keer overdag met [medeverdachte 1] en een derde in Avifauna is geweest en dat ze daar naartoe zijn gereden in de auto van [medeverdachte 1] .61 Verder heeft [medeverdachte 2] bevestigd dat hij vaak in de ochtend bij [medeverdachte 5] in Drunen langsging en dan sms-contact met hem had.62
Dat het sms-contact tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] in de ochtend na de inbraak in Avifauna bestond uit de vraag of [medeverdachte 5] al wakker was, zodat [medeverdachte 2] voer of iets anders voor zijn vogels kon kopen, zoals [medeverdachte 2] heeft verklaard, acht de rechtbank niet aannemelijk. Zij neemt daarbij in aanmerking dat [medeverdachte 2] [medeverdachte 5] al om 06:29 uur heeft ge-sms’t, terwijl [medeverdachte 5] heeft verklaard dat [medeverdachte 2] nooit buiten de reguliere openingstijden langskwam, alsmede de verklaring van [medeverdachte 5] dat hij die ochtend via het nummer van [medeverdachte 2] vogels uit Avifauna aangeboden kreeg.
Tussenconclusie ten aanzien van de diefstal bij Avifauna
Op grond van de hiervoor vermelde bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
Op 13 september 2014 hebben [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 1] een voorverkenning gehouden in Avifauna. In de nacht van 16 september 2014 heeft [verdachte] samen met een ander ingebroken in Avifauna en daarbij 36 vogels weggenomen, waaronder neushoornvogels. Na afloop van de inbraak, op de terugweg naar Den Bosch, is met de telefoon van [medeverdachte 1] een sms gestuurd naar [medeverdachte 2] , die op dat moment in Den Bosch was. [medeverdachte 2] is vervolgens naar Drunen gegaan en heeft de gestolen vogels via een sms te koop aangeboden aan [medeverdachte 5] , die ook in Drunen was. [medeverdachte 5] is op dit aanbod ingegaan. Een aantal dagen later hebben [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] een deel van de gestolen vogels in de schuur van [medeverdachte 1] gestald. Een ander deel heeft [medeverdachte 5] bij zichzelf en zijn vader gestald.
3.4.3
Op 10 september 2014 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan van een inbraak in zijn schuur, gelegen aan de [adres 2] in Udenhout. Bij deze inbraak zijn veertig parkieten weggenomen. De daders hebben het prikkeldraad aan de achterzijde van de tuin en het gaas van de volière opengeknipt. Vervolgens hebben ze de deur die toegang geeft tot de gang van de volière en de deuren van diverse vogelverblijven opengemaakt.63
Verklaring [medeverdachte 1]
heeft verklaard dat hij in de nacht van 10 september 2014 met [verdachte] en [medeverdachte 3] in een witte bus naar Udenhout is gereden, naar een adres waar [medeverdachte 2] mee was gekomen. [verdachte] was de bestuurder van de bus en wist de weg.64
In Udenhout stopten zij in een weiland. [verdachte] en [medeverdachte 3] stapten uit, namen een klein netje en een aantal dozen mee, en liepen weg, door het naastgelegen weiland en maïsveld. [medeverdachte 1] zijn rol was dat hij op de bus moest letten. Hij moest de bus een eindje verderop parkeren en zou vanzelf een telefoontje krijgen.65
Toen [verdachte] en [medeverdachte 3] terugkwamen hebben ze de dozen ingeladen. [medeverdachte 1] hoorde dat uit de dozen gekrijs kwam. Vervolgens zijn zij naar Drunen gereden, waar ze stopten op een parkeerplaats in een woonwijk. Op een gegeven moment kwam [medeverdachte 2] aangereden in een Opel Corsa. [medeverdachte 2] stapte bij [verdachte] in de bestelbus, terwijl [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] samen in de Opel Corsa van [medeverdachte 2] stapten. Hierna zette [medeverdachte 3] [medeverdachte 1] thuis af.66
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij voor de inbraak in Udenhout geen geld heeft ontvangen, omdat de buit volgens [verdachte] en [medeverdachte 3] weer tegenviel.
