2.1.
De werknemer, geboren op [geboortedatum] , is op 3 juni 2009 in vaste dienst getreden bij de heer [heer 2] ( [heer 2] ). De werknemer vervulde de functie van schilder.
2.3.
De werknemer heeft per 4 mei 2015 tot 22 december 2017 via uitzendbureaus schilderwerkzaamheden voor (bedrijven van) inlener [heer 2] verricht. Vanaf 8 januari 2018 is de werknemer op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot 28 december 2018 in dienst bij de werkgever. Per 7 januari 2019 is tussen de werknemer en de werkgever een tweede arbeidsovereenkomst voor de periode tot 27 december 2019 afgesloten. Ook gedurende deze twee perioden is de werknemer werkzaam voor (bedrijven van) [heer 2] . Werknemer vervult de functie van schilder, met een salaris van laatstelijk € 666,40 bruto per week.
2.4.
Eind december 2019 heeft tussen [heer 1] en de werknemer een gesprek plaatsgevonden, waarbij de mogelijkheid van een nieuwe overeenkomst met ingang van 13 januari 2020 is besproken. [heer 1] heeft de werknemer in navolging van dit gesprek op 24 december 2019, voor zover relevant, via e-mailbericht het volgende bericht:
“Hoi [werknemer] ,
We hebben al een gesprek gehad over onderstaande, maar hierbij alsnog een email met de hoofdpunten.
(..) Vrijdag 27 december 2019 is je laatste werkdag op het huidige contract.
(…) Uiteraard doen we ons uiterste best om je, tezamen met de inlener, zo snel mogelijk in het nieuwe jaar weer een contract te kunnen en mogen aanbieden.
Ik heb je reeds aangegeven dat opnieuw een Fase 3 overeenkomst voor ± een jaar zeer lastig zal worden ivm het hoge aantal ziektemomenten en ziektedagen over de afgelopen jaren,
Door de WAB wetgeving bestaat er een mogelijkheid om je te herplaatsen in Fase 1/2.
Dit heeft geen financiële gevolgen voor jou en ik kan je dan wel voor verzuim verzekeren de komende ± 2 jaren.
Zoals afgesproken wacht ik op jouw reactie of je van deze optie gebruik wil maken.
(..)”
2.5.
Op 30 december 2019 hebben de werkgever en de werknemer telefonisch contact gehad.
Op die dag heeft [heer 1] [heer 2] , voor zover van belang, per e-mailbericht het volgende bericht:
“ (..) Ik heb zojuist met [werknemer] gesproken.
Ik ben 9 december het gesprek met hem aangegaan omwille van onderstaande zaken.
1. Zijn hoge verzuim, waardoor verzuim verzekeringen hem niet meer toelaten in de poel Fase 3 (Fase B).
2. Zijn vakantie naar China.
3. Zijn geplande operatie voor zijn knie.
Mijn “handige” oplossing/voorstel was: Ga terug naar Fase 1/2. Die optie komt voor handen door de WAB wetgeving 2020. Dit geeft ons allemaal meer flexibiliteit mbt het verzuim en de operatie.
(…) Echter, ik heb vandaag van [werknemer] vernomen dat hij hier niets van wil weten en dat hij zeer boos is.
Hij wil per se een Fase 3 overeenkomst. (..) Fase 1/2 is van tafel. Dus, dan bied ik Fase 3 aan, want ik heb een verzekering gevonden waarmee ik toch met [werknemer] uit de voeten kan.
(…) Als de doelgroepverklaring wordt afgegeven dan krijg je wederom €1,30 korting op die prijs. De bonus afspraken blijven ook van kracht.
Contractduur: 13-01-2020 t/m 03-07-2020. (..)”
2.6.
De werknemer heeft tussen 17 december 2019 en 13 januari 2020 een WW-uitkering ontvangen. De werknemer is per 13 januari 2020 een Fase 3 uitzendovereenkomst aangeboden door [bedrijf] (verder: [bedrijf] ). De werknemer heeft het aanbod geaccepteerd. De werknemer heeft de werkzaamheden wederom verricht voor (bedrijven van) [heer 2] . Per 4 mei 2020 is de werknemer rechtstreeks bij (een van de bedrijven van) [heer 2] in dienst getreden.
2.9.
In artikel 20 lid 3 en 4 van de CAO is het volgende opgenomen:
“3. De toepassing van de inlenersbeloning is gebaseerd op de informatie als verstrekt door de opdrachtgever over de functiegroep, de hoogte van het loon, de van toepassing zijnde arbeidsduurverkorting, de hoogte van de periodiek, de hoogte en het tijdstip van de initiële loonsverhoging, de kostenvergoedingen en de toeslagen.
4. De uitzendonderneming voorziet in een proces waarmee zij zich ervan verzekert dat de inlenersbeloning correct wordt vastgesteld.”
2.11.
In artikel 28 van de CAO SAG is het volgende opgenomen:
“WIJZIGINGEN, INDEXERINGEN EN VERHOGINGEN
1. Wijzigingen, indexering en verhogingen van de uurlonen in deze cao zullen ingaan aan het begin van de 4-wekelijkse periode van de volle week waarin de wijzigingsdatum valt.
2. De uurlonen in de loonschalen en, indien van toepassing, de FUWA-toeslag, worden als volgt verhoogd:
a. week 41 van 2016 met 0,75 procent van het bruto jaarloon in de vorm van een éénmalige uitkering;
b. week 1 van 2017 met 3,25 procent structureel;
c. week 41 van 2017 met 1,5 procent structureel;
d. week 13 van 2018 met 0,5 procent structureel;
e. week 41 van 2018 met 1,5 procent structureel;
f. week 25 van 2019 met 2,0 procent structureel;
g. week 41 van 2019 met 1,0 procent van het bruto jaarloon vanaf week 41 van 2018 in de vorm van een éénmalige uitkering.