1 De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 7 oktober 2016 te [plaats] , gemeente Venray, in ieder geval in Nederland, met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat zij in staat van bewusteloosheid of verminderd bewustzijn verkeerde (slaap- en/of sluimertoestand), één of meer handelingen heeft gepleegd, mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft verdachte één of meer van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of de billen en de vagina van die [slachtoffer] betast.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
1
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 7 oktober 2016 heeft verdachte op de kazerne in [plaats] [slachtoffer] gevingerd
– waarbij hij met zijn vinger in haar vagina is gegaan – en haar vagina en billen aangeraakt.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat bewezen kan worden dat verdachte seksuele handelingen heeft gepleegd, waaronder het met de vingers in de vagina binnendringen, met [slachtoffer] terwijl zij sliep en daarmee in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde. De officier van justitie acht tevens bewezen dat verdachte wist dat [slachtoffer] sliep toen hij deze seksuele handelingen verrichtte.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde.
Primair heeft de verdediging aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat [slachtoffer] sliep. De verklaring van [slachtoffer] is onbetrouwbaar. [slachtoffer] heeft een relatie en daarmee een motief om te verklaren dat zij zelf niet actief gehandeld heeft. Bovendien is – mede uit de ter zitting overgelegde whatsapp-berichten – gebleken dat [slachtoffer] meermalen seksueel contact heeft gehad met collega’s. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat [slachtoffer] wakker was en dat zij actief lichamelijk contact zocht door hem te strelen en te kussen.
Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat – indien kan worden bewezen dat [slachtoffer] sliep – niet kan worden bewezen dat verdachte hier wetenschap van had. Uit de verklaring van verdachte en van zijn kamergenoten blijkt dat [slachtoffer] zelf ook actief heeft gehandeld door het geven van kusjes, strelen, kreunen en het nat worden van de vagina, waaruit verdachte heeft mogen concluderen dat zij wakker was.
Beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer dient allereerst de vraag te beantwoorden of [slachtoffer] zich in een slaap- en/of sluimertoestand bevond toen verdachte haar vingerde en aanraakte.
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij die avond alcohol had gedronken waardoor zij aangeschoten was. Omdat zij niet op haar eigen legeringskamer kon slapen nu haar kamergenote de deur op slot had gedaan, zou zij op de legeringskamer van verdachte slapen. [slachtoffer] heeft zich uitgekleed en is op bed gaan liggen. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij direct in slaap is gevallen. Toen zij wakker werd, voelde ze dat verdachte met zijn vingers in haar vagina zat. Ze reageerde geschrokken. Haar bh zat toen ook los. [getuige 1] heeft deze vastgemaakt. Vervolgens is ze de kamer uitgelopen en was ze erg emotioneel.3
Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer]
De militaire kamer constateert dat de verklaring van [slachtoffer] bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen. [getuige 2] en [getuige 3] hebben verklaard dat [slachtoffer] dronken was en wankel op haar benen stond.4 [getuige 4] en [getuige 1] hebben verklaard dat [slachtoffer] op de legeringskamer van verdachte heeft gezegd dat ze moe was en naar bed wilde.5 Vervolgens heeft [slachtoffer] zich uitgekleed en is ze in het bed van verdachte gaan liggen. Verdachte is na ongeveer 10 minuten naast [slachtoffer] in bed gaan liggen. Op dat moment waren ook [getuige 3] , [getuige 1] en [getuige 5] in de kamer aanwezig. De verdachte heeft [slachtoffer] gevingerd en haar bh losgemaakt.6 De verdachte en de getuigen [getuige 5] , [getuige 3] en [getuige 1] hebben verklaard dat toen verdachte [slachtoffer] aan het vingeren was, [slachtoffer] ineens zei ‘ [naam verdachte] , wat doe je nu’. [getuige 1] heeft nog verklaard dat [slachtoffer] daarbij zei: ‘ [naam verdachte] , wat doe je nu, ik slaap hoor’, waarna hij haar bh-bandje heeft vastgemaakt. Tevens hebben de verdachte en de getuigen verklaard dat [slachtoffer] moest huilen en de kamer uit is gelopen.7
De verklaring van [slachtoffer] dat zij sliep, vindt tevens steun in de verklaring van [getuige 6] . [getuige 6] heeft verklaard, dat [getuige 5] en [getuige 1] later tegen hem hebben gezegd dat, toen verdachte [slachtoffer] aan het vingeren was, [slachtoffer] wakker werd.8
Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer] reageerde op zijn aanrakingen door zijn penis aan te raken en hem kusjes te geven. [getuige 3] , [getuige 1] en [getuige 5] waren toen ook in de kamer aanwezig. Alleen [getuige 1] heeft de verklaring van verdachte gedeeltelijk bevestigd in zijn verklaring dat hij een smakgeluid hoorde waardoor hij – zo begrijpt de militaire kamer – veronderstelde dat door verdachte en [slachtoffer] werd gekust. De militaire kamer acht dit onvoldoende ondersteuning voor de verklaring van verdachte, nu slechts sprake is van een veronderstelling door [getuige 1] en hij niet heeft gezien dat [slachtoffer] de verdachte heeft gekust. Daarnaast heeft geen van de getuigen verklaard over het aanraken van de penis door [slachtoffer] en vindt die verklaring ook overigens geen steun in het dossier.
