Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBDHA:2018:14924

Rechtbank Den Haag
13-12-2018
31-01-2019
7302007/18-24080
Arbeidsrecht
Kort geding

Schorsing concurrentiebeding totdat in een bodemprocedure is beslist

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2019-0120
VAAN-AR-Updates.nl 2019-0120

Uitspraak

Rechtbank Den Haag

Zittingsplaats ‘s-Gravenhage

Rolnr.: 7302007 RL EXPL18-24080

13 december 2018

Vonnis ex art. 254 Rv in de zaak van:

[eiser] ,

wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. V. Stavleu,


tegen

de besloten vennootschap SMT Services B.V.

gevestigd te Zoetermeer,

gedaagde partij,
gemachtigde: mr. A. van der Kolk.

Partijen worden hierna aangeduid als “ [eiser] ” en “SMT”.

Procedure

1.1

De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- de dagvaarding in kort geding van 2 november 2018 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties.

1.2

Op 22 november 2018 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt. Verschenen zijn [eiser] in persoon, bijgestaan door mr. V. Stavleu, en namens SMT is verschenen [betrokkene] , [functie] , bijgestaan door mr. A. van der Kolk. Ter zitting zijn door de gemachtigden pleitnota’s overgelegd.

1.3

Hierna is vonnis bepaald op heden.

Feiten

2.1

[eiser] is op 1 oktober 2017 voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij SMT, in de functie van [functie]

2.2

In de door SMT en [eiser] ondertekende arbeidsovereenkomst is onder meer opgenomen:
Artikel 12 Geheimhouding
De werknemer verplicht zich om noch tijdens noch na de beëindiging van de overeenkomst, aan derden enigerlei mededeling te doen omtrent hetgeen hem bekend is van de werkgever of van één of meer ondernemingen die met de werkgever economisch of organisatorisch zijn verbonden, dan wel hetgeen hem bekend is van de klanten en relaties van de werkgever, waarvan hij weet of kan vermoeden dat daardoor de belangen van de werkgever en/of de gelieerde ondernemingen en/of de klanten en relaties zouden kunnen worden geschaad alsmede van aangelegenheden waaromtrent hem door de werkgever expliciet geheimhouding is opgelegd.


Artikel 15 Concurrentiebeding
Het is de werknemer verboden om binnen een tijdvak van {aantal} jaar na de beëindiging van het dienstverband, direct of indirect, in enigerlei vorm een onderneming, voor zichzelf of voor anderen, gelijk, gelijksoortig of aanverwant of concurrerend aan of met de activiteiten van de vennootschap of aan de vennootschap gelieerde vennootschappen te vestigen, te drijven, mede te drijven of te doen drijven, alsook financieel in welke vorm ook bij een dergelijke onderneming belang te hebben, direct of indirect, of daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam of betrokken te zijn, in dienstverband of anderszins, hetzij tegen vergoeding hetzij om niet, of daarin aandeel van welke aard ook te hebben.

Artikel 16 Relatiebeding

1. Het is de werknemer verboden om gedurende 1 jaar na beëindiging van de arbeidsovereenkomst op enigerlei wijze, direct of indirect, contacten te onderhouden met of werkzaam te zijn voor relaties (daaronder begrepen klanten en leveranciers) van de werkgever of aan de werkgever gelieerde vennootschappen, waarmee de werknemer gedurende 1 jaar voorafgaand aan het einde van de arbeidsovereenkomst enigerlei zakelijk contact heeft gehad uit hoofde van zijn functie bij de werkgever, ongeacht van welke zijde initiatieven ter zake zijn uitgegaan.

2. De vraag of er sprake is van een relatie van de werkgever, wordt bepaald aan de hand van de administratie van de werkgever.

