3.1.
Luxottica vordert – samengevat – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
i. i) [gedaagde] beveelt om met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis iedere inbreuk op de Merken te staken en gestaakt te houden, meer in het bijzonder het vervaardigen, aanbieden, importeren, verkopen, leveren, in voorraad houden of anderszins verhandelen van de (in de dagvaarding gedefinieerde) Inbreukmakende Producten;
ii) [gedaagde] beveelt om binnen tien werkdagen na betekening van dit vonnis aan de raadsman van Luxottica schriftelijk, met deugdelijke bescheiden gestaafde opgave te doen ingevolge artikel 129 lid 2 UMVo1 jo. artikel 2.21 lid 4 BVIE2 van:
a. de totale hoeveelheid Inbreukmakende Producten die bij [gedaagde] per datum van het vonnis aanwezig zijn of (indirect) in voorraad worden gehouden;
b. de totale hoeveelheid Inbreukmakende Producten die door [gedaagde] zijn ingekocht dan wel vervaardigd of die hij heeft doen inkopen dan wel heeft doen vervaardigen;
c. de door [gedaagde] intern gerekende kostprijs dan wel betaalde inkoopprijzen alsmede de door hem gehanteerde verkoopprijzen voor de Inbreukmakende Producten;
d. het totale bedrag van de door [gedaagde] als gevolg van de verhandeling van de Inbreukmakende Producten genoten bruto- en nettowinst, alsmede de berekeningswijze daarvan;
e. de bij [gedaagde] bekende namen en adressen van alle bij de verhandeling en vervaardiging van de Inbreukmakende Producten betrokken (rechts)personen, waaronder de namen en adressen van alle leveranciers;
iii) [gedaagde] beveelt op eigen kosten zijn gehele eventuele voorraad Inbreukmakende Producten binnen tien werkdagen na betekening van dit vonnis op een door Luxottica te bepalen adres in Nederland ter vernietiging aan Luxottica af te geven;
iv) [gedaagde] veroordeelt voor iedere dag dat hij in strijd handelt met het onder i), ii) en/of iii) bepaalde, aan Luxottica te betalen een dwangsom van € 500,- per dag (een gedeelte van een dag tot een hele gerekend), of € 250,- per Inbreukmakend Product, zulks ter keuze van Luxottica;
v) [gedaagde] primair veroordeelt tot afdracht van de genoten nettowinst ex artikel 129 lid 2 UMVo jo. 2.21 lid 4 BVIE, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, met de wettelijke rente vanaf de datum der dagvaarding tot de dag van voldoening;
vi) [gedaagde] subsidiair veroordeelt tot schadevergoeding ex artikel 129 lid 2 UMVo jo. artikel 2.21 lid 1 jo. lid 2 sub a BVIE, bestaande uit de door [gedaagde] met zijn inbreukmakend handelen genoten winst, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, met de wettelijke rente vanaf de datum der dagvaarding, tot de dag van voldoening;
vii) [gedaagde] veroordeelt in de volledige proceskosten conform artikel 1019h Rv, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van voldoening.
3.2.
Luxottica legt aan deze vorderingen – naast voormelde feiten – het volgende ten grondslag.
3.2.1.
[gedaagde] heeft inbreuk gemaakt op de Merken van Luxottica in de zin van artikel 9 lid 2 sub a UMVo. [gedaagde] heeft immers, bij het aanbieden van de Inbreukmakende Producten, tekens identiek aan de Merken gebruikt voor dezelfde producten en diensten als waarvoor de Merken zijn ingeschreven. [gedaagde] heeft voor dit gebruik van de Merken geen toestemming van Luxottica. Nu [gedaagde] geen onthoudingsverklaring heeft getekend en geen rekening en verantwoording heeft afgelegd, dient aan [gedaagde] een verbod om inbreuk te maken op de Merken van Luxottica te worden opgelegd.
3.2.2.
Luxottica heeft voorts recht op de gevorderde rekening en verantwoording teneinde de omvang van de inbreuken te kunnen vaststellen. Tevens dient [gedaagde] de voorraad Inbreukmakende Producten op eigen kosten af te geven, zodat deze voorraad vernietigd kan worden.
3.2.3.
Luxottica heeft recht op (primair) afdracht van de ten gevolge van het inbreukmakende gebruik van de Merken genoten winst en (subsidiair) schadevergoeding . Er is sprake van de voor winstafdracht vereiste kwade trouw aan de zijde van [gedaagde] . De subsidiair gevorderde schadevergoeding moet worden gebaseerd op de door [gedaagde] genoten winst als gevolg van zijn inbreukmakend handelen.
3.3.
[gedaagde] voert gemotiveerd verweer. Hij beroept zich op uitputting van de merkrechten van Luxottica als bedoeld in artikel 15 lid 1 UMVo en 2.23 lid 3 BVIE, omdat de betreffende zonnebrillen volgens hem reeds door of met toestemming van Luxottica in de Europese Economische Ruimte (EER) in het verkeer waren gebracht. Hij voert daartoe aan dat hij al jarenlang zonnebrillen verzamelt en 28 exemplaren uit zijn verzameling te koop heeft aangeboden. Dat het zou gaan om 280 zonnebrillen, zoals vermeld in de Facebook-berichten, is onjuist. De ‘0’ was een typefout. De zonnebrillen die zijn aangeboden op de Facebook-pagina heeft hij (of zijn vriendin) gekocht bij officiële Ray-Ban verkooppunten, tijdens een vakantie op La Palma (7 stuks), een vakantie in Boedapest (6 stuks), een vakantie op Gran Canaria (5 stuks) en een vakantie in Griekenland (4 stuks). De aankopen zijn contant betaald en van die aankopen heeft [gedaagde] geen bonnen bewaard. Ook heeft hij er een paar kado gekregen (3 stuks). Dat sprake zou zijn van namaak zonnebrillen, zoals Luxottica stelt, wordt betwist. Luxottica onderbouwt dit alleen maar met een verklaring die zij zelf heeft opgesteld en die niet te controleren is, aldus [gedaagde] . Luxottica heeft op het verzoek van [gedaagde] om dit te bewijzen niet gereageerd. Zolang niet vaststaat dat er sprake is van namaak, moeten de vorderingen worden afgewezen.