Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBDHA:2022:6614

Rechtbank Den Haag
22-03-2022
07-07-2022
9686716 / EJ VERZ 22-80703
Arbeidsrecht
Beschikking

Arbeidsrecht. Verzoek tot ontbinding arbeidsovereenkomst, primair verwijtbaar handelen of nalaten, subsidiair verstoorde arbeidsverhouding, meer subsidiair combinatie grond. Werknemer erkent ter zitting dat de arbeidsverhouding verstoord is. Dienstverband wordt ontbonden. Art. 7:699 lid 3, onderdeel g BW. Geen mogelijkheid tot herplaatsing.

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2022-0765
VAAN-AR-Updates.nl 2022-0765

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Gouda

AK

Rep.nr.: 9686716 \ EJ VERZ 22-80703

Datum: 22 maart 2022

Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

de besloten vennootschap Lieftink Productie B.V.,

gevestigd te Alphen aan den Rijn,

verzoekende partij,

gemachtigde: mr. L.P. Wille,

tegen

[verweerder] ,

wonende te [woonplaats] ,

verwerende partij,

gemachtigde: mr. E.J.W. Schuijlenburg.

Partijen worden aangeduid als “de werkgever” en “de werknemer”.

1 Het procesverloop

1.1.

De werkgever heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. De werknemer heeft een verweerschrift ingediend.

1.2.

Op 11 maart 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2 De beoordeling

2.1.

De werkgever verzoekt de arbeidsovereenkomst met de werknemer te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW). Aan dit verzoek legt de werkgever ten grondslag dat sprake is van – kort gezegd – een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk is.

2.2.

De werknemer heeft erkend dat inmiddels sprake is van een zodanig verstoorde arbeidsverhouding dat van de werkgever in redelijkheid niet meer kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Ook de werknemer ziet geen mogelijkheden meer voor herplaatsing.

2.3.

Nu de werknemer heeft erkend dat de arbeidsverhouding verstoord is, en partijen het erover eens zijn dat die verstoring onherstelbaar is en herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk moet worden geacht, zal de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbinden. Gelet op de standpunten van partijen is immers sprake van een redelijke grond voor ontbinding als bedoeld in artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, BW, in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel g, BW, en is er geen mogelijkheid tot herplaatsing van de werknemer.

2.4.

Partijen zijn het erover eens dat sprake is van een opzegtermijn van vier maanden. Daarvan uitgaande zal de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 9, onderdeel a, BW worden ontbonden met ingang van 1 augustus 2022.

2.5.

Partijen zijn het er ook over eens dat de werknemer aanspraak heeft op een beëindigingsvergoeding van € 22.500,=. De werkgever zal daarom worden veroordeeld tot betaling van die vergoeding.

2.6.

De werkgever heeft ter zitting te kennen gegeven dat geen gebruik zal worden gemaakt van de bevoegdheid om het verzoek in te trekken. De werkgever hoeft daarom ook geen gelegenheid te krijgen voor intrekking.

2.7

De werkgever heeft ter zitting te kennen gegeven dat zij aan werknemer een bedrag van maximaal € 1.500,= exclusief btw aan advocaatkosten zal vergoeden. De werkgever zal daarom worden veroordeeld tot betaling van die vergoeding.

2.8

Gezien de uitkomst van de zaak is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen verder ieder hun eigen proceskosten dragen.

3 De beslissing

De kantonrechter:

3.1.

ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 augustus 2022;

3.2.

veroordeelt de werkgever om aan de werknemer een beëindigingsvergoeding te betalen van € 22.500,=;

3.3

veroordeelt de werkgever om aan de werknemer een bedrag van maximaal € 1.500,= exclusief btw aan advocaatkosten te vergoeden;

3.3.

bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;

3.4.

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door kantonrechter mr. P.M. Frinking en uitgesproken ter openbare zitting van 22 maart 2022.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.