3.1.
[eisende partij] vordert, bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:
a. een verklaring voor recht dat de arbeidsovereenkomst tussen [eisende partij] en [gedaagde partij] nog altijd in stand is;
b. de veroordeling van [gedaagde partij] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting over te gaan tot een deugdelijk gespecificeerde betaling van het loon vanaf 4 juni 2014 ad € 1.548,80 bruto per 4 weken, tot de datum waarop de dienstbetrekking op rechtsgeldige wijze zal zijn geëindigd;
c. de veroordeling van [gedaagde partij] om aan [eisende partij] te voldoen de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW wegens vertraging over het onder b. gevorderde;
d. de veroordeling van [gedaagde partij] om aan [eisende partij] te voldoen de wettelijke rente over het onder a. en b. gevorderde vanaf het opeisbaar worden van die bedragen tot de dag der algehele voldoening;
e. de veroordeling van [gedaagde partij] om [eisende partij] met onmiddellijke ingang, althans met ingang van een door de kantonrechter te bepalen datum, in de gelegenheid te stellen haar werkzaamheden als assistent hoofd kassière bij [gedaagde partij] te hervatten met alle bevoegdheden en faciliteiten, die [eisende partij] krachtens haar arbeidsovereenkomst placht te genieten, onder doorbetaling van het salaris van [eisende partij] ten bedrage van € 1.548,80 bruto per 4 weken vermeerderd met 8% vakantietoeslag en overige emolumenten tot de datum waarop de dienstbetrekking rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
f. een en ander op straffe van een dwangsom, voor zover de wet zulks toelaat, van € 200,00 per dag voor iedere dag dat aan het bovenstaande geen gevolg wordt gegeven;
g. de veroordeling van [gedaagde partij] tot betaling van de gemaakte buitengerechtelijke incassokosten ad € 250,00;
h. de veroordeling van [gedaagde partij] in de proceskosten.
3.4.
Op de overige stellingen van partijen, zal hierna, voor zover nodig, worden ingegaan.