4.4.1
Dagvaarding I, feit 1 (heling sieraden)6
De aangetroffen sieraden
Op 18 januari is 2017 heeft een doorzoeking plaatsgevonden bij juwelier [bedrijfsnaam] aan [adres 2] te Den Haag. Daarbij zijn vele sieraden/goederen, afkomstig uit de bedrijfsvoorraad van juwelier [bedrijfsnaam] , in beslag genomen. De winkel bestond uit twee ruimtes. Ruimte 1 betrof de winkel zelf en ruimte 2 betrof een kleine ruimte achter de winkel.7 Meer specifiek is met betrekking tot de hieronder genoemde sieraden het volgende gebleken.
Bij voornoemde doorzoeking is een witkleurig horloge van het merk Michael Kors in beslag genomen. [benadeelde 7] ) heeft dit horloge op 20 januari 2017 herkend als zijn eigendom. [benadeelde 7] herkende het horloge aan de witkleurige, rubberen polsband die aan de zijkanten zilverkleurig is.
De rechtbank overweegt dat de herkenning van [benadeelde 7] niet is gebaseerd op een serienummer of op dusdanig specifieke kenmerken dat kan worden vastgesteld dat het bij juwelier [bedrijfsnaam] aangetroffen Michael Kors horloge, het horloge van [benadeelde 7] betreft. De rechtbank zal verdachte dan ook partieel vrijspreken van heling van het witte Michael Kors horloge.
In de witte tas die in ruimte 2 van juwelier [bedrijfsnaam] werd aangetroffen8 zaten ook sieraden (vijf armbanden, vijf ringen, een broche, een ronde hanger met daarin een ram, twee manchetknopen en een manchetknoop met een smaragdje) die bij een kijkdag op 28 januari 2017 zijn herkend door [benadeelde 8] ) als zijn eigendom. Deze sieraden zijn bij een inbraak in zijn woning gelegen aan de [adres 3] te Den Haag op 11 januari 2017 weggenomen.9 [benadeelde 8] heeft op 11 januari 2017 aangifte gedaan van deze inbraak.10
Nu sprake is van sieraden met specifieke kenmerken en alle sieraden in dezelfde tas zijn aangetroffen, gaat de rechtbank ervan uit dat deze bij juwelier [bedrijfsnaam] aangetroffen sieraden zijn weggenomen bij de inbraak in de woning van [benadeelde 8] en dus van misdrijf afkomstig zijn.
In eerdergenoemde witte tas11 zaten eveneens sieraden (een ring met zwarte steen, een doorgeknipte ring met bloemvorm en een goudkleurige ketting) die bij een kijkdag op 28 januari 2017 zijn herkend door [benadeelde 9] ) als haar eigendom. Deze sieraden zijn bij een inbraak in haar woning gelegen aan de Van [adres 4] op 11 januari 2017 weggenomen.12 [benadeelde 9] heeft op 11 januari 2017 aangifte gedaan van deze inbraak.13
Nu sprake is van sieraden met specifieke kenmerken en alle sieraden in dezelfde tas zijn aangetroffen, gaat de rechtbank ervan uit dat deze bij juwelier [bedrijfsnaam] aangetroffen sieraden zijn weggenomen bij de inbraak in de woning van [benadeelde 9] en dus van misdrijf afkomstig zijn.
In ruimte 2 van juwelier [bedrijfsnaam] werd een witkleurige tas met zilverwerk op de vloer aangetroffen.14 In deze tas zaten sieraden (een broche in de vorm van een vlinder, een zilveren broche met een vogeltje, een zilveren oorbel van het merk Tisento, een zilveren hangertje (een hugenotenkruisje), een zilveren hangertje in de vorm van een dolfijntje, een zilveren oorbel met een wit pareltje en een zilveren schakelarmband) die bij een kijkdag op 18 februari 2017 zijn herkend door [benadeelde 10] ) als haar eigendom. Deze sieraden zijn bij een inbraak in haar woning gelegen aan de [adres 5] te Den Haag op 11 januari 2017 weggenomen.15 [benadeelde 10] is hier op 8 november 2017 nogmaals over gehoord. Zij heeft verklaard dat zij de sieraden had gekregen als kind en zij heeft een foto van de Tisento oorbel getoond.16
Nu sprake is van sieraden met specifieke kenmerken, alle sieraden in dezelfde tas zijn aangetroffen en gelet op de nader gespecifieerde herkenning door [benadeelde 10] , gaat de rechtbank ervan uit dat deze bij juwelier [bedrijfsnaam] aangetroffen sieraden zijn weggenomen bij de inbraak in de woning van [benadeelde 10] en dus van misdrijf afkomstig zijn.