Gelet op het voorgaande is de militaire kamer van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] voldoende wordt ondersteund door de inhoud van andere bewijsmiddelen en dat deze verklaring betrouwbaar is. De militaire kamer heeft daardoor de overtuiging bekomen dat [slachtoffer] sliep op het moment dat zij door verdachte werd gevingerd en aangeraakt.
Verminderd bewustzijn
De vraag die de militaire kamer vervolgens dient te beantwoorden is of ‘slapen’ een staat van verminderd bewustzijn is in de zin van artikel 243 Wetboek van Strafrecht.
De militaire kamer heeft ter beantwoording van die vraag de parlementaire geschiedenis van de artikelen 243 en 247 Wetboek van Strafrecht betrokken. Hieruit volgt dat bij toepassing van deze bepalingen moet worden gedacht aan situaties waarin de dader bewust seksueel misbruik maakt van de omstandigheid dat het slachtoffer in onvoldoende mate in staat is haar of zijn wil te bepalen over het hebben van seksuele contacten. Dat onvermogen vloeit voort uit een toestand van ‘verminderd bewustzijn’. Die toestand kan zijn oorzaak vinden in het gebruik van alcohol, drugs of bepaalde medicijnen. Het slachtoffer kan zich ook in een toestand van sluimering of halfslaap bevinden. ‘Verminderd bewustzijn’ ziet dan ook op situaties tussen algehele waakzaamheid en geheel van de wereld zijn, waarbij van de persoon in redelijkheid niet kan worden verwacht dat hij of zij weerstand biedt aan bijvoorbeeld seksuele verlangens van een ander. Het hangt vervolgens van de concrete omstandigheden van het geval af of sprake is van een toestand van verminderd bewustzijn. De militaire kamer betrekt hierbij dat ook de Hoge Raad aansluiting heeft gezocht bij de aangehaalde wetsgeschiedenis (Hoge Raad 22 maart 2016, ECLI:NL:HR: 2016:465).
De militaire kamer is van oordeel dat door te slapen, ook als dit een sluimertoestand zou betekenen, sprake is van een verminderd bewustzijn doordat in een dergelijke toestand redelijkerwijs niet van iemand kan worden verwacht weerstand te bieden aan de seksuele aanrakingen van verdachte. De militaire kamer weegt daarbij mee dat [slachtoffer] een grote hoeveelheid alcohol had gedronken.
Wetenschap
[slachtoffer] heeft in de aanwezigheid van verdachte en anderen gezegd dat zij wilde slapen. Vervolgens heeft [slachtoffer] zich in ieders bijzijn uitgekleed en is zij in het bed van de verdachte gaan liggen. De verdachte is na ongeveer 10 minuten naast [slachtoffer] in het eenpersoonsbed gaan liggen. Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer] niet reageerde toen hij naast haar ging liggen.9 Verdachte heeft daarna haar billen en vagina aangeraakt en haar gevingerd.
Verdachte heeft verklaard dat hij dacht dat [slachtoffer] wakker was doordat zij actief reageerde door het geven van kusjes en het aanraken van zijn penis. Zoals hiervoor overwogen is de militaire kamer van oordeel dat dit onderdeel van zijn verklaring onvoldoende steun vindt in het dossier.
De militaire kamer is van oordeel dat geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden op grond waarvan verdachte meende of mocht menen dat [slachtoffer] op enig moment bij haar volle bewustzijn was en instemde met zijn aanrakingen, noch dat zij weerstand kon bieden aan deze handelingen. Dat [getuige 1] heeft verklaard een beetje gekreun te horen, dan wel dat [slachtoffer] van lichaamshouding is veranderd, acht de militaire kamer niet redengevend voor de conclusie dat zij wakker zou zijn. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat mensen geluiden maken en verschillende houdingen kunnen aannemen tijdens hun slaap. Tevens kan uit het nat worden van de vagina van [slachtoffer] niet worden afgeleid dat zij wakker moet zijn geweest. De militaire kamer is van oordeel dat een dergelijke lichamelijke seksuele reactie niet inhoudt dat sprake moet zijn van het bewust ervaren van seksuele gedragingen. Het is eveneens een feit van algemene bekendheid dat seksuele reacties, zoals een erectie of vochtige vagina, ook tijdens de slaap kunnen voorkomen.
Door, ondanks de geschetste omstandigheden, [slachtoffer] bij haar billen en vagina aan te raken en haar te vingeren, heeft verdachte naar het oordeel van de militaire kamer bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij die seksuele handelingen pleegde met [slachtoffer] terwijl zij in een toestand van verminderd bewustzijn verkeerde.
De militaire kamer heeft dan ook op basis van de wettige bewijsmiddelen de overtuiging dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
3 Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op of omstreeks 7 oktober 2016 te [plaats] , gemeente Venray, in ieder
geval in Nederland, met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat zij in staat van
bewusteloosheid of verminderd bewustzijn verkeerde (slaap- en/of sluimertoestand), één of meer handelingen heeft gepleegd, mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft verdachte één of meer van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of de billen en de vagina van die [slachtoffer] betast.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
7 Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft opgemerkt dat verdachte geschorst is door Defensie en is gekort op zijn salaris. Verdachte hoopt op een dusdanige beslissing door de militaire kamer dat hij weer bij defensie zal kunnen gaan werken.
Beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 14 augustus 2017;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 15 september 2017.
De militaire kamer overweegt in het bijzonder het navolgende.
Het slachtoffer kon niet op haar eigen legeringskamer slapen doordat de deur op slot zat en zij geen sleutel bij zich had. Verdachte heeft haar toen een slaapplaats op zijn kamer aangeboden. Omdat het slachtoffer moe was, heeft zij zich uitgekleed en is zij in het bed van verdachte gaan liggen. Het slachtoffer is daar in slaap gevallen. Verdachte is vervolgens naast haar gaan liggen en heeft haar gevingerd en gestreeld. Het slachtoffer sliep op dat moment. De militaire kamer neemt het de verdachte zeer kwalijk dat hij aldus ernstig misbruik heeft gemaakt van een slapende vrouwelijke collega die zich niet heeft kunnen verzetten tegen deze handelingen. De verdachte heeft daarnaast misbruik gemaakt van het bij [slachtoffer] gewekte vertrouwen dat de door hem aangeboden slaapplek veilig was. Daar komt bij dat dit misbruik heeft plaatsgevonden in de aanwezigheid van andere mannelijke collega’s die toekeken en foto’s en filmpjes hebben gemaakt. De militaire kamer gaat ervan uit dat de verdachte hiervan op de hoogte was, gelet op zowel de verklaring van [getuige 5] dat hij oogcontact had met verdachte tijdens het filmen als de foto van verdachte waarop zijn hoofd boven het dekbed uitsteekt (p. 101). De militaire kamer acht het misbruik en het maken van opnames – waarvan verdachte op de hoogte was – een militair onwaardig en zeer vernederend voor het slachtoffer. Bovendien acht de militaire kamer dit handelen schadelijk voor het aanzien van de Krijgsmacht. De militaire kamer is dan ook van oordeel dat enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur passend is.
De militaire kamer houdt in het voordeel van verdachte rekening met het feit dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen. Daarnaast neemt de militaire kamer mee in de strafmaatbeoordeling dat verdachte door dit feit zijn werk bij Defensie dreigt te verliezen. De militaire kamer gaat er voorts van uit dat het een eenmalig incident is dat vermoedelijk is veroorzaakt door de zich toevallig voordoende gelegenheid. Daarnaast houdt de militaire kamer er ook rekening mee dat het slachtoffer zich niet heeft gehouden aan de militaire gedragsregels door als vrouwelijke militair op de legeringskamer van een mannelijke collega te slapen.
Alles afwegend acht de militaire kamer een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden passend en geboden. Dit is een lagere straf dan is geëist door de officier van justitie. De militaire kamer is – anders dan de officier van justitie – van oordeel dat geen sprake is van een situatie die vergelijkbaar is met seksueel binnendringen waarbij geweld is gebruikt. Voorts gaat de militaire kamer niet uit van vol opzet maar dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer sliep.