2 De tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting – ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 mei 2020 te Zoetermeer ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer] één en/of meerder keren met een mes danwel scherp voorwerp in haar arm en/of nek en/of rug en/of borst en/of buik en/of lichaam heeft gestoken en/of haar (meermalen) tegen het hoofd en/of lichaam heeft gestompt en/of geslagen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 mei 2020 te Zoetermeer aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten
- -
steekwonden in de bovenbuik waardoor een bloeding is veroorzaakt vanuit een (kleine) slagader in de lever, waarbij er littekens (op de buik) zichtbaar blijven;
- -
bij de rechteronderarm is de streksfunctie van de duim en vingers aangetast;
- -
één of meerdere doorgesneden zenuwen;
heeft toegebracht door die [slachtoffer] één en/of meerder keren met een mes dan wel scherp voorwerp in haar arm en/of nek en/of rug en/of borst en/of lichaam te steken en/of (meermalen) tegen het hoofd en/of lichaam te stompen en/of slaan;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 mei 2020 te Zoetermeer ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [slachtoffer] één of meerdere keren met een mes dan wel scherp voorwerp in haar arm en/of nek en/of rug en/of borst en/of buik en/of lichaam heeft gestoken en/of (meermalen) op haar hoofd en/of lichaam heeft gestompt en/of geslagen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 mei 2020 te Zoetermeer [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] één en/of meerder keren met een mes dan wel scherp voorwerp in haar arm en/of nek en/of rug en/of borst en/of buik en/of lichaam te steken en/of (meermalen) tegen haar hoofd en/of lichaam te stompen en/of slaan.
10 De beslissing
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.4 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde oplevert het misdrijf:
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 (ACHTENVEERTIG) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet al op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot 12 (TWAALF) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de hierbij op 3 (DRIE) JAREN vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ter vaststelling van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland op het adres Bezuidenhoutseweg 179 te ’s-Gravenhage, op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang deze de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling stelt van Forensische Polikliniek De Waag of een soortgelijke zorgverlener of en soortgelijke forensische zorgverlener, te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen;
- op geen enkele wijze – direct of indirect – contact heeft en/of zoekt met [slachtoffer] ( [geboortedatum 1] te Sarikaya) en [naam dochter slachtoffer] [geboortedatum 2] ) met uitzondering van contact in het kader van de echtscheidingszaak tussen de verdachte en [slachtoffer] , in dat geval mag slechts contact plaatsvinden op de wijze te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat bovengenoemde bijzondere voorwaarden en het op grond van artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] (gedeeltelijk) toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 12.833,18, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 mei 2020 tot aan de dag waarop de vordering is voldaan;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in het overige gedeelte van haar vordering;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij [slachtoffer] , begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 12.833,18, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 mei 2020 tot aan de dag waarop de vordering is voldaan;
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van 99 (NEGENENNEGENTIG) DAGEN;
het toepassen van gijzeling ontslaat de verdachte niet van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij te betalen;
de vordering van de benadeelde partij [naam dochter slachtoffer]
verklaart de benadeelde partij [naam dochter slachtoffer] niet-ontvankelijk in haar vordering;
beslag
gelast de teruggave aan de verdachte van alle voorwerpen die op de beslaglijst staan, te weten:
1. STK Schaar (blauw);
2. 1.00 STK Mes (groen);
3. 1.00 STK Jas (blauw);
4. 1.00 STK Broek (blauw);
5. 2.00 STK Sok;
6. 1.00 STK Hemd (grijs);
7. 2.00 STK Schoenen (Nike).
Dit vonnis is gewezen door
mr. R. Wieringa, voorzitter,
mr. E.C. Kole, rechter,
mr. M.M.F. Holtrop, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. J.V. van Wijk, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 november 2020.