Subsidiair voert Storteboom aan dat zij niet gehouden is tot betaling van de contractuele vergoeding omdat [verzoeker] niet valt aan te merken als een “good leaver” in de
zin van het addendum, nu daarvan slechts sprake is als [verzoeker] wordt ontslagen op grond van ziekte, overtolligheid of andere humanitaire redenen. Omdat geen van deze drie gronden aan de orde is, is de vergoeding niet verschuldigd. [verzoeker] stelt zich daarentegen op het standpunt dat hij wel aan de criteria van het addendum voldoet, onder verwijzing naar de totstandkoming van het beding en de tekst ervan: hij zou geen good leaver zijn als hij ontslag nam of zou worden ontslagen vanwege verwijtbaar gedrag.
De rechtbank stelt vast dat het onderhavige geval niet wordt bestreken door de tekst van het addendum, nu [verzoeker] is ontslagen vanwege een verstoorde arbeidsverhouding c.q. verschil van inzicht. Voor de beantwoording van de vraag hoe de verhouding van partijen in een dergelijk geval is geregeld komt het, volgens vaste jurisprudentie, aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
In dat verband is de door [verzoeker] als productie 22 overgelegde correspondentie met [betrokkene c ] (zie r.o. 2.4. t/m 2.6.) van belang. Daarin meldt de door [betrokkene b] ingeschakelde “renumeration” deskundige over dit onderwerp: “in the event that you were a “good leaver” i.e. that it is 2Sisters’ decision to terminate your employment for a reason other than for cause your severance payment would be one full year’s salary set at the new level”.
Daarop stuurt [verzoeker] een berichtje (op 19 juni 2014), inhoudende; “based on this info I agree with the proposal”. [betrokkene b] bevestigt de afspraken formeel op 24 juni 2014, met gebruikmaking van de tekst als weergegeven in rechtsoverweging 2.7. Uit dit samenstel van feiten en omstandigheden volgt dat beide partijen uitgingen van de uitleg dat [verzoeker] een “good leaver” is, als hij niet ontslagen wordt vanwege verwijtbaar handelen of als hij niet zelf ontslag neemt. Dat [betrokkene c ] geen beslissingsbevoegdheid heeft, zoals Storteboom heeft aangevoerd, is niet van belang nu zij de voorstellen in opdracht van [betrokkene b] heeft opgesteld en [betrokkene b] het daarop gebaseerde addendum vervolgens aan [verzoeker] heeft bevestigd.
Dat leidt tot de vraag of [verzoeker] naar voormelde maatstaf kwalificeert als een good leaver. Voor de beantwoording daarvan is het oordeel van de rechtbank over de aan het ontslag ten grondslag gelegde redenen doorslaggevend. Op die redenen zal hierna, in het kader van de beoordeling van de verschuldigdheid van de billijke vergoeding worden ingegaan. Het oordeel over de toekenning van de contractuele vergoeding en de eventuele berekening daarvan komen in rechtsoverweging 4.5. e.v. aan de orde.