De voorzieningenrechter begrijpt de vordering van [eiser], na vermeerdering van eis en zoals ook nog toegelicht in het faxbericht van 26 mei 2015 van mr. Van Kempen, aldus dat hij vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de ontslagbesluiten van 1 en 24 april 2015 te vernietigen, althans te schorsen, althans de werking daarvan op te schorten;
II. [stichting] te gebieden om binnen 24 uur na dit vonnis [eiser] toe te laten tot de werkplek en in staat te stellen zijn bestuurs- en directietaken ten volle uit te oefenen;
III. [stichting], in het bijzonder de RvT, te verbieden nadere schorsingsbesluiten in de
ruimste zin des woords die het effect hebben [eiser] niet in staat te stellen zijn werkzaamheden te vervullen, te nemen, alsmede [stichting] te verbieden aan enig besluit van de RvT ter zake uitvoering te geven;
IV. [stichting] te gebieden te bewerkstelligen dat de benoemde (interim-)bestuurder [naam] met onmiddellijke ingang wordt ontslagen en als bestuurder wordt uitgeschreven uit het handelsregister;
V. [stichting] te gebieden om binnen 24 uur na dit vonnis een bericht te doen uitgaan binnen de gehele organisatie van [stichting] alsmede een persbericht met de volgende inhoud:
‘De Raad van Toezicht van [stichting] betreurt de berichtgeving omtrent haar bestuurder en directeur. De gekozen formulering heeft kennelijk tot vragen en onjuiste suggesties geleid over de redenen daarvan. Bij deze wil de Raad van Toezicht benadrukken dat de achtergrond van deze maatregel niet was gelegen in enig verwijtbaar handelen van de kant van de heer [eiser] en benadrukt dat van enig disfunctioneren geen sprake is.’
VI. Althans een zodanige voorziening te treffen die de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren;
VII. Een en ander op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 voor elke dag dat [stichting] in gebreke zal zijn geheel of gedeeltelijk gevolg te geven aan het in deze te wijzen vonnis;
en [stichting] te veroordelen in de kosten van dit geding.