Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBDHA:2019:3399

Rechtbank Den Haag
02-04-2019
09-04-2019
7469577 EJ19-80261
Arbeidsrecht
Beschikking

Ontslag op staande voet ter zitting ingetrokken. Ontbindingsverzoek op g-grond toegewezen.

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2019-0391
VAAN-AR-Updates.nl 2019-0391

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats Gouda

JPV

Rep.nr.: 7469577 \ EJ VERZ 19-80261

Uitspraakdatum: 2 april 2019

Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats]

verzoekende partij, verwerende partij in het voorwaardelijk tegenverzoek,

verder te noemen: de werkgever,

gemachtigde: mr. R. de Rijk,

tegen

Stichting Gemeenschapsvoorzieningen Hazerswoude Dorp,

gevestigd te Hazerswoude Dorp ,

verwerende partij, verzoekende partij in het voorwaardelijk tegenverzoek,

verder te noemen: de werknemer,

gemachtigde: mr. J.D.J. Kokje.

1 Het procesverloop

1.1

De werknemer heeft de kantonrechter bij verzoekschrift, ter griffie ingekomen op d.d. 16 januari 2019, verzocht het gegeven ontslag op staande voet te vernietigen. De werkgever heeft een verweerschrift ingediend, alsmede een voorwaardelijk tegenverzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

1.2

Op 18 maart 2019 heeft de mondelinge behandeling van de verzoeken

plaatsgevonden. Verschenen zijn de werknemer in persoon met haar gemachtigde en [naam] , [naam] en [naam] namens de werkgever, bijgestaan door haar gemachtigde. De gemachtigde van de werkgever heeft ter zitting pleitaantekeningen overgelegd. Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt die zich in het procesdossier bevinden.

2 De beoordeling

2.1.

De werkgever heeft ter zitting het aan de werknemer gegeven ontslag op staande

voet ingetrokken en verzocht de arbeidsovereenkomst met de werknemer te ontbinden op

grond van artikel 7:671b lid 1 sub a BW. Aan dit verzoek legt de werkgever ten grondslag

dat sprake is van – kort gezegd – een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing van

de werknemer niet meer mogelijk is. Daarbij valt zowel de werkgever als de werknemer geen

verwijt te maken.

2.2.

De werknemer verzet zich tegen inwilliging van het verzoek, maar erkent dat

inmiddels sprake is van een zodanig verstoorde arbeidsverhouding dat van de werkgever in

redelijkheid niet meer kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Ook

de werknemer ziet geen mogelijkheden meer voor herplaatsing en ziet in dat geen van beide

partijen een verwijt valt te maken.

2.3.

Nu de werknemer heeft erkend dat de arbeidsverhouding verstoord is, en partijen het

erover eens zijn dat die verstoring onherstelbaar is en herplaatsing van de werknemer niet

meer mogelijk moet worden geacht, waarbij geen van partijen een verwijt valt te maken

zal de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbinden. Gelet op het standpunt van partijen

is immers sprake van een redelijke grond voor ontbinding als bedoeld in artikel 7:671b lid 1

sub a BW juncto artikel 7:669 lid 3 sub g BW, en is er geen mogelijkheid tot herplaatsing

van de werknemer.

2.4.

Gesteld noch gebleken is dat het verzoek verband houdt met omstandigheden waarop

de opzegverboden genoemd in artikel 7:671b lid 6 BW betrekking hebben.

2.5.

Partijen zijn het erover eens dat sprake is van een opzegtermijn van één maand.

Partijen zijn het er eveneens over eens dat de arbeidsovereenkomst zal worden ontbonden

met ingang van 1 juli 2019.

2.6.

Partijen zijn overeengekomen dat de werkgever aan werknemer een vergoeding,

waarin begrepen de transitievergoeding, van € 45.333,00 zal voldoen. Partijen zijn eveneens

overeengekomen dat deze vergoeding in 12 maandelijkse termijnen, ingaande per 1 juli

2019, voldaan gaat worden. Overeenkomstig het verzoek van partijen zal de werkgever

worden veroordeeld tot het betalen van die vergoeding.

2.7.

Er is geen grond om werkgever de gelegenheid te bieden het verzoek in te trekken.

2.8.

De kantonrechter ziet in de omstandigheden van het geval geen aanleiding om een van

de partijen in de kosten te veroordelen.

3 De beslissing

De kantonrechter:

3.1.

ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 juli 2019;

3.2.

veroordeelt de werkgever om aan de werknemer een vergoeding te betalen van

€ 45.333,00, te voldoen in 12 maandelijkse termijnen, ingaande per 1 juli 2019;

3.3.

bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;

3.4.

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door kantonrechter mr. J.C. Gerritse en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2019.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.