6.2
Scoreberekening kwaliteit
Voor alle negen onderdelen in bovenstaande tabel (5.3 t/m 5.11) geldt de navolgende beoordelingssystematiek. Voor deze onderdelen is gevraagd een beschrijving te geven waarbij gebruik gemaakt wordt van de daarvoor beschikbaar zijnde Inschrijfformulieren. Deze beschrijvingen worden beoordeeld door een beoordelingscommissie bestaande uit 4 functionarissen die betrokken zijn bij het verlenen van bijstand in relatie tot het zelfstandig ondernemerschap. De gemeente behoudt zich het recht voor de samenstelling en omvang van de commissie indien daar aanleiding toe is te veranderen. Het gaat steeds om de gemiddelde waardering van de commissie als geheel.
De commissieleden waarderen ieder voor zich, onafhankelijk van elkaar. Voor het betreffende onderdeel, waar de punten voor verworven kunnen worden, wordt verwezen naar tabel paragraaf 6.1. De individuele waarderingen van de commissieleden per aan te leveren beschrijving en of document(en) is als volgt:
0 punten: onvoldoende, of
2 punten: voldoende, of
4 punten: goed, of
5 punten: uitmuntend
Rekenvoorbeeld:
Perceel 3, onderdeel, ‘Methodiek’ (5.6). Hier kunnen maximaal 10 punten voor worden verworven. Stel, de leden van de beoordelingscommissie kennen in dit voorbeeld fictief de volgende individuele score toe: 4, 5, 5, 4, totaal 18 punten. Zoals aangegeven wordt hiervan het gemiddelde genomen, 18 : 4 leden = 4,5 gemiddeld. De beoordeling van de commissie is aldus 4,5 punten. Het hoogste haalbare gemiddelde is 5, uitmuntend. De berekening verloopt als volgt: het gemiddelde van 4,5 / door het max. gemiddelde van 5 maal 10 punten, deelscore is 9 punten.
Tot slot wordt de kwaliteit voor 65% en de prijs voor 35% in het totaal begrepen. Op deze wijze wordt de Inschrijving met de hoogste score bepaald. Bij een gelijke score wordt bezien wie de hoogste score, na weging, op kwaliteit heeft behaald. Dat wordt de winnende Inschrijver. Indien er dan alsnog een gelijke score is, dan zal loting plaatsvinden. In beginsel worden de partijen hier niet bij uitgenodigd. Van een loting wordt een proces verbaal opgesteld en aan partijen beschikbaar gesteld.
2.11.
Omdat KplusV het niet eens is met de beslissingen verwoord in de brieven van 14 en 15 januari 2015 heeft zij bij e-mailbericht van 15 januari 2015 enkele vragen ter beantwoording aan de gemeente voorgelegd. Nog diezelfde dag heeft de gemeente hierop als volgt geantwoord:
In paragraaf 2.1 van de aanbestedingsprocedure geeft u aan dat de mogelijkheid bestaat dat tegen de
gunningsbeslissing een civiel kort geding wordt aangespannen.
• Is de gemeente door één van de inschrijvers gedagvaard in kort geding?
Neen, zover wilde de gemeente het niet laten komen.
• Zo ja, kunt u ons deze dagvaarding ter beschikking stellen?
• Zo nee, op welke wijze is dan wel bezwaar aangetekend? Kunt u ons dit bezwaar op schrift ter beschikking stellen?
Het document gaan we niet ter beschikking stellen. De inhoud hebben we weergegeven. Er wordt een
tegenstrijdigheid geconstateerd tussen, kort en bondig, tabel 2.12 (35-65%) en tabel 6.1. (15 punten prijs en 100 punten kwaliteit)
• Welke partij heeft het bezwaar ingediend?
De verliezende partij van perceel 1 en vervolgens ook die van perceel 2 en 3.
In paragraaf 2.14 van het gunningsdocument staat aangegeven hoe omgegaan wordt met tegenstrijdigheden of onjuistheden die niet tijdig kenbaar zijn gemaakt aan de gemeente Arnhem.
• Wat is exact de vermeende inconsistentie op grond waarvan een belanghebbende partij bezwaar heeft gemaakt?
Zoals hierboven weergegeven, die tussen tabel 2.12 en tabel 6.1. Ofwel, de prijs zou voor 1/3 dienen te tellen, dan is 15 punten niet geoorloofd, aldus de bewaar makende partij.
