[eiser] vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis
I Aegon veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te voldoen een bedrag van € 84.542,45 ter zake van betaalde ondersteuning en gederfde neveninkomsten, althans een bedrag dat de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren, te vermeerderen met de wettelijke vertragingsrente vanaf 1 juni 2014 tot aan de dag der algehele voldoening,
II Aegon veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te voldoen een bedrag van € 129.357,95 ter zake van investeringen in arbeid verlichtende machines en uitval op basis van 20% arbeidsongeschiktheid vanaf 53 jaar tot en met 65 jaar, althans een bedrag dat de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren, te vermeerderen met de wettelijke vertragingsrente vanaf 1 juni 2014 tot aan de dag der algehele voldoening,
III Aegon veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te voldoen een bedrag van € 243.709,31 ter zake van extra kosten in zijn onderneming, als onderbouwd in de dagvaarding, althans een bedrag dat de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren, te vermeerderen met de wettelijke vertragingsrente vanaf 1 juni 2014 tot aan de dag der algehele voldoening,
IV voor recht verklaart dat een jaarlijks optredend verlies aan verdienvermogen jaarlijks door Aegon had moeten worden voldaan, te vermeerderen met rente over dit vast te stellen bedrag vanaf arbitrair 30 juni van dat jaar, subsidiair vanaf 31 december van dat jaar, althans een beslissing die de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren,
V voor recht verklaart dat de baten van de schuldsanering welke baten in 2009 optraden, niet mogen worden gebruikt ter verrekening met de voordien opgetreden schade op grond van het verlies aan verdienvermogen, althans een beslissing die de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren,
VI het verlies aan verdienvermogen, berekend tot en met 31 augustus 2010, becijfert op € 196.511,25, te vermeerderen met de wettelijke vertragingsrente hierover vanaf 1 september 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, dan wel een bedrag dat de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren, met veroordeling van Aegon om tegen behoorlijk bewijs van kwijting dat bedrag aan [eiser] te voldoen,
VII het verlies aan verdienvermogen, berekend vanaf 1 september 2010 tot en met 31 december 2010, becijfert op een bedrag van € 4.782,00, te vermeerderen met de wettelijke vertragingsrente hierover vanaf 31 december 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, dan wel een bedrag dat de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren, met veroordeling van Aegon om tegen behoorlijk bewijs van kwijting dat bedrag aan [eiser] te voldoen,
VIII een deskundige benoemt ter berekening van het verlies aan verdienvermogen dat [eiser] heeft geleden over 2011, 2012 en 2013, alsmede ter berekening van het toekomstig verlies aan verdienvermogen,
IX Aegon veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te voldoen ter zake van investeringen in zijn bedrijf een bedrag van primair € 222.179,00, subsidiair € 169.966,94, meer subsidiair € 125.531,14, nog meer subsidiair € 46.657,59, in alle gevallen te vermeerderen met de wettelijke vertragingsrente vanaf 31 december 2004 tot aan de dag der algehele voldoening, althans bedragen en rente die de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren,
X Aegon veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te voldoen een bedrag van € 30.787,34 ter zake van medische kosten, zoals onderbouwd in de dagvaarding, althans een bedrag dat de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren, te vermeerderen met de wettelijke vertragingsrente vanaf 1 juni 2014 tot aan de dag der algehele voldoening,
XI Aegon veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te voldoen een bedrag van € 11.480,07 ter zake van reiskosten, zoals onderbouwd in de dagvaarding, althans een bedrag dat de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren, te vermeerderen met de wettelijke vertragingsrente vanaf 1 juni 2014 tot aan de dag der algehele voldoening,
XII Aegon veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te voldoen een bedrag van € 68.149,58 ter zake van aangeschafte landbouwvoertuigen in 2011 met daaraan gekoppeld toekomstig onderhoud en vervanging, zoals onderbouwd in de dagvaarding, althans een bedrag dat de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren, te vermeerderen met de wettelijke vertragingsrente vanaf 1 juni 2014 tot aan de dag der algehele voldoening,
XIII Aegon veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Aegon te voldoen een bedrag van € 39.193,37 ter zake van een lening bij het ISWI en € 154.717,72 ter zake van de lening bij de Triodosbank, zoals onderbouwd in de dagvaarding, althans een bedrag dat de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren, te vermeerderen met de wettelijke vertragingsrente vanaf 1 juni 2014 tot aan de dag der algehele voldoening,
XIV Aegon veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te voldoen een bedrag van € 70.899,37 ter zake van overige schadeposten, zoals onderbouwd in de dagvaarding, althans een bedrag dat de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren, te vermeerderen met de wettelijke vertragingsrente vanaf 1 juni 2014 tot aan de dag der algehele voldoening,
XV Aegon veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te voldoen een bedrag van € 15.000,00 ter zake van smartengeld, zoals onderbouwd in de dagvaarding, althans een bedrag dat de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren, te vermeerderen met de wettelijke vertragingsrente vanaf [1999] tot aan de dag der algehele voldoening onder aftrek van het op 11 augustus 2006 betaalde bedrag van € 2.500,00,
XVI Aegon veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te voldoen een bedrag van € 85.000,00 ter zake van smartengeld/schadevergoeding voor secundaire victimisatie, zoals onderbouwd in de dagvaarding, althans een bedrag dat de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren, te vermeerderen met de wettelijke vertragingsrente vanaf [1999] tot aan de dag der algehele voldoening,
XVII Aegon veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te voldoen een bedrag van € 58.442,50 ter zake van openstaande buitengerechtelijke kosten van € 24.432,19 ten aanzien van opslagen, zoals onderbouwd in de dagvaarding, althans bedragen die de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren, te vermeerderen met de wettelijke vertragingsrente vanaf de respectievelijke vervaldata van de individuele facturen, respectievelijk vanaf de dag waartegen tot betaling is gesommeerd, respectievelijk vanaf de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening,
XVIII Aegon veroordeelt om binnen veertien dagen na het wijzen van het vonnis een belastinggarantie af te geven, conform het in de dagvaarding genoemde model, althans een model dat van tevoren tussen partijen wordt geaccordeerd voor minimaal het bedrag waarvoor een verlies aan verdienvermogen door Aegon aan [eiser] is voldaan c.q. nog zal worden voldaan, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of een gedeelte van een dag dat Aegon daarmee in gebreke blijft met een maximum van € 250.000,00, althans een beslissing die de rechtbank in goede justitie vermeen te behoren,
XIX Aegon veroordeelt in de kosten van het geding en de nakosten begroot op een bedrag van € 131,00 zonder betekening en € 205,00 met betekening van het ten deze te wijzen vonnis, te vermeerderen met de in artikel 6:119 BW bedoelde wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na het vonnis indien en voor zover deze niet binnen de termijn zijn voldaan.