2.6.
Namens het College is per e-mail van 24 februari 2020 als volgt aan de advocaat van de ouders bericht:
“(…)
Wij hebben vandaag uitgebreid met elkaar gesproken. Hierbij is besproken dat er voor [de minderjarige] een passende plek wordt gezocht langs drie routes, gezien de situatie:
1. Een aanbod van [de Stichting] als gevolg van de sluiting van [de Groep] ;
2. Zoeken naar alternatieven door het Jeugd en Gezinsteam;
3. Bij de nieuwe inkoop Jeugd bekijken of de vraag van [de minderjarige] in de markt kan worden gezet.
Gezien de situatie van [de minderjarige] heeft de gemeente ervoor gekozen veel in te zetten in elk geval in spoor 1 en 2 voor de korte termijn. Spoor 3 kent een veel langere termijn en zal niet op korte termijn gerealiseerd zijn.
Als laatste hebben wij het uitgebreid gehad over ons gezamenlijk belang om [de minderjarige] zo snel mogelijk op de juiste plek te krijgen. U heeft hierbij aangegeven dat er een landelijk hiaat tussen wat de wetgeving als opdracht verstrekt en het aanbod die de zorgmarkt biedt. Ik heb aangegeven dat wij als gemeente afhankelijk zijn van het aanbod welke zorgaanbieders in de regio wensen aan te bieden. Wij streven er dan ook naar om binnen dat aanbod te kijken naar een oplossing voor [de minderjarige] . Dit is namelijk voor alle betrokkenen de snelste oplossing.
2.8.
De ouders hebben dr. [A] , lector residentiële jeugdzorg en psycholoog, verbonden aan de [Hoge School] (hierna: [A] ) gevraagd om een advies te geven voor een vervolgtraject voor [de minderjarige] . In het advies (perspectiefverslag) van [A] van 5 april 2020 staat onder meer het volgende vermeld:
“(…)
Concluderend is het aan te bevelen in een multidisciplinair overleg te kijken wat momenteel de mogelijkheden zijn dat [de minderjarige] met ambulante begeleiding terug naar huis kan, of- indien dat niet mogelijk is misschien tijdelijk in de buurt van het gezin begeleid kan gaan wonen (de tussenstap waar [de minderjarige] het zelf over heeft). Dichtbij huis is belangrijk. Structuur en begeleiding is daarin van het grootste belang. Een JIM (Jouw Ingebrachte Mentor) kan [de minderjarige] misschien daarbij helpen om niet alleen in de 'hulpverleningssfeer' te blijven hangen en samen andere motiverende activiteiten te verkennen.
Uit de dossieranalyse en de gesprekken komt de indruk naar voren dat verder verblijf in een residentiele setting ver weg van huis voor [de minderjarige] een negatieve uitwerking op zijn ontwikkeling kan hebben, maar ook op termijn zijn negatieve emotionaliteit kan versterken met een aanmerkelijk risico op verergering van de problematiek. Het gezamenlijk zoeken naar oplossingen, ook als er een keer een terugval is, door [de minderjarige] , ouders, gemeente, begeleiding en behandelingen, onderwijs en andere betekenisvolle personen zou een belangrijke eerste stap kunnen zijn terug naar huis en herstel van een 'gewoon' leven voor [de minderjarige] en diens gezin.
(…)”
2.9.
Het College heeft een memo opgesteld waarin staat weergegeven welke inzet in de periode februari 2020 tot en met april 2020 is gepleegd in de zoektocht naar een geschikte plek voor [de minderjarige] . In dit memo staat, voor zover nu relevant, het volgende vermeld:
“(…)
Het College zoekt langs 3 lijnen naar een geschikte plek voor [de minderjarige]
Lijn 1: aanbod van [de Stichting]
is gezien de expertise en specialistische kennis aan zet om met een passend aanbod te komen in verband met de sluiting van de [de Groep] -groep. Het advies is een kleinschalige woonplek met veel nabijheid en ondersteuning.
In eerste instantie heeft [de Stichting] een nog op te zetten locatie in [plaats 2] aan geboden. Dat aanbod is vervangen door een ander aanbod van plaatsing bij [locatie 2] , ook van [de Stichting] . Ook dit betreft een kleinschalige woonplek met intensieve begeleiding. Meneer [A] had bij dit aanbod twijfels over of de school die bij deze voorziening hoort de problematiek van [de minderjarige] aankan.
In april heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen Inkoop, [de Stichting] en ouders (met advocaat) om te praten over dit aanbod. Vooralsnog beschouwt het College dit als een passend aanbod.
Lijn 2: Alternatief aanbod
Ondanks dat er een passend aanbod ligt, is er in de afgelopen maanden door zowel [de Stichting] als het Jeugd en Gezinsteam van Katwijk (voert namens het College de Jeugdwet uit) gezocht naar een alternatief aanbod.
