Overwegingen
1. Sinds 16 februari 2015 staat eiser bij de Kamer van Koophandel ingeschreven met zijn eenmanszaak onder de handelsnaam ‘ [eenmanszaak] .’ Deze onderneming houdt zich volgens de inschrijving bezig met werkzaamheden op het gebied van ‘brandpreventie en repressieve ondersteuning.’
2. Eiser heeft in 2016 in dienstbetrekking gewerkt bij het Ministerie van Defensie, het Openbaar Lichaam Gezamenlijke Brandweer, Prorail B.V. en NV Luchthaven Lelystad. Voor deze dienstbetrekkingen – afgezien van de dienstbetrekking bij het Openbaar Lichaam Gezamenlijke Brandweer – zijn in totaal 2.239 uren verloond.
3. Eiser heeft voor het jaar 2016 een aangifte IB/PVV ingediend naar een verzamelinkomen van € 36.638. In de aangifte heeft eiser de mkb-winstvrijstelling, de zelfstandigenaftrek en de startersaftrek in aanmerking genomen.
4. Verweerder heeft bij het opleggen van de definitieve aanslag de mkb-winstvrijstelling geaccepteerd, maar de zelfstandigen- en startersaftrek geweigerd, omdat eiser in 2016 niet heeft voldaan aan het zogenoemde urencriterium. De definitieve aanslag is vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 45.233 en een inkomen uit sparen en beleggen van € 3.200.
5. Tussen partijen is uitsluitend in geschil of de zelfstandigen- en startersaftrek terecht zijn geweigerd. Specifiek in geschil is of eiser heeft voldaan aan het urencriterium. Verweerder heeft ter zitting verklaard dat voor 2016 niet langer in geschil is of sprake is van winst uit onderneming, aangezien de mkb-winstvrijstelling is toegekend.
6. De zelfstandigen- en startersaftrek gelden voor de ondernemer die aan het urencriterium voldoet.1 Aan het urencriterium wordt voldaan indien gedurende het kalenderjaar ten minste 1.225 uren worden besteed aan werkzaamheden voor een of meer ondernemingen waaruit de belastingplichtige als ondernemer winst geniet.2
7. De bewijslast dat aan het urencriterium is voldaan rust op eiser. Eiser heeft daartoe een Excelbestand overgelegd. Dit bestand bevat echter meerdere onduidelijkheden, onder andere op de onderdelen opleiding en scholing. Verweerder heeft daarom vragen gesteld en eiser onder meer verzocht facturen over te leggen. Ter zitting heeft eiser verklaard dat hij niet over facturen beschikt, omdat sprake was van verrekening met gesloten beurzen. Ook heeft eiser ter zitting verklaard dat over zijn werkzaamheden uitsluitend mondeling afspraken zijn gemaakt, waardoor van deze overeenkomsten evenmin stukken beschikbaar zijn. Eiser heeft met het enkel overleggen van het Excelbestand niet aannemelijk gemaakt dat hij aan het urencriterium heeft voldaan. Daarbij weegt de rechtbank mee dat het overgrote deel van de beschikbare tijd van eiser werd ingenomen door zijn dienstbetrekkingen (minstens 2.239 uren).
8. Verweerder heeft dus terecht de zelfstandigen- en startersaftrek geweigerd. Dat volgens eiser, voorafgaand aan het opleggen van de definitieve aanslag, verweerder en hij uitsluitend in discussie waren over een specifieke opleiding en hij in dat verband een kopie van een diploma heeft overgelegd, betekent niet dat het verweerder niet is toegestaan in de bezwaar- en beroepsfase het gehele Excelbestand ter discussie te stellen. Verweerder mag gedurende de procedure de onderbouwing van een correctie wijzigen, zolang dat niet leidt tot een hogere correctie.
9. Gelet op wat hiervoor is overwogen, is het beroep ongegrond verklaard.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.J. Ebbeling, rechter, in aanwezigheid van
mr. G.E. Brummel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
24 september 2020.
Afschrift verzonden aan partijen op: