Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBGEL:2017:6377

Rechtbank Gelderland
15-12-2017
16-12-2017
AWB - 16 _ 7682
Belastingrecht
Mondelinge uitspraak

Vennootschapsbelasting. Ambtshalve verminderingen en navorderingsaanslag.

De bezwaren zijn niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van gronden. De rechtbank is van oordeel dat in een nadere brief wel gronden waren vermeld. Ook tegen de verminderingen staat bezwaar open, gelet op artikel 20b Wet Vpb.

De bezwaren zijn ook niet kennelijk ongegrond, omdat deze een inhoudelijke herbeoordeling vergen.

Eiseres beroept zich terecht op schending van de hoorplicht. De rechtbank wijst de zaken terug naar de inspecteur.

Rechtspraak.nl
V-N Vandaag 2017/2998
NLF 2018/0063 met annotatie van

Uitspraak

RechtbanK gelderland

Team belastingrecht

zaaknummers: AWB 16/7682, 16/7683, 16/7684 en 16/7685

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 december 2017

in de zaken tussen

[X] B.V., gevestigd te [Z] , eiseres
(gemachtigde: [gemachtigde] ),

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Almere, verweerder.

De bestreden uitspraken op bezwaar

De uitspraken van verweerder van 28 oktober 2016, waarbij de bezwaren van eiseres tegen de ambtshalve verminderingen vennootschapsbelasting (hierna: vpb) voor de jaren 2010, 2011 en 2013 en de navorderingsaanslag vpb 2012 niet-ontvankelijk zijn verklaard.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 december 2017. Eiseres is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Namens verweerder zijn mr. [gemachtigde] , mr. [A] en [B] verschenen.

Beslissing

De rechtbank:

  • -

    verklaart de beroepen gegrond;

  • -

    vernietigt de uitspraken op bezwaar;

  • -

    draagt verweerder op opnieuw uitspraak op bezwaar te doen met inachtneming van deze uitspraak;

  • -

    veroordeelt verweerder in de door eiseres in beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 185,63;

  • -

    draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 334 aan eiseres te vergoeden.

Overwegingen

1. Verweerder heeft de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van gronden. In de bezwaarschriften zijn inderdaad geen gronden vermeld. De gemachtigde heeft echter bij brief van 19 april 2016 een motivering ingestuurd voor onder andere de onderhavige zaken. Daarin is onder meer opgenomen dat ten onrechte de door eiseres verstrekte administratieve gegevens bij de aanslagregeling niet zijn gevolgd en dat daardoor de belastbare winsten tot een te hoog bedrag zijn vastgesteld en de te verrekenen verliezen tot een te laag bedrag zijn vastgesteld. Naar het oordeel van de rechtbank is hiermee sprake van (summiere) gronden en hadden de bezwaren niet niet-ontvankelijk kunnen worden verklaard wegens het ontbreken van gronden.

2. Verweerder heeft aangevoerd dat de bezwaren ook niet-ontvankelijk zijn voor zover het ambtshalve beschikkingen betreft. Hiertegen staat volgens verweerder geen bezwaar open. Gelet op het bepaalde in artikel 20b, eerste lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 is het standpunt van verweerder onjuist.

3. De enige beroepsgrond van eiseres betreft de stelling dat de hoorplicht is geschonden. Verweerder heeft aangevoerd dat van horen kon worden afgezien, omdat de bezwaren kennelijk ongegrond zijn. Ter zitting heeft verweerder hierover opgemerkt dat de gronden niets nieuws bieden en een herhaling van zetten vormen ten opzichte van hetgeen tijdens de boekencontrole naar voren is gebracht. Naar het oordeel van de rechtbank kan dit niet leiden tot de conclusie dat de bezwaren kennelijk ongegrond zijn. De gronden zijn relevant en kunnen in elk geval theoretisch tot iets leiden. Er is een inhoudelijke beoordeling nodig. Van kennelijke ongegrondheid is slechts sprake als de aangevoerde gronden - zelfs als de daarin begrepen stellingen inhoudelijk juist zouden zijn - niet tot een wijziging zouden kunnen leiden, maar daarvan is geen sprake. Gelet hierop mocht niet van het horen worden afgezien.

4. Eiseres is door het niet horen naar het oordeel van de rechtbank in haar belangen geschaad, omdat zij niet meer in de gelegenheid is gesteld zich nader uit te laten over de relevante feiten en haar interpretatie daarvan. Daarom zijn de beroepen gegrond. De rechtbank ziet aanleiding de zaken terug te wijzen naar verweerder.

5. De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De totale kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 371,25. Dit betreft 1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde van € 495, een factor 1,5 vanwege samenhangende zaken en een wegingsfactor 0,5 voor een lichte zaak, omdat alleen de schending van de hoorplicht aan de orde is gesteld. Dit bedrag wordt voor de helft aan eiseres toegekend, omdat vrijwel gelijktijdig een beroep van [C] BV (zaaknummer 16/7679) ter zitting is behandeld waarin dezelfde vragen spelen en waarin dezelfde gemachtigde een vrijwel identiek beroepschrift heeft ingediend. De samenhang van deze procedures wordt te meer bevestigd doordat de brief van 19 april 2016 beide bv’s vermeldt en de gemachtigde in één brief de gronden voor alle zaken heeft aangevoerd.

6. Van overige voor vergoeding in aanmerking komende kosten is de rechtbank niet gebleken. Daarom bedraagt de vergoeding voor eiseres € 185,63.

Deze uitspraak is gedaan door mr. R.A. Eskes, rechter, in aanwezigheid van mr. R.W.H. van Brandenburg, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 december 2017.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.