Artikel 20 Boetebeding
indien de werknemer in strijd met de verplichtingen voortvloeiend uit het bepaalde in (…) artikel 12 (geheimhouding)(…) artikel 15 (concurrentiebeding), artikel 16 (relatiebeding) (…) handelt, is in afwijking van artikel 7:650 lid 3 BW en lid 5 BW, de werkgever bevoegd aan de werknemer een boete op te leggen van € 2.500,- alsmede een boete van € 500,- voor elke dag dat de overtreding voortduurt,. Dit laat onverlet het recht van de werkgever om in plaats van een boete de volledige schadevergoeding te vorderen. De boete komt ten gunste van de werkgever.

2.3

[eiser] heeft de arbeidsovereenkomst met SMT op 28 september 2018 tegen 1 november 2018 opgezegd.

2.4

SMT en Umbrio zijn Splunk-partner. Splunk is een softwareproduct dat data bij elkaar brengt en inzichtelijk maakt voor de gebruiker.

Vordering, grondslag en verweer

3.1

[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

I. primair: te oordelen dat artikel 15 van de arbeidsovereenkomst [eiser] niet belemmert om op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst te treden bij Umbrio per 1 november 2018;

II. subsidiair: te oordelen dat het concurrentiebeding wordt gematigd zodat [eiser] op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst kan treden bij Umbrio per 1 november 2018;

III. meer subsidiair: te oordelen dat het concurrentiebeding wordt geschorst per 1 november 2018;
IV. uiterst subsidiair: SMT te veroordelen tot betaling van een vergoeding aan [eiser] ex 7:653 lid 5 BW, voor de duur dat [eiser] wordt beperkt door het concurrentiebeding, waarvan de omvang wordt vastgesteld op het jaarinkomen van € 54.760,- bruto dan wel een naar redelijkheid en billijkheid vast te stellen omvang;
V. Primair en (meer en uiterst) subsidiair:
a) te oordelen dat het boetebeding volledig buiten werking word gesteld, dan wel dat eventueel (een) aan [eiser] op te leggen boete(s) op een kleinere en in redelijkheid te bepalen som worden bepaald;
b) SMT te veroordelen over te gaan tot het opmaken en uitbetalen van een correcte eindafrekening van het dienstverband;
c) SMT te veroordelen in de buitengerechtelijk kosten van rechtsbijstand;

d) SMT te veroordelen in de proceskosten.

3.2

[eiser] legt aan zijn vordering – kort samengevat - het navolgende ten grondslag. Het in de arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentiebeding voldoet niet aan de vereisten die daaraan door de wet en jurisprudentie worden gesteld. De functionele, geografische en tijdsaanduiding ontbreekt. Het concurrentiebeding is daardoor niet rechtsgeldig overeengekomen. Voor zover wel een rechtsgeldig concurrentiebeding is overeengekomen wordt dit door [eiser] niet overtreden met indiensttreding bij Umbrio. Umbrio en SMT opereren weliswaar beiden in de wereld van Splunk maar verrichten niet dezelfde activiteiten. De focus van SMT ligt op de handel in licenties voor, de implementatie van en de ondersteuning bij het gebruik van Splunk. Umbrio richt zich voornamelijk op het vormgeven van een platform om Splunk gebruikers inzicht te geven in de digitalisering naar aanleiding van de resultaten van de toepassing van Splunk en onderzoekt nieuwe behoeften van Splunk gebruikers. Ondanks dat SMT en Umbrio daarmee in dezelfde branche opereren en regelmatig samenwerken op projecten, verrichten zij van elkaar verschillende activiteiten. De activiteiten van Umbrio en SMT zijn niet concurrerend. Het belang van SMT bij het in stand houden van het concurrentiebeding dient naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid te wijken voor het verdergaande belang van [eiser] om in dienst te kunnen treden bij Umbrio. Bij Umbrio krijgt [eiser] de kans op een aanzienlijke positieverbetering en kan hij zich ontwikkelen in de cybersecurity, wat hij bij SMT niet kan. [eiser] zal bij Umbrio vanwege de groei in positie aanzienlijk groeien in salaris. Bij SMT verdiende [eiser] € 2.550,- bruto per maand en bij Umbrio verdient hij € 3.500,- bruto per maand.