Uit ARS-gegevens blijkt dat de Opel Movano met kenteken [kenteken] op 10 september 2014 om 01:01 uur (heen) en 03:38 uur (terug) over de N65 nabij Udenhout heeft gereden.67 Deze gegevens stroken met de verklaring van [medeverdachte 1] , dat hij die nacht met een witte bestelbus naar Udenhout is gereden. Ook stroken deze gegevens met de verklaring van [betrokkene 3] , dat [verdachte] zijn bestelbus een aantal keer heeft geleend in september 2014.
Uit onderzoek naar de telecomgegevens volgt dat het telefoonnummer van [medeverdachte 3] op
10 september 2014 om 01:00 uur een zendmast in Udenhout heeft aangestraald.68 Tussen 03:20 uur en 03:33 uur hebben [medeverdachte 1] en [verdachte] een aantal keer onderling telefonisch contact gehad, waarbij beider nummers de zendmast in de [adres 2] in Udenhout aanstraalden.69 Kort hierna, om 03:59 uur, heeft [medeverdachte 3] met [medeverdachte 2] gebeld vanuit Vlijmen, een plaats tussen Drunen en Den Bosch.70 Vanaf 04:24 uur heeft [medeverdachte 1] vanuit Drunen een aantal keer telefonisch contact gehad met [medeverdachte 2] , die zich op dat moment in Den Bosch bevond.71 Vanaf 07:18 uur heeft [medeverdachte 2] , die zich toen inmiddels ook in Drunen bevond, een aantal keer sms-contact gehad met [medeverdachte 5] , die ook in Drunen was.72
Deze gegevens stroken met de verklaring van [medeverdachte 1] , dat hij in de nacht van 10 september 2014 met [verdachte] en [medeverdachte 3] in Udenhout is geweest en dat zij na de inbraak naar Drunen zijn gereden, waar ook [medeverdachte 2] naartoe is gekomen.
Tussenconclusie ten aanzien van de diefstal in Udenhout
Op grond van de hiervoor vermelde bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
In de nacht van 10 september 2014 zijn [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 3] naar Udenhout gereden. In Udenhout hebben [verdachte] en [medeverdachte 3] ingebroken in de schuur van [slachtoffer] en veertig parkieten weggenomen, terwijl [medeverdachte 1] op de bus lette. Na de inbraak zijn zij met z’n drieën doorgereden naar Drunen, waar ook [medeverdachte 2] naartoe is gekomen. [medeverdachte 1] is met [medeverdachte 3] teruggereden naar Den Bosch, terwijl [verdachte] bij [medeverdachte 2] bleef. In de vroege ochtend heeft [medeverdachte 2] contact opgenomen met [medeverdachte 5] .
