2 De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 1 augustus 2018 tot en met 29 april 2019 te Naaldwijk en/of Honselersdijk en/of 's-Gravenhage, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [Bedrijf 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten één of meerdere geldbedragen van in totaal 4.381.349 euro, door valselijk en/of listiglijk en/of bedriegelijk en/of in strijd met de waarheid:
- de masterdata van een klant(enrelatie) van [Bedrijf 1] , te weten [Bedrijf 2] , te wijzigen, door zijn (verdachtes) eigen rekeningnummer ( [Rekeningnummer] ) te vermelden, als zijnde het rekeningnummer van die klant en/of door de naam van die [Bedrijf 2] te wijzigen in [Naam] en/of
- ( vervolgens) openstaande tegoeden van één of meerdere bedrijven (waaronder [Bedrijf 3] ), die klant zijn van die [Bedrijf 1] , in het administratiesysteem en/of financiële grootboek over te zetten naar die [Naam] (variant 1) en/of
- in de (groot)boekhouding van [Bedrijf 1] diverse schulden te creëren bij bedrijven die een tegoed hebben openstaan bij [Bedrijf 1] , die vervolgens als tegoed aan die [Naam] werden gekoppeld (variant 2) en/of
- een tegoed te creëren bij die [Naam] en deze vervolgens uit te sluiten van doorgifte aan het grootboek, waardoor dit niet zichtbaar werd (variant 3) en/of
- ( vervolgens) meerdere girale betaalopdrachten (zonder rechtmatige grondslag) aan die [Naam] op te maken en/of
- ( vervolgens) die betaalopdrachten ter uitvoering aan te bieden bij de afdeling accounting en reporting,
welke betaalopdrachten vervolgens (door (een) medewerker(s) van de afdeling accounting en reporting) werden doorgezet naar de banken om de betreffende overboekingen/betaalopdrachten daadwerkelijk te (laten) verrichten, waardoor geldbedragen op de rekening van verdachte werden overgemaakt en/of waardoor [Bedrijf 1] werd bewogen tot voormelde afgifte;
2.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2018 tot en met 29 april 2019, te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, één of meerdere voorwerpen, te weten één of meerdere geldbedragen van in totaal 4.340.509 euro, heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt,
(door (van (eigen) misdrijf afkomstige) geldbedragen van zijn, verdachtes, bankrekening over te boeken naar rekeningen t.n.v. [Bedrijf 4] en/of [Bedrijf 5] en/of [Bedrijf 6] en/of naar rekeningen van (andere) online payment service providers (waaronder [Bedrijf 7] en/of [Bedrijf 8] en/of [Bedrijf 9] ) en/of naar accounts van diverse goksites (waaronder [Bedrijf 10] en/of [Bedrijf 11] en/of [Bedrijf 12] en/of [Bedrijf 13] en/of [Bedrijf 14] ) en/of naar bankrekeningen van (andere) derden, waaronder [Bedrijf 15] en/of [Bedrijf 16] )
terwijl hij wist dat die voorwerpen/geldbedragen geheel of gedeeltelijk, - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig (eigen) misdrijf, en hij van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
3 Bewijsoverwegingen
3.1
Inleiding
De verdachte wordt ervan verdacht dat hij in de periode van 1 augustus 2018 tot en met
29 april 2019 zijn werkgever [Bedrijf 1] heeft opgelicht door geldbedragen van in totaal ruim 4,3 miljoen euro van [Bedrijf 1] te laten overmaken naar zijn privé bankrekening. Dit zou hij hebben bewerkstelligd door een aantal frauduleuze handelingen te plegen (feit 1). Ook wordt hij ervan verdacht dat hij in diezelfde periode dat geld van [Bedrijf 1] vanaf zijn bankrekening heeft overgeboekt naar andere bankrekeningen en daarmee die bedragen heeft omgezet, overgedragen en daarvan gebruik heeft gemaakt, wat is ten laste gelegd als gewoontewitwassen (feit 2).
