TVM voert aan dat [Verzoeker] bij de begroting van zijn vordering uit hoofde van verlies
aan verdienvermogen uitgaat van verschillende onjuiste aannames, althans van aannames
waarvan de juistheid in deze deelgeschilprocedure niet kan worden vastgesteld. TVM voert
aan dat het ten eerste moet gaan om een aanspraak op vergoeding ter zake van verschenen
schade, zodat de omvang van toekomstige schade niet relevant is. Ten tweede is voor het
bepalen van de omvang van de tot op heden geleden (en ook toekomstige) schade nadere
bewijslevering nodig in de vorm van een of meer deskundigenberichten. Ten derde is nog
onduidelijk wat de invloed is van de inmiddels vastgestelde beperkingen van [Verzoeker] op zijn
vermogen om arbeid te verrichten/inkomen te verwerven. Daarvoor is in ieder geval nog
verzekeringsgeneeskundig en arbeidsdeskundig onderzoek nodig. Het bedrijfseconomisch
onderzoek zal verder uitsluitsel moeten geven over de bedrijfsresultaten die [Verzoeker] na 2010
zou hebben behaald indien hem het ongeval niet zou zijn overkomen. Dit onderzoek zal
tevens inzicht moeten verschaffen in de oorzaken van de wisselende bedrijfsresultaten vanaf
2010. Ook staat niet vast dat een eventueel verschil tussen het door [Naam B.V. 2]
berekende hypothetisch inkomen en het feitelijk inkomen vanaf 2007 volledig kan worden
toegerekend aan het ongeval. Ten vierde heeft [Naam B.V. 2] gerapporteerd over de
periode 2007 t/m 2010. Aanvullend bedrijfseconomisch onderzoek moet uitwijzen op welk
bedrag de “would be”-winst na 2010 zou moeten worden gewaardeerd. Ten vijfde heeft
[Verzoeker] verzuimd om bij de berekening van zijn verlies aan verdienvermogen rekening te
houden met de AOV-uitkeringen die hij heeft ontvangen van zijn arbeidsongeschiktheids-
verzekeraar De Amersfoortse in de periode 2007 tot en met mei 2012 en vanaf 2014. Van de
door [Verzoeker] opgegeven schadeposten, zoals vermeld op de door hem overgelegde voorlopige
schadestaat, erkent TVM de reis- en ziektekosten, kosten kleding, kosten schoonhouden
duivenhok en daggeldvergoeding tot een totaalbedrag van € 1.082,00. Ten aanzien van de
overige schadeposten, waaronder verlies zelfwerkzaamheid en huishoudelijke hulp, voert TVM verweer. Voordat kan worden beoordeeld of ter zake van die kosten een vergoeding kan worden gevraagd, zal eerst duidelijk moeten worden welke ongevalsgerelateerde
beperkingen [Verzoeker] heeft voor het verrichten van arbeid, aldus TVM. De kosten voor de
omzetting van het bedrijf van [Verzoeker] van een besloten vennootschap naar eenmanszaak ad
€ 11.000,00 worden door TVM niet als ongevalsgevolg erkend. Al met al komt TVM, rekening houdend met de AOV-uitkeringen, uit op een verlies aan verdienvermogen van hooguit € 178.546,88. Inclusief het erkende bedrag van € 1.082,00 en de door TVM bevoorschotte kosten voor de omzetting van € 11.000,00 kan volgens TVM de totale verschenen schade hooguit € 190.628,88 bedragen, terwijl TVM tot op heden al een bedrag van € 347.000,00 aan voorschotten heeft betaald. Bij die stand van zaken is voor een nader voorschot dan geen grond, aldus TVM.