Op 25 juni 2020 vindt uiteindelijk het geplande driegesprek over de OR-werkzaamheden plaats. In het verslag daarvan staat onder meer:
“Vanuit het convenant van 2012 valt op te maken dat [de werknemer] […] aanspraak kan maken op 2,5 dag/week voor OR-werkzaamheden. Dit is buiten de overleggen, trainingen en heisessie(s) met de bestuurder. […]
[leidinggevende] wil [de werknemer] alle ruimte geven om zijn OR-werkzaamheden te doen, maar geeft aan dat hij [de werknemer], met zijn brede kennis en ervaring. graag inzet voor de DI-werkzaamheden. Voor beiden is dat een dilemma. [De werknemer] voelt zich hierdoor belemmerd in zijn OR-werkzaamheden en [de leidinggevende] ziet een belemmering in het behalen van de afdelingsresultaten.
In het gesprek komt de goede wil van [de leidinggevende] en [de werknemer] om mee te denken in een oplossing. Voorlopig wordt voorgesteld om de balans in evenwicht te houden door de inzet van [de werknemer] aks volgt te verdelen: 2,5 dag/week voor OR-werkzaamheden en 2,5 dag per week voor DI-werkzaamheden. Dit is een gemiddelde aangezien de OR-werkzaamheden per week kunnen verschillen. […] [De werknemer] denkt over dit voorstel na en komt hier uiterlijk dinsdag 30 juni bij [de leidinggevende] op terug.
In zijn correctie op het verslag neemt de werknemer op:
“Na september 2019 is in mijn alvleesklier kanker ontdekt en daarvoor ben ik nog steeds in behandeling bij het AMC ziekenhuis”
Op 30 juni 2020 reageert de werknemer als volgt op het besproken voorstel:
“Ik heb deze casus voorgelegd aan het Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP) […]. Ook aangegeven dat ik deze combinatie van werkzaamheden tussen 2016 en september 2019, nogmaals prima heb kunnen combineren. Voorgaande managers hebben daarin ook ingestemd. In alle eindgesprekken is nimmer teruggevallen over mijn tijdsbesteding. Ik heb de afgelopen 14 jaar alle deadlines, opdrachten/werkzaamheden conform afspraak en geldende richtlijnen binnen het gestelde termijn afgerond. Geen negatieve beoordelingen van voorgaande managers ontvangen.
Ik heb dit ook voorgelegd aan CNV, waar ik lid van ben en om juridisch advies gevraagd.
Zowel CAOP als CNV geven aan, dat het gevraagde in strijd is volgens de Wet op de Ondernemingsraad […] maar in het bijzonder conform het getekende “convenant”/personeelsreglement EZK voor onbepaalde tijd tussen de OR en de SG.
Optie 1:
Een constructieve oplossing is: gemiddeld 2 dagen per week voor DI-werkzaamheden en gemiddeld 3 dagen per week voor (D)OR-werkzaamheden, rekening houdend dat de OR-werkzaamheden soms meer of minder kan uitvallen. Met deze keuze moet ik een aantal werkzaamheden van de (D)OR laten vallen [de werknemer noemt vervolgens vijf werkzaamheden; bij drie daarvan noteert hij: “inmiddels opgezegd/teruggetrokken”].
Ook alle overige overleggen, trainingen, scholingen, TB’s, onderlinge overleggen, overleg met de achterban (inloop) en heisessies met de bestuurder(s) moet ik laten vallen. Dit heb ik inmiddels kenbaar gemaakt bij het dagelijks bestuur van zowel de DOR-EZK en de voorzitter van het Medewerkersplatform DB.
Optie 2:
Huidige situatie ongewijzigd voortzetten […].
Optie 3:
Een andere oplossing/voorstel is om de kantonrechter te laten uitspreken.”