De verdachte heeft na zijn aanhouding op 29 april 2019 meteen bekend deze feiten te hebben gepleegd en ook uitgebreid en gedetailleerd verklaard op welke wijze hij dat heeft gedaan. Die werkwijze, zoals verklaard door de verdachte, komt overeen met het onderzoek dat hiernaar is gedaan.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van beide ten laste gelegde feiten.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de oplichting wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Wat betreft het gewoontewitwassen heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte niet afzonderlijk van de oplichting opzet heeft gehad op het witwassen, omdat het feitelijk ging om één handeling met één doel. De verdachte heeft het geld tot zich genomen om daarmee te gokken, aldus de raadsman.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging1
De rechtbank is van oordeel dat met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering kan worden volstaan, omdat de verdachte de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten heeft bekend en hij daarna niet anders heeft verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank heeft voor de bewezenverklaring de volgende bewijsmiddelen gebruikt:
-
de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van
6 augustus 2019;
-
het proces-verbaal van verhoor van de verdachte d.d. 29 april 2019, p. 151 t/m 158;
-
het proces-verbaal van verhoor van de verdachte d.d. 30 april 2019, p. 160 t/m 168, met bijlagen;
-
het proces-verbaal van verhoor van aangever [Aangever] , namens [Bedrijf 1] d.d. 10 juli 2019, p. 282 t/m 285;
-
het proces-verbaal van bevindingen bankrekening [Rekeningnummer] d.d.
3 mei 2019, p. 191 t/m 197;
-
het aanvullende proces-verbaal van bevindingen uitgaven bankrekening [Rekeningnummer] d.d. 7 mei 2019 (los en ongenummerd).
Bewijsoverweging
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte niet afzonderlijk van de oplichting opzet heeft gehad op het witwassen. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte in eerste instantie ervoor heeft gekozen om door listige kunstgrepen geld van [Bedrijf 1] naar zijn privé bankrekening te laten overboeken en dat hij er vervolgens ook voor heeft gekozen om deze geldbedragen uit te geven door daarmee onder meer online te gokken en zijn schulden af te lossen. Met deze handelwijze heeft de verdachte het geld ‘weggemaakt’ en het terughalen daarvan door [Bedrijf 1] bemoeilijkt. Daarmee heeft de verdachte opzet gehad op het witwassen. Het verweer van de raadsman wordt dan ook verworpen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van de verdachte bewezen dat:
1.
hij in de periode 1 augustus 2018 tot en met 29 april 2019 te Naaldwijk en/of Honselersdijk en/of
's-Gravenhage, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door listige kunstgrepen, [Bedrijf 1] heeft bewogen tot de afgifte van meerdere geldbedragen van in totaal 4.381.349 euro, door valselijk en listiglijk en in strijd met de waarheid:
- de masterdata van een klant(enrelatie) van [Bedrijf 1] , te weten [Bedrijf 2] , te wijzigen, door zijn, verdachtes, eigen rekeningnummer ( [Rekeningnummer] ) te vermelden, als zijnde het rekeningnummer van die klant en door de naam van die [Bedrijf 2] te wijzigen in [Naam] en
- vervolgens openstaande tegoeden van één of meerdere bedrijven (waaronder [Bedrijf 3] ), die klant zijn van die [Bedrijf 1] , in het administratiesysteem en/of financiële grootboek over te zetten naar die [Naam] (variant 1) en
- in de (groot)boekhouding van [Bedrijf 1] diverse schulden te creëren bij bedrijven die een tegoed hebben openstaan bij [Bedrijf 1] , die vervolgens als tegoed aan die [Naam] werden gekoppeld (variant 2) en
- een tegoed te creëren bij die [Naam] en deze vervolgens uit te sluiten van doorgifte aan het grootboek, waardoor dit niet zichtbaar werd (variant 3) en
- vervolgens meerdere girale betaalopdrachten (zonder rechtmatige grondslag) aan die [Naam] op te maken en
- vervolgens die betaalopdrachten ter uitvoering aan te bieden bij de afdeling accounting en reporting,
welke betaalopdrachten vervolgens door (een) medewerker(s) van de afdeling accounting en reporting werden doorgezet naar de banken om de betreffende overboekingen/betaalopdrachten daadwerkelijk te verrichten, waardoor geldbedragen op de rekening van verdachte werden overgemaakt en waardoor [Bedrijf 1] werd bewogen tot voormelde afgifte;
2.
