vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
zaaknummer / rolnummer: C/05/249568 / HA ZA 13-586
Vonnis van 13 december 2017
naamloze vennootschap
ALLIANZ NEDERLAND SCHADEVERZEKERING NV,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. G.C. Endedijk te Amsterdam,
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie]
,
wonende te Barneveld,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. I.R.M. Goedings te Ede Gld.
Partijen zullen hierna Allianz en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] genoemd worden.
1 De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 14 juni 2017 (verder: het tussenvonnis)
- -
de brief zijdens Allianz van 14 juli 2017
- -
de brief zijdens [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] van 10 november 2017
- -
de brief zijdens Allianz van 13 november 2017
- -
de brief van de rechtbank van 14 november 2017.
1.2.
In het tussenvonnis heeft de rechtbank overwogen dat zij vóór de verdere beoordeling voorshands nader deskundigenonderzoek nodig acht. De rechtbank heeft voorts een comparitie van partijen bevolen, om partijen in de gelegenheid te stellen zich daarover, over de persoon van de deskundige en over de door de rechtbank voorgestelde vragen uit te laten en voorts om nadere informatie van partijen te krijgen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden.
1.3.
In de brief van 14 juli 2017 bericht Allianz dat partijen met elkaar overleg hebben gehad, dat zij beiden kunnen instemmen met de conceptvraagstelling en met de benoeming van één van de drie door hen in die brief genoemde verzekeringsartsen als deskundige. Allianz schrijft daarbij dat zij vindt dat de comparitie doorgang dient te vinden. In de brief van 10 november 2017 wordt namens [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] bericht dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] en zijn advocaat “afzien van de comparitie” en dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] vonnis vraagt. In de brief van 14 november 2017 schrijft Allianz dat het geen zin zal hebben de zitting door te laten gaan nu [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] niet wil verschijnen en dat zij een rolverwijzing verzoekt teneinde bij akte kan aangeven dat en waarom er door de rechtbank aan het niet verschijnen van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] gevolgen te verbinden zijn.
1.4.
In de brief van 14 november 2017 schrijft de rechtbank dat de comparitie gelet op de in 1.3. vermelde brieven van partijen geen doorgang zal vinden en dat het verzoek van Allianz om nog een akte te mogen nemen wordt afgewezen. Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De verdere beoordeling
in conventie en in reconventie
2.1.
Naar aanleiding van het tussenvonnis hebben partijen zich uitgelaten over de persoon van de te benoemen deskundigen en de vraagstelling.
2.2.
Over de benoeming van verzekeringsarts RGA A. Blaauw-Hoeksma bestaat tussen partijen overeenstemming. Deze deskundige heeft zich bereid en in staat verklaard als deskundige op te treden en staat in deze zaak ook vrij.
2.3.
Overeenkomstig de opgave van de deskundige zal het voorschot op haar loon en kosten worden begroot op € 5.000,00 Allianz zal conform de hoofdregel van artikel 195 Rv met het voorschot worden belast.
2.4.
Partijen hebben ingestemd dat de door de rechtbank voorgestelde vragen aan de deskundige ter beantwoording zullen worden voorgelegd. De rechtbank zal daartoe overgaan.
2.5.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.6.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
3 De beslissing
De rechtbank
In conventie en in reconventie
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
-
Welke belemmeringen stelt [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] thans en in de periode vanaf augustus 2002 te ondervinden bij het verrichten van activiteiten in het dagelijks leven zoals zelfverzorging, vrije tijdsbesteding, sportbeoefening en de beroepsuitoefening?
-
Welke beperkingen bestaan er als gevolg van de rechterschouderklachten voor: a. loonvormende arbeid, b. verrichtingen in het algemeen dagelijks leven, c. hobby en sport?
-
Welke beperkingen bestaan er als gevolg van de linkerschouderklachten voor: a. loonvormende arbeid, b. verrichtingen in het algemeen dagelijks leven, c. hobby en sport en vanaf wanneer?
-
Welke beperkingen bestaan er als gevolg van de linker- en rechterknieklachten voor: a. loonvormende arbeid, b. verrichtingen in het algemeen dagelijks leven, c. hobby en sport en vanaf wanneer?
-
Wilt u aan de hand van uw bevindingen, de expertiserapporten en uw antwoord op de vragen 1-4, conform het FIS aangevuld met eventuele naar uw oordeel relevante items, beperkingenprofielen opstellen voor de situatie
- zonder de rechterschouderklachten, waarbij verschillende profielen worden opgesteld voor de situatie vóórdat achtereenvolgens linkerschouderklachten en knieklachten zijn ontstaan en de respectieve situaties daarna,
- mét de rechterschouderklachten in combinatie met achtereenvolgens de linker-schouderklachten en knieklachten, waarbij verschillende profielen worden opgesteld voor de situatie vóórdat achtereenvolgens tevens linker-schouderklachten en knieklachten zijn ontstaan en de respectieve situaties daarna,
6. Zijn er nog andere, niet door betrokkene aangegeven, beperkingen waarmee bij de beoordeling rekening dient te worden gehouden?
3.2.
benoemt tot deskundige om dit onderzoek te verrichten:
A. Blaauw-Hoeksma, Verzekeringsarts RGA
per adres: [adresgegevens deskundige]
3.3.
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundige zal toezenden,
3.4.
bepaalt dat Allianz binnen twee weken na datum van dit vonnis (kopieën van) de overige processtukken aan de rechtbank Gelderland, Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Arnhem, civiele roladministratie, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem zal doen toekomen,
3.5.
bepaalt dat Allianz binnen twee weken na datum van dit vonnis als voorschot op de kosten inclusief omzetbelasting van de deskundige € 5.000,00 ter griffie van deze rechtbank dient te deponeren door voldoening van de nota die het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal toesturen,
3.6.
bepaalt dat de griffier onmiddellijk na betaling van dit voorschot de deskundige hiervan in kennis zal stellen en dat de deskundige pas dan met het onderzoek behoeft te beginnen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige binnen twee weken nadat hij bericht heeft gekregen dat het voorschot is gedeponeerd met de partijen een afspraak moet hebben gemaakt voor een datum en tijdstip waarop het onderzoek zal plaatsvinden en die datum aan de rechtbank moet hebben doorgegeven, tenzij een dergelijke afspraak vanwege de aard van het onderzoek naar het oordeel van de deskundige niet nodig is,
3.8.
bepaalt dat indien een partij of de deskundige de aldus afgesproken datum voor het onderzoek wil wijzigen, die partij of de deskundige daartoe een schriftelijk gemotiveerd verzoek moet doen aan de griffie van de rechtbank, met afschrift aan de andere betrokkenen,
3.9.
bepaalt dat de deskundige zich met vragen over het onderzoek kan wenden tot de rechter mr. T.P.E.E. van Groeningen,
3.10.
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht moet doen blijken of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding in dat bericht van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
3.11.
bepaalt dat de deskundige een schriftelijk en ondertekend conceptrapport zal inleveren ter griffie van deze rechtbank voor 14 februari 2018, waarna schriftelijk nadere instructies van de rechtbank zullen volgen over de indiening van het definitieve rapport en de declaratie van de deskundige,
3.12.
verwijst de zaak naar de rolzitting van vier weken na de datum waarop het definitieve rapport ter griffie is ingeleverd voor het nemen van een conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van Allianz of voor bepaling datum vonnis,
3.13.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.P.E.E. van Groeningen en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2017.