Parketnummers : 05/224088-15, 05/215979-15 en 05/256511-15 (gev.)
Datum uitspraak : 13 juni 2017
vonnis van de meervoudige kamer
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats] , verblijvende in het [adres] .
Raadsman: mr. P.M. Breukink, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 18 december 2015, 2 maart 2016, 2 mei 2016, 12 september 2016, 30 mei 2017 (allen politierechter) en 30 mei 2017.
1 De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 05/224088-15
hij op of omstreeks 11 juli 2015 te Wolfheze, gemeente Renkum [slachtoffer 1] (medewerker van " [naam 1] ") heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak jullie allemaal dood" en/of "Ik maak jou dood, jongen" en/of "Als ik hieruit kom, maak ik jullie af stuk voor stuk", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Parketnummer 05/215979-15
hij op of omstreeks 15 augustus 2015, te Wolfheze, gemeente Renkum een persoon genaamd [slachtoffer 2] en/of een persoon genaamd [slachtoffer 3] , medewerkster(s)/verpleegkundige(n) van “ [naam 1] ” heeft/hebben bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] dreigend de woorden toegevoegd: “Ik ga niet meer met jullie praten, de volgende keer steek ik jullie helemaal kapot” en/of “de tijd voor praten is voorbij, het is tijd voor actie en ik ben klaar om de daad bij het woord te voegen”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Parketnummer 05/256511-15
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 september 2015 te Wolfheze, gemeente Renkum (telkens) [slachtoffer 4] (werkzaam als verpleegkundige op de afdeling [naam 2] van [naam 1] te Wolfheze) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk tegenover [getuige 1] (werkzaam al teamleider op de afdeling [naam 2] van [naam 1] te Wolfheze) en/of [getuige 2] (werkzaam als verpleegkundige op de afdeling [naam 2] van [naam 1] te Wolfheze) dreigend de woorden geuit: “ik sla al zijn tanden uit zijn bek als hij mij mijn vrijheden ontneemt” en/of “ik ga [slachtoffer 4] niet meer slaan maar ik ga hem neersteken, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking (met welke woorden verdachte kennelijk die [slachtoffer 4] bedoelde en welke woorden naderhand ter kennis van die [slachtoffer 4] zijn gekomen); tot en met 25 september 2015.
2 Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Parketnummer 05/224088-15
1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 6;
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] , p. 13, en
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 18.
Parketnummer 05/215979-15
2
Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie en de verdediging hebben zich op het standpunt gesteld dat bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Beoordeling door de rechtbank
Op 15 augustus 2015 bevond verdachte zich op de afdeling [naam 2] van instelling [naam 1] in Wolfheze. Verdachte was luidruchtig aan het bellen. Na het telefoongesprek werd verdachte door getuigen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] aangesproken op zijn gedrag. Verdachte werd daarop erg boos.3 Getuige [slachtoffer 3] hoorde verdachte vervolgens zeggen dat hij helemaal klaar was met hen en dat hij hen neer zou steken. Ook hoorde zij verdachte zeggen dat de tijd voor praten voorbij was, dat het tijd werd voor actie en dat hij nu klaar was om zijn daad bij het woord te voegen.4 Getuige [slachtoffer 2] hoorde verdachte zeggen: “Ik ga niet meer met je/jullie praten. De volgende keer steek ik je/jullie helemaal kapot.” Getuige [slachtoffer 2] verklaart dat verdachte toen hij dit zei naar haar wees en haar de hele tijd met een vreemde blik aankeek.5 Getuigen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] verklaren dat zij zich door de uitspraken van verdachte erg bedreigd voelden en dat zij bang waren dat hij hen iets aan zou doen.6
Gelet op de verklaringen van getuigen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Parketnummer 05/256511-15
7
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
- het proces-verbaal van aangifte van [getuige 1] , p. 3;
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , p. 5-6;
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 4] , p. 7-8 en
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 10.
3 Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 05/224088-15
hij op of omstreeks 11 juli 2015 te Wolfheze, gemeente Renkum [slachtoffer 1] (medewerker van " [naam 1] ") heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak jullie allemaal dood" en/of "Ik maak jou dood, jongen" en/of "Als ik hieruit kom, maak ik jullie af stuk voor stuk", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Parketnummer 05/215979-15
hij op of omstreeks 15 augustus 2015, te Wolfheze, gemeente Renkum een persoon genaamd [slachtoffer 2] en/of een persoon genaamd [slachtoffer 3] , medewerkster(s)/verpleegkundige(n) van “ [naam 1] ” heeft/hebben bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] dreigend de woorden toegevoegd: “Ik ga niet meer met jullie praten, de volgende keer steek ik jullie helemaal kapot” en/of “de tijd voor praten is voorbij, het is tijd voor actie en ik ben klaar om de daad bij het woord te voegen”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Parketnummer 05/256511-15
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 en 25 september 2015 te Wolfheze, gemeente Renkum (telkens) [slachtoffer 4] (werkzaam als verpleegkundige op de afdeling [naam 2] van [naam 1] te Wolfheze) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk tegenover [getuige 1] (werkzaam als teamleider op de afdeling [naam 2] van [naam 1] te Wolfheze) en/of [getuige 2] (werkzaam als verpleegkundige op de afdeling [naam 2] van [naam 1] te Wolfheze) dreigend de woorden geuit: “ik sla al zijn tanden uit zijn bek als hij mij mijn vrijheden ontneemt” en/of “ik ga [slachtoffer 4] niet meer slaan maar ik ga hem neersteken, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking (met welke woorden verdachte kennelijk die [slachtoffer 4] bedoelde en welke woorden naderhand ter kennis van die [slachtoffer 4] zijn gekomen); tot en met 25 september 2015.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
4 De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Parketnummers 05/224088-15 en 05/215979-15
Het bewezenverklaarde levert op telkens:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Parketnummer 05/256511-15
Het bewezenverklaarde levert op telkens:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling.
7 Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie eist dat aan verdachte voor de tenlastegelegde feiten de maatregel van terbeschikkingstelling wordt opgelegd met de voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, waaronder de plaatsing in een forensisch psychiatrische kliniek. Alleen een forensisch psychiatrische kliniek kan volgens de officier van justitie de beveiliging bieden die verdachte gelet op zijn agressieve gedrag en druggebruik nodig heeft en alleen in een dergelijke kliniek is gewaarborgd dat verdachte de behandeling krijgt die hij nodig heeft. Ook gelet op de documentatie van verdachte, de ernst van de feiten en het door de deskundigen gestelde recidiverisico acht de officier van justitie een terbeschikkingstelling met voorwaarden noodzakelijk.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de maatregel van een terbeschikkingstelling met voorwaarden niet proportioneel is gelet op de feiten waar verdachte van wordt verdacht. Volgens de verdediging kan de rechtbank volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf of een werkstraf. De verdediging kan zich vinden in het advies van psychiaters [naam 4] en [naam 5] om verdachte binnen een voorwaardelijk strafregime te plaatsen op de forensisch psychiatrische afdeling [naam 6] .
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- een reclasseringsadvies van Reclassering Nederland, gedateerd 17 mei 2017;
- een psychologische rapportage van [naam 7] , psycholoog en supervisor, en
[naam 8] , psycholoog en meewerkend deskundige, gedateerd 23 oktober 2016;
- -
een psychiatrische rapportage van [naam 4] , psychiater, gedateerd 11 november 2016, en
- -
een aanvullende psychiatrische rapportage van [naam 4] , psychiater, gedateerd
28 april 2017.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft op verschillende momenten meerdere medewerkers van [naam 1] verbaal bedreigd met de dood. Verdachte uitte zijn bedreigingen onder meer op momenten dat hij werd aangesproken op zijn grensoverschrijdende gedrag. Door de manier waarop verdachte zijn uitlatingen deed en de ervaring die zij hadden met verdachte, voelden de medewerkers zich door het gedrag van verdachte ernstig bedreigd en waren zij bang dat verdachte zijn bedreigingen daadwerkelijk zou uitvoeren. De slachtoffers [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] voelden zich zelfs zodanig bedreigd, dat zij zich terugtrokken in een afgesloten ruimte. De politie moest er aan te pas komen om verdachte over te brengen naar een separeerkamer. Ook na het incident op 11 juli 2015 was assistentie van de politie nodig. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij zijn boosheid heeft afgereageerd op de medewerkers van [naam 1] . De medewerkers waren bezig met de uitoefening van hun werkzaamheden in de kliniek.
