Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBGEL:2017:3801

Rechtbank Gelderland
10-07-2017
17-08-2017
AWB 17/2829,AWB 17/2831
Bestuursrecht
Voorlopige voorziening

Jeugdwet - tariefdifferentiatie

De gemeenteraad heeft ter uitvoering van de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, vierde lid, van de Jeugdwet de Verordening “Verordening jeugdhulp gemeente Geldermalsen 2015” vastgesteld. Gelet op de recente jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep dient de essentialia van een voorzieningenpakket in de Verordening te worden vastgesteld. De in dit geding door verweerder toegepaste tariefdifferentiatie dient hiertoe te worden gerekend. Het college is niet bevoegd de hoogte van het persoonsgebonden budget vast te stellen nu de Verordening daarvoor geen grondslag biedt. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter zijn de bestreden besluiten niet rechtmatig genomen.

Rechtspraak.nl
FJR 2018/29.36

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem

Bestuursrecht

zaaknummers: AWB 17/2829 en 17/2831

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van maandag 10 juli 2017

op de verzoeken om voorlopige voorziening in de zaken tussen

[verzoeker] [verzoekster] vertegenwoordigd door hun moeder en wettelijk vertegenwoordigster [naam] , te [woonplaats] , verzoekers

(gemachtigde: L.R.J. Folkers),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geldermalsen te Geldermalsen, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 1 mei 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder voor de periode van
16 mei 2017 tot 1 januari 2018 aan [verzoeker] ondersteuning voor 4,5 uur per week individuele begeleiding toegekend in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) en daarnaast ondersteuning voor 20 weekenden (40 etmalen) weekendopvang eveneens in de vorm van een pgb.

Namens verzoeker is tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Namens verzoeker is de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is bij de rechtbank geregistreerd onder nummer 17/2829.

Bij besluit van 18 april 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder voor de periode van
1 mei 2017 tot 1 januari 2018 aan [verzoekster] ondersteuning voor 4,5 uur per week individuele begeleiding toegekend in de vorm van een pgb en daarnaast ondersteuning voor 21 weekenden weekendopvang eveneens in de vorm van een pgb.

Namens verzoekster is tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Namens verzoekster is de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is bij de rechtbank geregistreerd onder nummer 17/2831.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 juli 2017. Verzoekers zijn ter zitting vertegenwoordigd bij hun moeder en bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde H. Bransen.

Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter:

  • -

    schorst de primaire besluiten tot zes weken na verzending van de beslissingen op bezwaar voor zover deze besluiten betrekking hebben op hoogte van de pgb’s logeeropvang;

  • -

    bepaalt het pgb voor [verzoeker] op 18 weekenden logeeropvang tegen een tarief van
    € 300, - per weekend en 8 weekenden logeeropvang tegen een tarief van € 202, - per weekend en voor 6 weekenden vakantieopvang tegen een tarief van € 300, - per weekend, te rekenen vanaf de dag van indiening van het verzoek om voorlopige voorziening (2 juni 2017) tot zes weken na verzending van het te nemen besluit op bezwaar;

  • -

    bepaalt het pgb voor [verzoekster] op 18 weekenden logeeropvang tegen een tarief van
    € 300, - per weekend en 8 weekenden logeeropvang tegen een tarief van € 202, - per weekend plus 6 weekenden vakantieopvang tegen een tarief van € 300, - per weekend, te rekenen vanaf de dag van indiening van het verzoek om voorlopige voorziening (2 juni 2017) tot zes weken na verzending van de beslissing op bezwaar;

  • -

    veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers ten bedrage van € 990, -;

  • -

    gelast dat verweerder het door verzoekers betaalde griffierecht van in totaal € 92, - aan hen vergoedt.

Overwegingen


Inleiding

1.1

Bij [verzoeker] is een autistische stoornis met co-morbide kenmerken van ADHD gediagnosticeerd. Hij heeft jeugdhulp nodig door opgroei- en opvoedingsproblemen. Aan [verzoeker] ouders is een aantal jaren een pgb toegekend voor individuele begeleiding en eens in de twee weken voor logeren. Laatstelijk is - voor zover hier van belang - bij besluit van 6 april 2016 voor de periode van 16 mei 2016 tot 16 mei 2017 aan [verzoeker] jeugdhulp toegekend in de vorm van een pgb voor logeeropvang bij de zorgverlener in een particuliere omgeving voor € 300, - per weekend, vervoerskosten voor de weekenden waarop de logeeropvang plaatsvindt en begeleiding individueel zorgverlener in de huidige particuliere omgeving.

1.2

Op 28 februari 2017 hebben [verzoeker] ouders een aanvraag herindicatie jeugdhulp in de vorm van een pgb ingediend. Er is verzocht om ondersteuning van 6 uur per week tegen een tarief van € 27.50 per uur. Daarnaast is verzocht om een pgb voor 18 weekenden logeeropvang tegen een tarief van € 300, - per weekend en 8 weekenden logeeropvang tegen een tarief van € 202, - per weekend en voor 6 weekenden vakantieopvang tegen een tarief van € 300, - per weekend. Op 11 april 2017 heeft er een zogenoemd ‘keukentafelgesprek’ plaatsgevonden tussen [verzoeker] moeder, zijn begeleidster [begeleidster] en namens verweerder Nadia Schenk en Ingrid Huisinga. Alle bevindingen zijn neergelegd in een verslag van 1 mei 2017.

1.3

Verweerder heeft op basis van de hiervoor genoemde verslaglegging van 1 mei 2017 bij het bestreden besluit voor de periode van 16 mei 2017 tot 1 januari 2018 aan [verzoeker] ondersteuning voor 4,5 uur per week individuele begeleiding toegekend in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) tegen een tarief van € 39,42 per uur en daarnaast ondersteuning voor 20 weekenden (40 etmalen) weekendopvang eveneens in de vorm van een pgb tegen een tarief van € 94,77 per etmaal.

1.4

Bij [verzoekster] is een complexe neuro psychiatrische ontwikkelingsstoornis gediagnostiseerd. Zij voldoet aan PDD-NOS criteria, maar dit dekt niet de volledige omvang van haar ontwikkelingsstoornis. Aan [verzoekster] ’s ouders is eveneens een aantal jaren een pgb toegekend. Laatstelijk is - voor zover hier van belang - bij besluit van 1 april 2016 voor de periode van 1 mei 2016 tot 1 mei 2017 aan [verzoekster] jeugdhulp toegekend in de vorm van een pgb voor thuisbegeleiding vanuit STMR en logeeropvang bij de zorgverlener in een particuliere omgeving voor € 300, - per weekend, plus vervoerskosten voor de weekenden waarop de logeeropvang plaatsvindt en begeleiding individueel zorgverlener in de huidige particuliere omgeving.

1.5

Op 28 februari 2017 hebben [verzoekster] ‘s ouders een aanvraag herindicatie jeugdhulp in de vorm van een pgb ingediend. Voor [verzoekster] is verzocht om ondersteuning individuele begeleiding in de vorm van een pgb voor 6 uur per week tegen een tarief van € 27,50 per uur. Daarnaast is verzocht om een pgb tegen een tarief van € 300, - per weekend voor 18 weekenden logeeropvang en 8 weekenden logeeropvang tegen een tarief van € 202, - per weekend plus 6 weekenden vakantieopvang tegen een tarief van € 300, - per weekend.
Op 11 april 2017 heeft er een zogenoemd ‘keukentafelgesprek’ plaatsgevonden tussen [verzoekster] ’s moeder, haar begeleidster [begeleidster] en namens verweerder Nadia Schenk en Ingrid Huisinga. Alle bevindingen zijn neergelegd in een verslag van 18 april 2017.

1.6

Verweerder heeft op basis van de hiervoor genoemde verslaglegging van
18 april 2017 bij het bestreden besluit voor de periode van 1 mei 2017 tot 1 januari 2018 aan [verzoekster] ondersteuning voor 4,5 uur per week individuele begeleiding toegekend in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) tegen een tarief van € 39,42 per uur en daarnaast ondersteuning voor 21 weekenden weekendopvang eveneens in de vorm van een pgb tegen een tarief van € 94,77 per etmaal.


Het standpunt van verzoekers

2.1

Verzoekers stellen - kort samengevat - dat verweerder hun zorgbehoefte heeft miskend en bovendien heeft nagelaten de benodigde expertise bij het onderzoek in te zetten. Verzoekers hebben meer individuele begeleiding nodig dan is toegekend. Gelet op de kaders zoals inmiddels gevormd in de recente jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep voldoet verweerders besluitvorming daar niet aan. Verweerder is daarnaast niet bevoegd de hoogte van het budget vast te stellen. Ten onrechte hebben verzoekers ouders geen bestedingsvrijheid van het toegekende budget (meer). Door vermindering van het pgb ontstaan er acute problemen bij de logeeropvang.