In ruimte 2 van juwelier [bedrijfsnaam] werd een kussensloop met goederen erin op de vloer aangetroffen. Op 13 maart 2017 zijn het kussensloop, twee garantiebewijzen, een visitekaartje, twee munten uit Leersum, zeven speldjes, een groen/wit vaantje, een gehaakt schilderijtje en twaalf medailles van verschillende hardloopevenementen door [benadeelde 11] ) herkend als zijn eigendom. Deze goederen zijn bij een inbraak in zijn woning aan de [adres 6] te Leersum op 14 januari 2017 weggenomen. Bij herkenning van genoemde goederen heeft [benadeelde 11] het andere, na de inbraak op zijn bed achtergebleven, kussensloop getoond.17 [benadeelde 11] heeft op 15 januari 2017 aangifte gedaan van genoemde inbraak.18
Nu sprake is van goederen met specifieke kenmerken die bovendien doorgaans niet in een juwelier worden aangetroffen, en gelet op de omstandigheid dat deze goederen kennelijk in het – bij de inbraak eveneens meegenomen – kussensloop van [benadeelde 11] zaten, gaat de rechtbank ervan uit dat deze bij juwelier [bedrijfsnaam] aangetroffen goederen zijn weggenomen bij de inbraak in de woning van [benadeelde 11] en dus van misdrijf afkomstig zijn.
In ruimte 2 werd tevens, in een lege televisiedoos, een doorgeknipte parelketting aangetroffen.19 Op 13 maart 2017 is de parelketting door [benadeelde 12] ) herkend als zijn eigendom. De ketting is bij een inbraak in zijn woning aan de [adres 7] te Den Haag op 15 januari 2017 weggenomen. [benadeelde 12] toonde bij de herkenning een foto waarop zijn moeder de parelketting droeg.20 [benadeelde 12] heeft op 15 januari 2017 aangifte gedaan van genoemde inbraak.21
Nu sprake is van een specifieke herkenning door de aangever, gaat de rechtbank ervan uit dat de in de televisiedoos aangetroffen ketting is weggenomen bij de inbraak in de woning van [benadeelde 12] en dus van misdrijf afkomstig is.
In ruimte 3.3 van juwelier [bedrijfsnaam] werden in een vuilnisbak 14 theelepels (bronskleurig met blauw handvat), 10 theelepels (bronskleurig), een sigarenknipper en een hamertje voor een sigarenkistje aangetroffen. Voorts werd in een plastic tas op de vloer in ruimte 2 een ring aangetroffen. Genoemde goederen werden op 20 maart 2017 door [benadeelde 13] herkend als zijn eigendom. Deze goederen zijn bij een inbraak in zijn woning aan de [adres 8] te Den Haag op 28 september 2016 weggenomen.22 Op 8 november 2017 heeft [benadeelde 13] zijn herkenning nader gespecificeerd. Hij herkende de sigarenknipper aan het model en de afmetingen. Het hamertje herkende hij aan de staat waarin het zich bevond. De lepeltjes had [benadeelde 13] in Thailand gekocht23. [aangever] heeft op 28 september 2016 namens [benadeelde 13] aangifte gedaan van genoemde inbraak.24
Nu sprake is van goederen met zeer specifieke kenmerken en gelet op de nader gespecifieerde herkenning door [benadeelde 13] , gaat de rechtbank ervan uit dat deze bij juwelier [bedrijfsnaam] aangetroffen goederen zijn weggenomen bij de inbraak in de woning van [benadeelde 13] en dus van misdrijf afkomstig zijn.
In ruimte 1 van juwelier [bedrijfsnaam] is een granaatarmband aangetroffen en in ruimte 2 zijn vier ringen, een broche, vier hangers, diverse oorbellen en een zilveren bedelarmband aangetroffen. Deze goederen zijn bij een inbraak in een woning gelegen aan het [adres 9] te Rotterdam tussen 31 december 2016 en 1 januari 2017 weggenomen en op 7 maart 2017 door [benadeelde 14] en [benadeelde 15] herkend als hun eigendom .25 [benadeelde 15] herkende een hangertje met een zilveren hoorntje met daarin een kapot kompas dat van haar overgrootvader was geweest en een medaillon met daarin twee foto’s. Zij herkende zichzelf, haar moeder en haar broer op de foto’s. De granaatarmband herkende ze aan een ontbrekend steentje bij de schakel.26 [benadeelde 14] heeft op 1 januari 2017 aangifte gedaan van genoemde inbraak.27
Gelet op de zeer specifieke herkenning gaat de rechtbank ervan uit dat deze aangetroffen goederen zijn weggenomen bij de inbraak in de woning van [benadeelde 15] en [benadeelde 14] en dus van misdrijf afkomstig zijn.
