[verweerster in incident] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij
voorraad:
A. zal verklaren voor recht dat tussen partijen een aannemingsovereenkomst in de zin van
artikel 7:750 BW tot stand is gekomen met betrekking tot de engineering, levering en montage van 2 busperronoverkappingen in het kader van het project: Busplatform en P+R
terrein Busstation Noord, één en ander zoals nader gespecificeerd in het/de van toepassing zijnde bestek c.q. vraagspecificatie, deel uitmakend van de aanbesteding door de gemeente als aanbestedende dienst en zoals op of omstreeks 23 oktober 2015 door de Gemeente Amsterdam aan gedaagde is gegund, en zoals tussen partijen nader is gespecificeerd, en wel voor een aanneemsom van 1,8 miljoen euro, en
B. [eiseres in het incident] zal veroordelen om aan haar te betalen ter zake voormelde gronden, en op de voet van artikel 7:764 lid 2 BW, € 412.372,71, althans een zodanig ander bedrag als de
rechtbank in goede justitie zal bepalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover
vanaf 2 maart 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, en
C. [eiseres in het incident] zal veroordelen om aan [verweerster in incident] te betalen de buitengerechtelijke incassokosten conform de BIK-staffel, ad € 3.837,-, en
D. [eiseres in het incident] zal veroordelen in de kosten van het geding.