• Op grond van welke argumentatie heeft de gemeente Arnhem besloten het bezwaar te honoreren gelet op het gestelde in paragraaf 2.14?
Vóórdat de gemeente het tot een kort geding laat komen moet afgewogen worden of het Grossmann-verweer een kans van slagen heeft. Geoordeeld is dat dit verweer niet kon slagen door genoemde inconsistentie.
• Wat is de onderbouwing om af te wijken van het gestelde in paragraaf 2.14 en heeft de gemeente gekozen voor het terugtrekken van de aanbesteding?
In kort geding moet een rechter zich hier over buigen en verwacht wordt dat het bezwaar hout snijdt waardoor het tot een veroordeling tot heraanbesteden komt.
In u schrijven van 13 januari 2013 geeft u aan “De gemeente zal op zo kort mogelijke termijn een aangepast gunningsdocument verstrekken aan de in de selectiefase ten aanzien van perceel 1 geselecteerde gegadigden”.
• Kunt u ons bevestigen dat de aanpassingen in het gunningsdocument uitsluitend betrekking hebben op het opheffen van de vermeende inconsistentie?
Op dit moment kan de gemeente hier nog geen stelling op innemen. Dat was alleen anders geweest als inderdaad enkel perceel 1 onder het bezwaar zou vallen, dat is inmiddels niet meer het geval. Voor nu moet de 20 dagentermijn worden afgewacht.
2.13.
Bij e-mailbericht van 29 januari 2015 heeft de heer Van [betrokkene] namens de gemeente KplusV alsnog een nadere toelichting gezonden, waarin onder meer het volgende is opgenomen:
Toelichting intrekkingsbeslissing
In par. 2.12 van het gunningsdocument is vermeld dat de gemeente de opdracht zal gunnen op
basis van het criterium economisch meest voordelige inschrijving. Daarbij worden twee criteria,
de kwaliteit en de prijs, ten opzichte van elkaar gewogen. Uit de tabel blijkt dat kwaliteit voor
65% van het totaal meetelt, en prijs voor 35% van het totaal. De tabel geeft dus de verhouding
tussen het gewicht van de prijs en het gewicht van de kwaliteit bij de bepaling van de EMVI
weer.
Ook in par. 6.2 van het gunningsdocument is vermeld:
“Tot slot wordt de kwaliteit voor 65% en de prijs voor 35% in het totaal begrepen. Op deze wijze
wordt de Inschrijving met de hoogste score bepaald.”. [onderstreping door ondergetekende
toegevoegd]
In de tabellen in par. 5.2 en 6.1 is de puntensystematiek die de gemeente voor de beoordeling
van de inschrijvingen voornemens was te hanteren uitgewerkt. Uit deze tabellen volgt dat voor
het criterium kwaliteit in totaal maximaal 100 punten konden worden behaald. Op het
daadwerkelijke behaalde aantal punten zou vervolgens een wegingsfactor van 65% worden
toegepast. Op het criterium prijs kon volgens deze tabellen maximaal 15 punten worden
behaald, waarop vervolgens een wegingsfactor van 35% zou worden toegepast.
De gemeente heeft de beoordeling van de inschrijvingen uitgevoerd volgens de in de tabellen
opgenomen puntensystematiek. Deze puntensystematiek, waarbij slechts 15 punten voor prijs
konden worden “verdiend”, brengt echter met zich mee dat de gemeente aan de geboden prijs
ten opzichte van de kwaliteit feitelijk een veel lagere weging heeft toegekend dan 35. Prijs
weegt dus veel minder mee in de totaalbeoordeling dan de in par. 2.12 opgenomen 35%.
De gemeente heeft zich deze vergissing helaas pas gerealiseerd naar aanleiding van een op
perceel 1 ingediend bezwaar. De gemeente is uiteindelijk tot de conclusie gekomen dat zij op
basis van het onderhavige gunningsdocument niet tot rechtsgeldige gunning kan overgaan. Het
aanbestedingsdocument is immers onduidelijk, althans niet ondubbelzinnig en dus niet consistent als het gaat om de vraag hoeveel gewicht bij de beoordeling dient te worden toegekend aan het criterium prijs ten opzichte van het criterium kwaliteit. Tabel 2.12 en par. 6.2 zijn immers tegenstrijdig met de tabellen in par. 5.2 en 6.1. Dat het document voor meerderlei uitleg vatbaar is, blijkt ook uit het feit dat verschillende inschrijvers (zo blijkt uit de ingediende bezwaren) een volledig tegenstrijdige uitleg aan de te hanteren gunnings- en beoordelingssystematiek hebben gegeven. Dit betekent dat het aanbestedingsrechtelijke gelijkheids- en transparantiebeginsel is geschonden, reden waarom de gemeente niet rechtsgeldig tot gunning over kan gaan.
Herstel van het gebrek is niet mogelijk. Het is op basis van het aanbestedingsdocument niet te
zeggen of moet worden gerekend met 100 punten voor prijs of met 15 punten voor prijs.
Bovendien weet de gemeente niet op basis van welke uitgangspunten de inschrijvers, of zij nu
tot de gegunde inschrijvers behoren of niet, hun aanbieding hebben samengesteld. Kortom, het
is onmogelijk te kiezen voor de ene dan wel de andere uitleg.
Bij deze stand van zaken kan de gemeente niet anders dan besluiten om de gunningsbeslissing
én het gunningsdocument volledig in te trekken. Aangezien in alle drie de percelen hetzelfde
gunningsdocument met dezelfde systematiek is gehanteerd en in alle drie de percelen
bezwaren zijn ontvangen die zich richtten tot deze systematiek, heeft de gemeente niet anders
kunnen besluiten dan in alle drie de percelen dezelfde beslissing te nemen.
Voor de goede orde wijst de gemeente er op dat zij overigens te allen tijde bevoegd is de
gunningsbeslissing in te trekken en de aanbesteding tijdelijk of definitief te stoppen. Dit volgt in
de eerste plaats uit par. 2.1, sub 7, van het gunningsdocument. Bovendien staat het de
gemeente, gelet op de contractsvrijheid, te allen tijde vrij om te besluiten de opdracht in het
geheel niet te gunnen (zie o.m.: Pijnacker Hordijk e.a., Aanbestedingsrecht, Handboek van het
Europese en het Nederlandse Aanbestedingsrecht, vierde druk, 2009, p. 476; Vzr. Rechtbank
Overijssel, 26 juli 2013, ECLI:NLRBOVE:2013:1598; Vzr. Rechtbank Maastricht, 24 augustus
2009, ECLI:NL:RBMAA:2009:BJ7650; en Vzr. Rechtbank Den Haag, 19december2007,
ECLI: NL:RBSGR:2007: BC3862).
Kortom, uit het bovenstaande volgt dat de gemeente, gezien de inhoud van het
gunningsdocument, genoodzaakt was om de gunningsbeslissing in te trekken omdat zij op
basis van het gunningsdocument niet tot een rechtsgeldige gunning kon overgaan.
De vraag of de gemeente het recht heeft om de gunningsbeslissing c.q. de aanbesteding in te
trekken, staat overigens los van het feit dat zij het vervolgtraject, c.q. de nieuwe gunningsfase,
zorgvuldig zal moeten inrichten. De gemeente beraadt zich nog over de inhoud van het
vervolgtraject.
Verloop van de procedure
De gemeente is zich helaas pas bewust geworden van de zojuist toegelichte “inconsistentie” in
het gunningsdocument na ontvangst van een bezwaar namens één van de inschrijvers op
perceel 1, op 22 december 2014. Aangezien dit bezwaar zag op de inhoud van het
gunningsdocument, dat voor alle drie de percelen identiek is, de gemeente zich ter zake van de
inhoud van het bezwaar wilde beraden én er een vakantieperiode in aantocht was, heeft de
gemeente besloten om de termijn voor het aanhangig maken van een kort geding voor alle
percelen te verlengen tot en met 15 januari 2015. Na bedoelde vakantieperiode heeft de
gemeente het ingediende bezwaar nader bestudeerd en geconstateerd dat inderdaad sprake
was van een fout in het aanbestedingsdocument. Daarop heeft de gemeente besloten om ten
aanzien van perceel 1, te weten het perceel waarop het bezwaar was ontvangen, de beslissing
tot intrekking te nemen. Dit besluit is op 14 januari 2015 aan alle inschrijvers op perceel 1
gecommuniceerd. Toen de gemeente daags daarna, maar nog binnen de verlengde
“bezwaartermijn”, ook op perceel 2 en perceel 3 gelijkluidende bezwaren ontving, heeft zij
besloten om op grond van dezelfde argumenten ook ten aanzien van deze percelen dezelfde
beslissing te nemen en deze op 15 januari 2015 aan de betreffende inschrijvers te
communiceren.