In ruimte 2 van juwelier [bedrijfsnaam] zijn in een plastic tas die op de grond stond 13 armbanden, 7 kettingen, 25 zilveren munten, 15 ringen, een lipstickkoker, 2 broches, 5 colliers, een clip oorbel en een roze steen aangetroffen. Voorts zijn in een handdoek in diezelfde ruimte vier kettingen en vier armbanden aangetroffen en zijn in een sloop twee mapjes met Canadese munten aangetroffen. Genoemde goederen zijn bij een kijkdag op 28 januari 2017 door [benadeelde 16] ) herkend als haar eigendom. Deze sieraden/goederen zijn bij een inbraak in haar woning op 15 januari 2017 weggenomen.28 Op 15 november heeft [benadeelde 16] haar herkenning nader gespecificeerd. Zij heeft verklaard dat zij een groot deel van de sieraden zelf heeft gekocht en dat de munten afkomstig zijn van een veertig jaar oude muntenverzameling.29 [benadeelde 16] heeft op 15 januari 2017 aangifte gedaan van genoemde inbraak.30
Nu sprake is van goederen met specifieke kenmerken en gelet op de nader gespecifieerde herkenning door [benadeelde 16] , gaat de rechtbank ervan uit dat deze bij juwelier [bedrijfsnaam] aangetroffen goederen zijn weggenomen bij de inbraak in de woning van [benadeelde 16] en dus van misdrijf afkomstig zijn.
Beschikkingsmacht en bewustzijn
De rechtbank stelt vast dat de in de tenlastelegging genoemde goederen zijn aangetroffen in de juwelierszaak waarvan [verdachte] de eigenaar was en waarvan hij de sleutel had. [verdachte] kon dus over deze goederen beschikken.
De raadsman heeft verweer gevoerd, inhoudende dat [verdachte] de aangetroffen goederen niet bewust heeft verworven en voorhanden heeft gehad, nu [verdachte] niet de enige was die goederen inkocht en hij - gelet op de kennelijke puinhoop in de juwelierszaak - ook niet op de hoogte was van alle goederen die zich in de winkel bevonden.
De rechtbank overweegt met betrekking tot dit verweer dat ieder bedrijf, dus ook een juwelier, verantwoordelijk is voor een deugdelijke bedrijfsvoering en het bijhouden van een ordentelijke administratie. Als eigenaar van een juwelierszaak had [verdachte] daarnaast een extra zorgplicht om te voorkomen dat in zijn winkel gestolen goederen werden ingekocht.
De rechtbank constateert dat uit niets is gebleken dat [verdachte] heeft voldaan aan bovengenoemde verplichtingen. In de winkel was het een chaos, veel sieraden en andere (voor de betreffende eigenaren waardevolle) goederen lagen als oud vuil op een hoop in plastic tassen, dozen en een vuilnisbak en enige vorm van administratie ontbrak.
De verklaring van [verdachte] , inhoudende dat zijn administratie in zijn auto lag, heeft [verdachte] pas in een laat stadium van het onderzoek gegeven en is niet eenduidig. Daarnaast is de verklaring niet verifieerbaar gebleken, nu de auto van [verdachte] door de politie niet kon worden getraceerd. De rechtbank acht de verklaring van [verdachte] op dit punt dan ook weinig aannemelijk.
Zou het al zo zijn dat anderen dan [verdachte] de aangetroffen gestolen goederen in de juwelierswinkel hebben gelegd, dan is [verdachte] daarvoor niettemin in strafrechtelijke zin verantwoordelijk. [verdachte] had dat als eigenaar van juwelier [bedrijfsnaam] immers moeten voorkomen.
Uit het dossier blijkt, zoals gezegd, niet dat [verdachte] enige administratie heeft gevoerd (of door anderen heeft laten voeren) ten aanzien van de in zijn winkel aangetroffen goederen. Gelet daarnaast op de aanzienlijke hoeveelheid gestolen goederen die bij juwelier [bedrijfsnaam] is aangetroffen, de wijze waarop de juwelier was ingericht, de omstandigheden waaronder de goederen zijn aangetroffen en gelet op de hoeveelheid niet bij een juwelier thuishorende artikelen die zijn aangetroffen - zoals bijvoorbeeld een doosje met melktandjes - staat voor de rechtbank vast dat [verdachte] – door zijn wijze van bedrijfsvoering – minst genomen heeft aanvaard dat hij mogelijk gestolen goederen in zijn winkel aanwezig had. Ten aanzien van het verwerven en/of voorhanden hebben van gestolen goederen in de juwelierszaak was bij [verdachte] dus wel degelijk sprake van bewustheid. Het verweer van de raadsman wordt dan ook verworpen.
