3.1.
verbetert het tussen [eisende partij sub 1 c.s.] en [gedaagde sub 2 c.s.] gewezen en op 30 augustus 2019 uitgesproken vonnis in die zin dat
“Daarnaast zijn in conventie (door [eisende partij sub 1] en [eisende partij sub 2] tezamen) dagvaardingskosten en griffierecht van in totaal (€ 94,40 + € 914,- =) € 1.008,40 betaald. Nu enkel de vordering jegens [eisende partij sub 2] wordt toegewezen en duidelijk is dat deze vordering 20% omvat van de totale vorderingen in conventie, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om eveneens slechts 20% van deze kosten, derhalve (€ 1.008,40 x 20% =) € 201,68 toe te wijzen. Dat betekent dat de totale proceskosten die [gedaagde sub 2 c.s.] in conventie aan [eisende partij sub 2] dient te voldoen, sluiten op (€ 196,- + € 201,68 =) € 397,68.”
“Daarnaast zijn in conventie (door [eisende partij sub 1] en [eisende partij sub 2] tezamen) dagvaardingskosten en griffierecht van in totaal (€ 94,40 + € 1.992,- =) € 2.086,40 betaald. Nu enkel de vordering jegens [eisende partij sub 2] wordt toegewezen en duidelijk is dat deze vordering 20% omvat van de totale vorderingen in conventie, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om eveneens slechts 20% van deze kosten, derhalve (€ 2.086,40 x 20% =) € 417,28 toe te wijzen. Dat betekent dat de totale proceskosten die [gedaagde sub 2 c.s.] in conventie aan [eisende partij sub 2] dient te voldoen, sluiten op (€ 196,- + € 417,28 =) € 613,28.”,
“Van het door [gedaagde sub 2 c.s.] in conventie betaalde griffierecht (van € 914,-) komt, met verwijzing naar r.o. 4.5, 80% voor toewijzing in aanmerking, derhalve € 731,20. Het totaal van de door [eisende partij sub 1] te betalen proceskosten sluit daarmee op (€ 4.320,- + € 731,20 =) € 5.051,20.”
wordt gewijzigd in
“Van het door [gedaagde sub 2 c.s.] in conventie betaalde griffierecht (van € 1.992,-) komt, met verwijzing naar r.o. 4.5, 80% voor toewijzing in aanmerking, derhalve € 1.593,60. Het totaal van de door [eisende partij sub 1] te betalen proceskosten sluit daarmee op (€ 4.320,- + € 1.593,60 =) € 5.913,60.”
waar in het dictum onder 5.3 staat
waar in het dictum onder 5.4 staat
3.3.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van 30 augustus 2019 na ontvangst van dit herstelvonnis aan de griffie van de rechtbank te retourneren.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M. Bus en in het openbaar uitgesproken op 12 september 2019.