2.2

Ter zitting is namens verzoekers aangegeven dat tijdens de hoorzitting in de bezwaarprocedure verweerder heeft toegezegd dat verzoekers alsnog zullen worden onderzocht door deskundigen om de juiste zorgbehoefte te kunnen vaststellen. Partijen zijn voorts overeengekomen dat verzoekers ouders enige bestedingsvrijheid krijgen over het aan hen toegekende budget. Namens verzoekers is desgevraagd verklaard dat zij geen spoedeisend belang hebben met betrekking tot de hoogte van het pgb voor individuele begeleiding. Spoedeisend belang hebben verzoekers wel ten aanzien van het toegekende budget voor logeeropvang.


Het standpunt van verweerder

3.1

Verweerder stelt dat het spoedeisend belang ontbreekt omdat er een pgb om zorg in te kopen beschikbaar is gesteld. Hiermee kunnen de ouders voorlopig de benodigde zorg inkopen.

3.2

Verweerder heeft ter zitting gesteld dat in verleden uit coulance een jaar een pgb is toegekend tegen een (te) hoog tarief. Dat tarief in 2016 was kunstmatig verhoogd. Verweerder heeft bij de bestreden besluiten voor dit jaar aansluiting gezocht bij regionaal toegekende standaardbedragen wat feitelijk neer komt op een bedrag van € 94,77 per etmaal voor logeeropvang. Die tarieven zijn gebaseerd op afspraken met zorginstellingen die het goedkoopst zorg kunnen aanbieden. Verweerder kan desgevraagd de wettelijke grondslag van de gehanteerde tarieven niet aangeven.

Het verzoek om voorlopige voorziening

4.1

De voorzieningenrechter gaat na of er een voorlopige voorziening moet worden getroffen omdat de beslissing op bezwaar niet kan worden afgewacht. Daarbij moet een afweging worden gemaakt tussen aan de ene kant het belang van verzoekers dat zo snel mogelijk een voorziening wordt getroffen en aan de andere kant het belang van verweerder bij de onmiddellijke uitvoering van het besluit. Dit staat in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht.

4.2

Bij de afweging van de belangen houdt de voorzieningenrechter onder andere rekening met de kans dat het bezwaar van verzoekers slaagt en of het besluit rechtmatig is genomen. De voorzieningenrechter zal een zogenoemd voorlopig rechtsmatigheidsoordeel geven. Als de kans van slagen klein is, is er voor de voorzieningenrechter weinig reden om in te grijpen en een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter zal daarom beoordelen of de bezwaren van verzoekers een redelijke kans van slagen heeft.

4.3

De gemeenteraad heeft ter uitvoering van de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, vierde lid, van de Jeugdwet de Verordening “Verordening jeugdhulp gemeente Geldermalsen 2015” vastgesteld. Gelet op de recente jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep dient de essentialia van een voorzieningenpakket in de Verordening te worden vastgesteld. De in dit geding door verweerder toegepaste tariefdifferentiatie dient hiertoe te worden gerekend. Het college is niet bevoegd de hoogte van het pgb vast te stellen nu de Verordening daarvoor geen grondslag biedt. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter zijn de bestreden besluiten niet rechtmatig genomen.

4.4

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken dan ook toe en treft de voorlopige voorziening dat de bestreden besluiten zijn geschorst tot zes weken na verzending van de beslissingen op bezwaar voor zover deze besluiten zien op de hoogte van de toegekende pgb’s voor logeeropvang. De voorzieningenrechter bepaalt dat verzoekers vanaf de dag van indiening van hun verzoeken om voorlopige voorziening (2 juni 2017) tot zes weken na verzending van de te nemen besluiten op bezwaar aanspraak kunnen maken op een pgb overeenkomstig hun aanvragen van 28 februari 2017.

Proceskosten

5.1

Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat verweerder aan verzoekers het door hen betaalde griffierecht vergoedt.

5.2

De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 990, - (1 punt voor het indienen van de (identieke) verzoekschriften, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 495, - en een wegingsfactor 1).

Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Klein Egelink, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van H. de Groot, griffier.

De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 10 juli 2017.

griffier

voorzieningenrechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.