Wetenschap van diefstal afkomstig
Met betrekking tot de vraag of [verdachte] ten tijde van het voorhanden krijgen van de gestolen goederen wist, dan wel had moeten weten, dat deze van misdrijf afkomstig waren, overweegt de rechtbank als volgt.
Uit de hiervoor gedane weergave – in paragraaf 4.4.1, onder het kopje “de aangetroffen sieraden”- van de in de juwelier aangetroffen goederen die van misdrijf afkomstig bleken te zijn, blijkt dat een groot deel van de goederen zeer specifieke goederen waren met zeer specifieke (gebruikers-)kenmerken, die bovendien onder voor een juwelierszaak zeer ongebruikelijke omstandigheden werden aangetroffen. Zo zaten
de goederen van [benadeelde 11] in het kussensloop die bij dezelfde woninginbraak is weggenomen als de goederen zelf. De goederen van [benadeelde 8] , [benadeelde 16] en [benadeelde 9] zaten allemaal in dezelfde witte plastic tas die zich in ruimte 3 van de juwelierszaak bevond. Al het zilverwerk van [benadeelde 10] zat in dezelfde tas. De parelketting van [benadeelde 12] zat in een televisiedoos.
Daarnaast bevonden zich tussen de in de juwelier aangetroffen goederen persoonlijke eigendommen van verschillende mensen, waarvan het zeer ongebruikelijk is dat deze door een juwelier worden verkocht (te weten visitekaartjes, medailles van hardloopevenementen, een doosje met melktandjes, een medaillon met familiefoto’s).
Het vorengaande kan niet anders leiden dan tot de conclusie dat [verdachte] wist dat de in de bewezenverklaring genoemde goederen van misdrijf afkomstig waren.
Conclusie van de rechtbank
Op grond van al het bovenstaande concludeert de rechtbank dat [verdachte] zich ten aanzien van de in de bewezenverklaring genoemde goederen schuldig heeft gemaakt aan opzetheling. Het grote aantal goederen en de pleegperiode maken dat sprake is geweest van gewoonteheling.
4.4.3
Dagvaarding II (heling Samsung telefoon)31
Op 12 augustus 2016 heeft [benadeelde 17] ) aangifte gedaan van inbraak gepleegd op genoemde datum in een woning gelegen aan de [adres 10] te Delft. Bij deze inbraak is onder meer een telefoon (Samsung Galaxy S7, kleur zwart, IMEI: [nummer 1] ) en een laptop weggenomen.32
Uit opgevraagde historische gegevens, behorend bij het imeinummer [nummer 1] , bleek dat in de periode van 13 augustus 2016 tot en met 14 augustus 2016 een simkaart met het telefoonnummer [nummer 2] was geplaatst. Dit nummer stond op naam van [broer van verdachte] , wonende [adres verdachte] te Den Haag.33
[broer van verdachte] heeft op 23 december 2016 verklaard dat hij een abonnement heeft afgesloten voor zijn broer [verdachte] ) omdat deze geen abonnementen meer kon afsluiten op zijn eigen naam.34
Bij de doorzoeking in juwelier [bedrijfsnaam] op 18 januari 2017 is op de winkelbalie een laptop aangetroffen, waarvan is gebleken dat dit de bij de inbraak in de woning van [benadeelde 17] weggenomen laptop betrof en waarop bestanden van [benadeelde 17] stonden.35
[verdachte] heeft verklaard dat hij drie tot vier dagen in het bezit is geweest van een Samsung telefoon. De telefoon werd hem voor 300 euro door ene “ [naam] ” aangeboden in een koffiehuis. De sealing was van de telefoon verwijderd, maar alles zat in de doos en was haast niet gebruikt. [verdachte] heeft zijn eigen simkaart met nummer [nummer 2] in de telefoon gedaan. Dit is een abonnement dat op naam zijn [broer van verdachte] staat.
Conclusie
De rechtbank stelt op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen vast dat [verdachte] zeer kort na de woninginbraak waarbij onder meer de telefoon van [benadeelde 17] is weggenomen, genoemde telefoon voorhanden heeft gehad. Over het voorhanden krijgen van de telefoon heeft [verdachte] een wat onduidelijke, niet-verifieerbare en op voorhand niet zeer aannemelijke verklaring afgelegd, kennelijk om de waarheid daaromtrent te verhullen.
Gelet op dit alles en mede in acht genomen de omstandigheid dat in de winkel van [verdachte] een laptop stond die bij dezelfde woninginbraak is weggenomen, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat [verdachte] ten tijde van het voorhanden krijgen van de telefoon op de hoogte was dat deze van misdrijf afkomstig was. De rechtbank acht de ten laste gelegde opzetheling dan ook wettig en overtuigend bewezen.