3.4.4
Veldhoven
Op 11 september 2014 heeft [aangever 2] aangifte gedaan van inbraak in dierentuin ZOO Veldhoven, gelegen aan de Wintelresedijk 51 te Veldhoven.73 Bij deze inbraak zijn 27 Grijze Roodstaartpapegaaien weggenomen.74 Om de dierentuin binnen te komen hebben de daders een gat geknipt in het hekwerk dat grenst aan de Wintelresedijk.75
Op 14 november 2014 werden in de woning van [betrokkene 4] in Millingen aan den Rijn twee Grijze Roodstaartpapegaaien aangetroffen, die blijkens hun chip- en/of pootringnummers afkomstig waren van de inbraak in ZOO Veldhoven.76 [betrokkene 4] had deze vogels op 4 oktober 2014 gekocht van [betrokkene 5]77, die ze op 11 september 2014 had gekocht van [betrokkene 6] .78 [betrokkene 6] heeft verklaard dat hij de vogels in september of oktober 2014 van [medeverdachte 5] had gekocht.79
Verklaring [medeverdachte 1]
heeft verklaard dat hij voor de inbraak in Veldhoven door [verdachte] en [medeverdachte 3] werd opgehaald in dezelfde witte bus als in Udenhout was gebruikt. [verdachte] was de bestuurder. In Veldhoven stopten ze aan de kant van een weg en stapten [verdachte] en [medeverdachte 3] uit. Zij pakten iets aan de achterkant van de auto en vertrokken. [medeverdachte 1] reed de bus een eindje verderop en wachtte daar tot hij een telefoontje van de anderen zou ontvangen dat ze klaar waren.80
Toen [verdachte] en [medeverdachte 3] klaar waren reed [medeverdachte 1] de bus terug naar de plaats waar zij waren uitgestapt. Ze laadden hun spullen in en [verdachte] reed hen naar Drunen. Onderweg naar Drunen sms’te [medeverdachte 3] met de telefoon van [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 2] , die vervolgens in zijn Opel Corsa naar dezelfde parkeerplaats kwam als na de inbraak in Udenhout. Daarna stapte [medeverdachte 2] weer bij [verdachte] in de bus. [medeverdachte 1] is met [medeverdachte 3] in de auto van [medeverdachte 2] gestapt en naar huis gereden.81
Uit ARS-gegevens blijkt dat de Opel Movano met kenteken [kenteken] op 11 september 2014 om 00:50 uur (heen) en om 04:08 uur (terug) over de A2/E25 heeft gereden.82 Deze gegevens stroken met de verklaring van [medeverdachte 1] , dat hij die nacht met een witte bestelbus naar Veldhoven is gereden. Ook stroken deze gegevens met de verklaring van [betrokkene 3] , dat [verdachte] zijn bestelbus een aantal keer heeft geleend in september 2014.
Uit onderzoek naar de telecomgegevens volgt dat [verdachte] en [medeverdachte 3] op 11 september 2014 om 03:57 uur met elkaar hebben gebeld, terwijl zij beiden in Veldhoven waren.83 Ook volgt uit het onderzoek dat het telefoonnummer van [medeverdachte 1] om 04:47 uur een zendmast langs de A2 bij Liempde heeft aangestraald, een plaats halverwege de route van Veldhoven naar Den Bosch. Hij had toen sms-contact met [medeverdachte 2] , die zich op dat moment (nog) in Den Bosch bevond. 84 Omstreeks 07:30 uur heeft [medeverdachte 2] vervolgens een aantal keer sms-contact gehad met [medeverdachte 5] , terwijl zij zich beiden in Drunen bevonden.85
Deze gegevens stroken met de verklaring van [medeverdachte 1] , dat hij in de nacht van 11 september 2014 met [verdachte] en [medeverdachte 3] in Veldhoven is geweest, dat zij na de inbraak naar Drunen zijn doorgereden, dat [medeverdachte 3] onderweg naar Drunen met zijn telefoon een sms naar [medeverdachte 2] heeft gestuurd en dat [medeverdachte 2] vervolgens ook naar Drunen is gekomen.
Verklaring [medeverdachte 5]
heeft verklaard dat hij na de inbraak in Veldhoven per sms van nummer [telefoonnummer 6] kromsnavels aangeboden kreeg.86
Tussenconclusie ten aanzien van de diefstal in Veldhoven
Op grond van de hiervoor vermelde bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
In de nacht van 11 september 2014 zijn [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 3] naar Veldhoven gereden. Daar hebben [verdachte] en [medeverdachte 3] ingebroken in ZOO Veldhoven en 27 Grijze Roodstaartpapegaaien weggenomen, terwijl [medeverdachte 1] op de bus lette. Na de inbraak zijn zij met z’n drieën naar Drunen gereden, waar ook [medeverdachte 2] naartoe is gekomen. [medeverdachte 1] is vervolgens met [medeverdachte 3] teruggereden naar Den Bosch, terwijl [verdachte] bij [medeverdachte 2] bleef.