De rechtbank houdt rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Uit de psychiatrische en psychologische rapportages blijkt dat er bij verdachte sprake is van een ernstige meervoudige psychiatrische problematiek. Er is bij verdachte sprake van een terugkerende psychotische stoornis (niet nader omschreven) en daarnaast een Post Traumatische Stress Stoornis. Een precieze diagnose kan door het druggebruik van verdachte niet worden gesteld.
De rechtbank houdt rekening met de conclusie in de rapportages dat de tenlastegelegde feiten verdachte in verminderde mate kunnen worden toegerekend.
De psycholoog adviseert tot plaatsing van verdachte in een forensisch psychiatrische kliniek binnen een voorwaardelijk strafkader. Zij merkt daarbij op dat, als de feiten en het verhoogde recidiverisico dit rechtvaardigen, gedacht zou kunnen worden aaneen terbeschikkingstelling met voorwaarden.
De psychiater adviseert in zijn rapport van april 2017, na het inwinnen van informatie bij de behandelend psychiater [naam 5] , verdachte te plaatsen op de forensisch psychiatrische afdeling [naam 6] binnen een voorwaardelijk strafkader. De behandelend psychiater van verdachte is het daarmee eens en verdachte is op de wachtlijst geplaatst voor [naam 6] . Hij kan daar behandeld worden binnen het kader van de verleende (civielrechtelijke) rechterlijke machtiging. Niettemin adviseert de psychiater een voorwaardelijk strafkader, omdat daarmee de nazorg/resocialisatie door middel van reclasseringstoezicht is ingebed. Een forensisch psychiatrische kliniek acht de psychiater niet meer nodig, omdat verdachte zich al langere tijd heeft onthouden van agressief gedrag. Een terbeschikkingstelling met voorwaarden acht de psychiater nog een stap te ver.
De rechtbank overweegt dat verdachte op dit moment is opgenomen in [naam 9] op basis van een (civielrechtelijke) rechterlijke machtiging. De rechtbank overweegt voorts dat psychiater [naam 4] , mede op basis van informatie van behandelend psychiater [naam 5] , de forensisch psychiatrische afdeling [naam 6] op dit moment de beste behandelplek vindt voor verdachte. Hij kan daar geplaatst worden op basis van de lopende rechterlijke machtiging. De rechtbank is van oordeel dat het kader van de rechterlijke machtiging voldoende waarborgen biedt voor de behandeling en nazorg van verdachte. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het niet opportuun verdachte binnen een voorwaardelijk strafkader te plaatsen in een forensisch psychiatrische kliniek of op een forensisch psychiatrische afdeling. Daarbij komt dat het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf de behandeling van verdachte zou doorkruisen indien, door overtreding van de voorwaarden, tenuitvoerlegging zou moeten volgen. Een werkstraf behoort naar het oordeel van de rechtbank, gelet op de psychiatrische gesteldheid van verdachte, niet tot de mogelijkheden.
Nog afgezien van de omstandigheid dat de behandeling van verdachte, zoals hiervoor overwogen, binnen het kader van een rechterlijke machtiging kan plaatsvinden, is de rechtbank van oordeel dat de bewezenverklaarde feiten, hoewel ernstig, niet een maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden rechtvaardigen. In zoverre sluit de rechtbank zich ook aan bij de conclusie van de psychiater dat dit in de situatie van verdachte een te vergaande maatregel is.
De rechtbank overweegt voorts nog dat het hier gaat om relatief oude feiten die plaatsvonden in de periode van juli tot en met september 2015.
In al deze omstandigheden – de aanwezigheid van een toereikend gedwongen behandelingskader, de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte, het ontbreken van een doeltreffende strafmogelijkheid en de ouderdom van de zaak - ziet de rechtbank reden tot toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht en legt aan verdachte geen straf of maatregel op.
9 De beslissing
verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
bepaalt dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Wasmann (voorzitter), mr. C. van Linschoten en mr. K.A.M. van Hoof, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.I. Warringa, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 juni 2017.
|
|
|
|
|
|
|
|
|