hij in de periode van 1 augustus 2018 tot en met 29 april 2019 te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, meerdere geldbedragen van in totaal 4.340.509 euro, heeft overgedragen en heeft omgezet en daarvan gebruik heeft gemaakt,
door van eigen misdrijf afkomstige geldbedragen van zijn, verdachtes, bankrekening over te boeken naar rekeningen t.n.v. [Bedrijf 4] en [Bedrijf 5] en [Bedrijf 6] en naar rekeningen van (andere) online payment service providers (waaronder [Bedrijf 7] en [Bedrijf 8] en [Bedrijf 9] ) en naar accounts van diverse goksites (waaronder [Bedrijf 10] en [Bedrijf 11] en [Bedrijf 12] en [Bedrijf 13] en [Bedrijf 14] ) en naar bankrekeningen van (andere) derden, waaronder [Bedrijf 15] en [Bedrijf 16] ,
terwijl hij wist dat die geldbedragen - onmiddellijk - afkomstig waren uit enig eigen misdrijf
en hij van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
10 De beslissing
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard, en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
oplichting, meermalen gepleegd;
van het plegen van witwassen een gewoonte maken;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot 1 (één) jaar, niet zal worden ten uitvoer gelegd,
onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de hierbij op 3 (drie) jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
alsmede onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij GGZ Reclassering Fivoor, [Adres] te Den Haag, op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd of zoveel korter als zijn behandelaars in overleg met de reclassering nodig achten, onder behandeling stelt van de Forensische Polikliniek van Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorgverlener aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor zijn gokverslaving, waarbij de veroordeelde zich houdt aan de huisregels en de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de zorgverlener worden gegeven; het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- voor zover – ter beoordeling van de reclassering – zich een crisis bij de veroordeelde voordoet, zich eenmalig klinisch laat opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing, ter bestrijding van die crisis, waarbij de behandeling tevens kan bestaan uit detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek, voor de duur van maximaal zeven weken of zoveel korter als de zorginstelling in overleg met de reclassering noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd wordt verboden om deel te nemen aan kansspelen;
- wordt verplicht om medewerking te verlenen aan het Openbaar Ministerie (bijvoorbeeld door verklaringen en/of overboekingsopdrachten te ondertekenen) om ervoor te zorgen dat tegoeden op gokaccounts, zoals de 800.000 euro bij [Bedrijf 17] en eventuele andere accounts of rekeningen, worden overgemaakt naar [Bedrijf 1] ;
geeft opdracht aan GGZ Reclassering Fivoor te Den Haag tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ter vaststelling van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
vordering van de benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [Bedrijf 1] toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [Bedrijf 1] een bedrag van € 4.381.349, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 24 april 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 4.381.349, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 24 april 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van [Bedrijf 1] ;
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt – onder handhaving van voormelde verplichting – vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van één jaar;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
beslag
gelast de teruggave aan de uiteindelijke rechthebbende, te weten [Bedrijf 1] , van de op de beslaglijst onder 2 en 3 genummerde voorwerpen (vorderingen), te weten:
2. een geldbedrag van € 35.840,54;
3. een geldbedrag van € 49.996,90.
Dit vonnis is gewezen door
mr. Chr.A.J.F.M. Hensen, voorzitter,
mr. V.J. de Haan, rechter,
mr. M.M. Meessen, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. R. Moese, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 augustus 2019.