Zoektocht [de Stichting] :
Begin maart heeft de behandelaar van [de minderjarige] en de andere [plaatselijke] cliënt bij [de Groep] deelgenomen aan het TCC (Traject Beraad) in Leiden. Er bleek geen passend aanbod te zijn voor de doelgroep puberleeftijd, ASS, met eventuele agressie-uitbraken waar een langerdurende kleinschalige groep voor wordt gezocht. Wel werd aangegeven dat op termijn Prodeba, aan te melden vanaf 17,5 jaar, een optie kan zijn met het oog op beschermd wonen. Kanttekening daarbij is dat de wachttijd momenteel lang is (ongeveer 3 jaar, eerder aanmelden dan 17,5 jr is niet mogelijk).
Carterva gaat op korte termijn een kleinschalige voorziening open voor jongeren met ASS in Gouda. De plekken zijn momenteel al vergeven. Er is nog geen contact gezocht met Caterva om mogelijkheden te bespreken en te onderzoeken voor de langere termijn.
's Heerenloo heeft een locatie in Driehuis (gekoppeld aan Spirit), dit is een locatie vanuit Groot Emaus waar jongeren naartoe gaan als ze minder bescherming nodig hebben. De locatie werd als kleinschalig bedacht, maar bij navraag blijkt dit niet kleinschalig te zijn. Als het al kleinschalig is, is het een groep vol jongeren met moeilijk verstaanbaar gedrag. [de minderjarige] heeft een omgeving nodig waarin rust, stabiliteit en duidelijk de hoofdmoot vormt en zijn omgeving ook wat betreft groepsgenoten veilig is, een omgeving vol jongeren met moeilijk verstaanbaar gedrag zal naar verwachting niet bijdragen aan een positieve ontwikkeling. 's Heerenloo, locatie Driehuis, lijkt dan ook geen passend alternatief.
Zoektocht JGT:
De volgende zorgaanbieders zijn benaderd met de vraag of zij een passend en geschikt aanbod hebben bij de hulpvraag van [de minderjarige] .
- Youz (regio Den Haag) - heeft geen geschikt aanbod
- Enver (regio Rotterdam en Gouda) - geen geschikt aanbod
- Yulius (regio Barendracht) - heeft geen geschikt aanbod
- Stichting Anton Constandse - heeft geen geschikt aanbod
- Kenter (noord Holland noord) - heeft geen geschikt aanbod
- Schakenbosch - heeft geen geschikt aanbod
De benaderde organisaties gaven aan met dit soort cliënten in hun regio plaatsing bij [de Groep] te overwegen. Dit is helaas niet meer mogelijk.
Er is een aanmelding bij Spirit (regio Amsterdam) voor een screening. Deze kan over 6 tot 8 wkn plaatsvinden. Spirit kan pas iets over een mogelijke opname/plaatsing zeggen na de screening. Inkoop is aan het onderzoeken of deze procedure versneld kan worden.
Verder is contact opgenomen met het landelijk ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd. [B] heeft eerder al een bijdrage geleverd aan de zoektocht naar een goede plaatsing voor [de minderjarige] . Er is weer contact met hem opgenomen met de vraag of hij nog alternatieven weet.
lijn 3: Nieuw aanbod creëren in de buurt
Deze lijn is niet van de korte termijn. Als de verschillende regio's in hun overleg, ook met de specialisten, er uitkomen een aanbod te kunnen realiseren dan zal er nog 3 tot 4 jaar overheen gaan voor een dergelijk aanbod van de grond is gekomen. De gevraagde zorg is dermate complex dat hier in overleg met de specialisten zorgvuldig stappen in moeten worden genomen. De veiligheid en zorg voor de kinderen staat daarbij altijd voorop.
Er wordt op 2 manieren in deze lijn gekeken.
Samen met het landelijk ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd:
In de werkgroep Zuid West zijn afspraken en voornemens om te experimenteren met andere vormen dan verblijf in een voorziening voor jeugdhulp+. Binnen de regio Zuid West is Holland Rijnland een regio met relatief lage cliënt aantallen jeugdhulp met verblijf. Deze experimenten vragen, om intensieve ambtelijke (regionaal en lokaal) begeleiding en overleg met deskundigen, aanbieders en GI's.
In de regio Zuid West participeren 2 stadsregio's, namelijk Rijnmond met Rotterdam en Haaglanden met Den Haag. Hier is vaak meer ruimte beschikbaar om de randvoorwaarden van de experimenten, namelijk veiligheidsaspecten en afspraken met onderwijs/dagbesteding op orde te maken. Dat zorgt ervoor dat de versnelling vaak als eerste ingezet wordt en voelbaar is binnen die regio's /gemeenten. Het organiseren van 'loopvermogen' om lokaal en regionaal de voorwaarden voor de experimenten op orde te krijgen kan er zeker voor zorgen dat Katwijk meer profiteert van de ontwikkeling die ingezet is. Vanuit Katwijk wordt (ambtelijk en bestuurlijk) geïnvesteerd in dit lopende vernieuwingsproces.