Verweer

4.1

SMT heeft verweer gevoerd en stelt - kort samengevat - het volgende. Er is wel sprake van een rechtsgeldig concurrentiebeding. Het niet ingevuld zijn van de periode waarvoor het concurrentiebeding geldt, is een omissie. Er kan hooguit discussie zijn over het antwoord op de vraag of het gaat om één jaar of langer. De functionele aanduiding is in overeenstemming met het wettelijke vereiste. De wet eist geen geografische aanduiding en bovendien houden SMT en Umbrio kantoor op een steenworp afstand van elkaar. Umbrio en SMT zijn concurrenten van elkaar en komen elkaar ook tegen bij het inschrijven op projecten. Het is niet zo dat SMT al wordt beschermd door het relatiebeding. Een concurrentiebeding biedt meer zekerheid dan een relatiebeding. Belangen die niet ondervangen worden door een relatiebeding zijn bijvoorbeeld de bedrijfsgevoelige informatie van SMT en de door SMT gedane investering in [eiser] . Vanwege de krappe arbeidsmarkt heeft SMT wervingskosten van € 7.500,- moeten maken. [eiser] heeft op kosten van SMT diverse Splunk trainingen gevolgd en was tijdens die trainingen niet declarabel. De kosten van de trainingen bedroegen in totaal $ 11.500,- en SMT heeft als Elite-partner 50% korting gekregen voor het trainen van eigen personeel. SMT heeft op de dag van opzegging aan [eiser] aangeboden om hetzelfde salaris te gaan betalen als Umbrio heeft aangeboden. Bij SMT kan [eiser] zich ook verder ontwikkelen.


Beoordeling

5.1

Het spoedeisende belang van [eiser] is door SMT niet bestreden en aannemelijk geworden nu hij per 1 november 2018 in dienst kan treden bij Umbrio en hij gebaat is bij duidelijkheid over het concurrentiebeding.

5.2

Een vordering in kort geding is alleen toewijsbaar als voldoende aannemelijk is dat die toewijzing in overeenstemming zal zijn met een oordeel in een bodemprocedure. De kantonrechter dient daarom te beoordelen of de vorderingen van [eiser] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat vooruitlopend daarop de toewijzing reeds nu gerechtvaardigd is. Daarbij dient te worden uitgegaan van de gestelde en ter zitting gebleken feiten waarbij toetsing maar beperkt mogelijk is, aangezien een kort geding procedure zich naar haar aard niet goed leent voor nadere bewijslevering. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil.

5.3

Tussen partijen is niet in geschil dat in de arbeidsovereenkomst tussen SMT en [eiser] een rechtsgeldig relatie- en geheimhoudingsbeding is opgenomen. [eiser] heeft verklaard dat hij zich aan het relatie- en geheimhoudingsbeding zal houden.

5.4

De kantonrechter stelt voorop dat een concurrentiebeding is bedoeld om het bedrijfsdebiet van de werkgever – de opgebouwde knowhow en goodwill – te beschermen. Het concurrentiebeding biedt geen bescherming tegen het vertrek van een opgeleide en ervaren werknemer en tegen indiensttreding van die werknemer bij een concurrent van de oude werkgever, maar alleen tegen de aantasting van het bedrijfsdebiet door zo’n overstap (vergelijk ECLI:GHARL:2018:6776).

