Ten aanzien van de gestelde kosten in verband met wekelijkse (zelf)studie door [werknemer] overweegt de kantonrechter als volgt. Vooropgesteld wordt dat [werknemer] niet op eigen initiatief een opleiding heeft gevolgd aan een onafhankelijke onderwijsinstelling, maar voornamelijk (verplicht) studieverlof heeft moeten opnemen tijdens werktijd voor zelfstudie. Egency heeft in dit kader gesteld dat [werknemer] vier uren per week studeerde tijdens werktijd, waardoor hij niet kon worden ‘weggezet’ bij klanten tegen een uurtarief van € 75,00 per uur, maar daartegenover heeft [werknemer] aangevoerd hij verplicht was om tijdens werktijd ‘studie op kantoor’ te boeken, terwijl deze studie-uren in de praktijk niet steeds werden opgenomen vanwege het werkaanbod. [werknemer] heeft aangevoerd dat hij tijdens deze ‘studie-uren’ voornamelijk werkzaamheden voor lopende projecten verrichtte. Voor zover [werknemer] in die tijd wel studeerde, betrof het (werk gerelateerde) zelfstudie en diende hij de reeds bij Egency aanwezige boeken te gebruiken.
Uit de stellingen van partijen leidt de kantonrechter af dat veeleer sprake is van studie tijdens werktijd, hetgeen nodig is voor een goede uitoefening van de functie. Nog daargelaten dat Egency ook deze studiekosten geenszins heeft onderbouwd, is de kantonrechter van oordeel dat eventuele kosten vanwege (opgenomen) studie uren in redelijkheid niet voor rekening van [werknemer] dienen te komen. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat [werknemer] onweersproken heeft gesteld dat hij – met uitzondering van het met succes afgeronde ITIL examen Microsoft examen – geen bewijs heeft ontvangen van de door Egency voorgeschreven en werk gerelateerde zelfstudie, dat hij aan zijn nieuwe werkgever heeft kunnen tonen als bewijs van door hem opgedane kennis en verworven vaardigheden.
Uit de door Egency overgelegde stukken en haar verklaringen ter zitting leidt de kantonrechter af dat zij het feit dat in de arbeidsovereenkomst geen concurrentiebeding is opgenomen, heeft willen compenseren met een vergaand studiekostenbeding. In het beding is een gefixeerd bedrag aan studiekosten per jaar opgenomen. Nauwkeurige lezing van het betreffende artikel leidt tot de conclusie dat [werknemer] in nagenoeg alle gevallen gehouden is 100% van de studiekosten terug te betalen, omdat de duur van de studie niet is begrensd. Gedurende zijn gehele dienstverband dient [werknemer] vier uren per week aan studie te besteden.
Uit de stellingen van Egency leidt de kantonrechter af dat de gevorderde studiekosten grotendeels betrekking hebben op deze verplicht gestelde studie tijd. Gelet op de wijze waarop Egency het betreffende studiekostenbeding heeft geformuleerd, is de kantonrechter van oordeel dat het beding in de onderhavige arbeidsrelatie veeleer als een verkapt boetebeding moet worden aangemerkt. Egency wenst aanspraak te maken op (minimaal) € 4.000,00 per jaar aan studiekosten in het geval de arbeidsovereenkomst – op welke wijze en op welk tijdstip dan ook – eindigt. Artikel 3.5 geeft aan in welke gevallen de werknemer de studiekosten dient terug te betalen: onder andere in het geval de opleiding niet succesvol wordt afgerond én in het geval de opleiding (wel) met succes wordt afgerond (sub a) alsmede in het geval werknemer of werkgever het dienstverband tijdens de duur van de opleiding opzegt of beëindigt (sub b). Sub c en d zien op de situatie dat de arbeidsovereenkomst na voltooiing van de studie eindigt.
In de situatie van [werknemer] is echter geen sprake van een concrete opleiding, die op enig moment is voltooid, maar van een doorlopende wekelijkse (zelf)studie. De facto leidt dit er toe dat een opzegging van de arbeidsovereenkomst (door [werknemer] dan wel door Egency) altijd tijdens de opleiding plaatsvindt, zodat toepassing van het studiebeding er steeds toe zal leiden dat [werknemer] alle studiekosten dient terug te betalen.
Gesteld noch gebleken is dat Egency deze vergaande financiële consequenties voldoende met [werknemer] heeft besproken. Dat hij tot drie keer toe een arbeidsovereenkomst heeft getekend waarin een zeer uitgebreid studiekostenbeding is opgenomen, is daartoe onvoldoende.