Aan dit verzoek legt Bella Vista -kort gezegd- het volgende te grondslag.
Er is sprake van verwijtbaar handelen van [verweerster] , dan wel een verstoorde arbeidsverhouding zodanig dat van Bella Vista redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
Ter onderbouwing daarvan heeft Bella Vista het volgende naar voren gebracht.
Eind oktober 2018 gaven medewerkers van Bella Vista aan [betrokkene 1] te kennen dat zij niet meer met [verweerster] wilden en konden samenwerken. Er was een hele waslijst van verwijten die [verweerster] werden gemaakt. Deze vertrouwenscrisis met het overige personeel was voor Bella Vista niet te negeren en de oorzaak daarvan is uitsluitend gelegen in het gedrag van [verweerster] en dat is hoogst verwijtbaar.
Ter onderbouwing daarvan heeft Bella Vista een door een aantal medewerkers ondertekende verklaring gedateerd 2 november 2018 overgelegd, alsmede een aantal verklaringen van individuele werknemers van Bella Vista gedateerd eind januari 2019 en gedateerd medio maart 2019.
Begin november 2018 heeft Bella Vista met [verweerster] en haar toenmalige raadsvrouwe een gesprek gevoerd op het kantoor van [betrokkene 2] , de boekhouder van Bella Vista, hierna ook genoemd [betrokkene 2] . Daar is, onder meer, gesproken over het andere verwijt van Bella Vista, te weten dat [verweerster] na de geboorte van haar kind op 8 augustus 2014 met toestemming van Bella Vista 32 uur per week is gaan werken, terwijl zij voor 38 uur per week salaris is blijven ontvangen.
Dat [verweerster] dit nooit op de juiste wijze aan de boekhouder heeft doorgegeven, aldus Bella Vista, acht Bella Vista hoogst verwijtbaar en mede daarom is er geen enkele basis meer om de arbeidsovereenkomst te laten voortduren en is ieder vertrouwen van Bella Vista in [verweerster] verloren gegaan.