[medeverdachte 2] heeft de gestolen vogels vervolgens per sms te koop aangeboden aan [medeverdachte 5] .
3.4.7
Artikel 13 Flora- en faunawet
Op 1 juli 1975 trad de Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora, ofwel het CITES-Verdrag, in werking. Dit verdrag beoogt wereldwijd de legale handel in wilde dier- en plantensoorten te reguleren om soorten te beschermen tegen overexploitatie. Het Verdrag is van toepassing op elk dier of elke plant, levend of dood, van een soort die is opgenomen in een Bijlage bij het CITES-Verdrag.
Kort gezegd kent het CITES-Verdrag de Bijlagen I, II en III, waarin zijn opgenomen (I) soorten die met uitsterven worden bedreigd en (II) soorten die zonder maatregelen mogelijk met uitsterven kunnen worden bedreigd en (III) soorten waarvan één lidstaat de bescherming eist omdat de soort op haar grondgebied wordt bedreigd.
Ter uitvoering van het CITES-Verdrag heeft ook de Europese Unie regels uitgevaardigd. Dit is de Basisverordening (Verordening van 9 december 1996, (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het handelsverkeer). De Basisverordening kent Bijlagen A, B, C en D, waarin de beschermde soorten worden opgenoemd. In grote lijnen komen Bijlagen A, B en C overeen met Bijlagen I, II, en III van het CITES-Verdrag.
In Nederland is het CITES-regime uitgewerkt in de destijds geldende Flora- en Faunawet (Ffw) en de daarop gebaseerde regelgeving.
Artikel 5, tweede lid, Ffw juncto artikel 4, eerste lid, onder a en tweede lid, onder a, van de Regeling aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet, wijst de diersoorten van Bijlage A en B van de Basisverordening aan als beschermde uitheemse diersoorten.
Artikel 13, eerste lid, Ffw verbiedt het te koop vragen, kopen of verwerven, ten verkoop voorhanden of in voorraad hebben, verkopen of ten verkoop aanbieden, vervoeren, ten vervoer aanbieden, afleveren, gebruiken voor commercieel gewin, huren of verhuren, ruilen of in ruil aanbieden, uitwisselen of tentoonstellen voor handelsdoeleinden, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben van dieren behorende tot een beschermde inheemse of uitheemse diersoort.
Conclusie ten aanzien van feit 1
Gelet op hierboven genoemde bewijsmiddelen en -overwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] de in zijn tenlastelegging onder feit 1 genoemde vogels in de periode van 11 september 2014 tot en met 11 november 2014 opzettelijk heeft vervoerd en onder zich heeft gehad. Ten aanzien van deze handelingen is, gelet op de vastgestelde rollen van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] sprake van medeplegen.
Groenewang-amazones en Oranjekuif-kaketoes zijn dieren die behoren tot een beschermde uitheemse diersoort (Bijlage A Basisverordening), waarvoor op grond van artikel 13, eerste lid, Ffw een verbod geldt voor de bovengenoemde door [verdachte] verrichte handelingen.88
Kraagpapegaaien, Rozeneushoornvogels, Maleise jaarvogels, Panay-neushoornvogels, Geelwang-neushoornvogels, Langkuifneushoornvogels, Gewone jaarvogels en Grijze Roodstaartpapegaaien zijn dieren die behoren tot een beschermde uitheemse diersoort (Bijlage B Basisverordening), waarvoor op grond van artikel 13, eerste lid, Ffw een verbod geldt voor de bovengenoemde door [verdachte] verrichte handelingen.89
[verdachte] heeft hiermee opzettelijk gehandeld in strijd met artikel 13, eerste lid, Ffw, zodat feit 1 wettig en overtuigend kan worden bewezen. Ten aanzien van deze handelingen is, gelet op de vastgestelde rollen van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] sprake van medeplegen.