Of dit ook daadwerkelijk resultaat oplevert voor de individuele casuïstiek die nu voorligt kan het ondersteuningsteam niet beoordelen. Daarnaast heeft de regio aangegeven, zo nodig met extra inzet en creatieve oplossingen, bestaande locaties te willen onderzoeken om te kijken of er een geschikt aanbod mogelijk te maken is.
Contact met hoogleraar [A]
Eind april is contact opgenomen met de hoogleraar. Lector [A] probeert samen met ' [het Gezinshuis] hier een gezinshuis plus te starten, het liefst in de gemeente Katwijk. Achter ' [het Gezinshuis] ' zit mevrouw [C] , klinisch psycholoog en jurist. Het zou om ongeveer 3 kinderen gaan. Hierover is ook contact met [D] (VWS). Door Inkoop wordt contact gezocht met de initiatiefnemer om te bekijken of dit een geschikt aanbod kan worden en op welke termijn deze gerealiseerd gaat worden.”
2.11.
In een verklaring van [de Stichting] , opgesteld door het hoofd behandeling van [de Groep] en het hoofd behandeling van [locatie 2] , van 24 juli 2020 staat, voor zover nu relevant, het volgende vermeld (met [xx] wordt [de minderjarige] bedoeld), in antwoord op door het College in verband met dit kort geding gestelde vragen:
“Biedt [locatie 2] per 1 augustus 2020 passende en kwalitatief toereikende jeugdhulp voor [xx] ?
[locatie 2] is een jeugdzorg dorp, waar een langdurig perspectief wordt geboden aan kinderen die daar verblijven. [xx] zal daar verblijven in een kleinschalige woonvorm voor 5 kinderen met autisme. [de Stichting] heeft expertise op dit gebied en wordt extern ondersteund door de Autisme Academie. Dat is passend bij de ondersteuningsvraag van [xx] Ook benodigde individuele behandeling is voorhanden. Hoe dat pakket er in maatwerk precies uit gaat zien zal de komende tijd nader worden vormgegeven als [xx] geland is in [locatie 2] , maar [locatie 2] zal [xx] kwalitatief toereikende zorg bieden,
Wat betreft onderwijs zal samen met de [School] (…) maatwerk worden geleverd. Daar wordt hard aan gewerkt en is op dit moment in ontwikkeling. Na de zomer 2020 zal het maatwerk worden geleverd in de vorm van een onderwijs-zorg arrangement, dat zeer kleinschalig is en passend is voor de zorgbehoefte van [xx] In eerste instantie wordt dit verzorgd door [de Stichting] (zowel zorg als onderwijs), daarna zal dit overgaan in een samenwerking tussen [de Stichting] (zorg/ondersteuning) en de [School] (onderwijs).
Kan er, vanuit inhoudelijke expertise, een uitspraak worden gedaan of nabijheid noodzakelijk is voor een succesvolle behandeling van [xx] en daarmee het bieden van een passende plek?
Niet gezegd kan worden dat residentiële jeugdhulp in de nabijheid van het woonadres van de ouders van [xx] noodzakelijk is voor succesvolle behandeling. Wel is nabijheid wenselijk voor de band tussen ouders en hun kind en de mogelijkheid betrokken te zijn bij het dagelijks leven. Wenselijk is niet hetzelfde als noodzakelijk en nabijheid is niet perse geografisch geduid. De betrokkenheid van ouders bij [xx] is hoog. In die zin is sprake van nabijheid.
(…) Niet kan worden gezegd vanuit zorgperspectief dat de locatie waar [xx] thans verblijft ( [de Groep] ) en zal verblijven ( [locatie 2] ) passende jeugdzorg voor [xx] gezien zijn zorgbehoefte onmogelijk maakt. (…)
Het is belangrijk dat er voor [xx] een duurzame plek is waar hij zich verder kan ontwikkelen, vriendschappen op kan bouwen en vaardigheden kan vergroten. Een plek dichterbij huis maakt het wellicht makkelijker om naast behandeling en coaching van [xx] de systematische interventie op te starten, maar dat is niet voorwaardelijk.
Ook bij iets verdere fysieke afstand tussen [xx] en zijn gezin kan er in gezamenlijkheid gekeken worden hoe [xx] blijvend onderdeel wordt van het gezin, waarbij er oog blijft voor de draagkracht van [xx] en ouders. Nu wordt, gezien de afstand, vaker voor een langer verblijf gekozen, terwijl het voor de balans misschien beter zou zijn elkaar korter en vaker te zien. Dat vraagt weliswaar een wederzijdse inspanning maar het is vanuit het perspectief van passende jeugdzorg én bezien vanuit de zorgvraag van [xx] niet te stellen dat alleen een kleinere fysieke afstand tot succesvolle behandeling kan leiden.