5.5

SMT heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij ter bescherming van haar bedrijfsdebiet een groot belang heeft bij handhaving van het concurrentiebeding. Uit de stellingen van SMT volgt dat haar belang om [eiser] te houden aan het concurrentiebeding is gelegen in de investeringen die zij heeft gedaan in [eiser] . Niet gesteld of gebleken is dat de trainingen die [eiser] heeft gevolgd betrekking hebben op door SMT opgebouwde knowhow of bedrijfsgevoelige informatie. Het enkele gegeven dat SMT kosten heeft gemaakt voor de werving en opleiding van [eiser] , betekent niet dat SMT bij vertrek van [eiser] , en ook niet bij vertrek van [eiser] naar een concurrent, in haar bedrijfsdebiet is of wordt aangetast. Het feit dat het aanbod van Splunk-consultants krap is en dat het daardoor lastig is om aan voldoende opgeleid en gecertificeerd personeel te komen, maakt dat niet anders. Het concurrentiebeding is niet bedoeld om werknemers te binden of om te bewerkstelligen dat een werknemer pas na betaling van een vergoeding kan vertrekken. SMT heeft bovendien niet weersproken dat in haar personeelshandboek een regeling voor opleidingskosten is opgenomen en dat zij met [eiser] geen opleidingsovereenkomst is aangegaan. SMT heeft hiermee geaccepteerd dat zij bij vertrek van [eiser] geen aanspraak kon maken op gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de voor [eiser] gemaakte opleidingskosten.

5.6

SMT heeft bij conclusie van antwoord nog gesteld dat een concurrentiebeding meer zekerheid biedt dan een relatiebeding omdat een relatiebeding geen waarborg biedt voor bedrijfsgevoelige informatie. SMT heeft deze stelling niet onderbouwd. Voor zover SMT heeft bedoeld te stellen dat haar belang om te voorkomen dat [eiser] bij Umbrio in dienst treedt is gelegen in het beschermen van haar bedrijfsgevoelige informatie moet deze stelling als onvoldoende onderbouwd worden verworpen.

5.7

[eiser] heeft aangevoerd dat zijn belang bij indiensttreding bij Umbrio is gelegen in positieverbetering, doorgroeimogelijkheden en een hoger salaris. Dat SMT na de opzegging van [eiser] alsnog hetzelfde salaris heeft aangeboden en doorgroeimogelijkheden wil bieden, maakt het belang van [eiser] om bij Umbrio in dienst te treden niet ongedaan. De toezeggingen van SMT zijn immers pas gedaan nadat [eiser] de baan bij Umbrio al had geaccepteerd en bij SMT had opgezegd.

5.8

Op grond van het voorgaande is het voorlopig oordeel van de kantonrechter dat de belangen van [eiser] om in dienst te kunnen treden bij Umbrio zwaarder moeten wegen dan de belangen van SMT. SMT heeft - zoals hiervoor is overwogen - niet of in ieder geval onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij door indiensttreding van [eiser] bij Umbrio wordt aangetast in haar bedrijfsdebiet. Er is dus in dit kort geding niet vast komen te staan dat SMT een belang heeft waarvoor het concurrentiebeding specifiek bescherming biedt.

5.9

Gelet op het voorgaande kunnen de voorvragen of er tussen partijen een rechtsgeldig concurrentiebeding is overeengekomen en of partijen concurrenten van elkaar zijn, in dit vonnis onbeantwoord blijven.

5.10

Omdat het in een kort geding om een noodmaatregel gaat, komt alleen de vordering die het minst definitief ingrijpt in de relatie tussen partijen voor toewijzing in aanmerking. De vorderingen onder I. primair, II. subsidiair en V. Primair en (meer en uiterst) subsidiair onder a), acht de kantonrechter daarom in kort geding niet toewijsbaar.

5.11

De vordering tot schorsing van het concurrentiebeding per 1 november 2018 zal op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, worden toegewezen.

5.12

SMT heeft reeds toegezegd dat zij een eindafrekening aan [eiser] zal doen toekomen zodat dit deel van zijn vordering bij gebrek aan belang zal worden afgewezen.

5.13

De gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn niet onderbouwd en zullen op die grond worden afgewezen.

5.14

SMT zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.

Beslissing

De kantonrechter, bij wege van voorlopige voorziening:

- schorst het concurrentiebeding totdat in een bodemprocedure bij in kracht van gewijsde gegaan eindvonnis zal zijn beslist;

- veroordeelt SMT in kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser] begroot op € 503,38 in totaal waaronder een bedrag van € 400,- aan salaris gemachtigde;

- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

- wijst af het meer of anders gevorderde.

Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 december 2018, in tegenwoordigheid van de griffier.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.