Meerdere vorderingen zorgkosten in behandeling bij deurwaarder, bereidheid tot betaling ondanks financiële situatie, compensatie proceskosten nu een rechtens relevant belang onvoldoende is beargumenteerd.
de naamloze vennootschap Menzis Zorgverzekeraar N.V.
gevestigd te Wageningen
eisende partij
gemachtigde GGN Mastering Credit N.V.
tegen
[gedaagde]
wonende te Wijchen
gedaagde partij
procederend in persoon
Partijen worden hierna Menzis en [gedaagde] genoemd.
1 De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 22 januari 2019 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Tenslotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
2.1.
Tussen Menzis en [gedaagde] is een zorgverzekeringsovereenkomst tot stand gekomen bekend onder het kenmerk 5708538200.
2.2.
[gedaagde] is over de periode 20 januari 2018 tot en met 27 juni 2018 een eigen risico van € 415,45 aan Menzis verschuldigd.
2.3.
Menzis heeft op 6 februari 2019 een betaling van € 250,00 van [gedaagde] ontvangen en op 13 februari 2019 een betaling van € 244,08.
3 De vordering en het verweer
3.1.
Menzis vordert - na vermindering van eis - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
Menzis baseert haar vordering op het volgende. [gedaagde] liet, ondanks aanmaning door Menzis, na het verschuldigde eigen risico te voldoen. Menzis zag zich daardoor genoodzaakt haar vordering uit handen te geven en uiteindelijk [gedaagde] in rechte te betrekken. Pas na datum dagvaarding heeft [gedaagde] € 494,08 betaald. Hij is daarom de proceskosten verschuldigd.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Daarop wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
4 De beoordeling
4.1.
Partijen verschillen met name van mening over de vraag of [gedaagde] al dan niet terecht in rechte is betrokken en gehouden is de proceskosten te dragen. Tussen partijen staat vast dat zij in december 2018 een betalingsregeling van € 85,00 zijn overeengekomen. Menzis stelt dat die betalingsregeling is komen te vervallen aangezien [gedaagde] niet vóór 20 december 2018 € 85,00 heeft betaald. [gedaagde] stelt dat hij op 24 december 2018 een betaling van
€ 469,59 heeft verricht die eveneens in mindering diende te strekken op de onderhavige vordering. Uit het betalingsbewijs van 24 december 2018 (bijlage 2 bij antwoord) blijkt dat [gedaagde] bij de betreffende betaling het kenmerk 25253976 heeft vermeld. Menzis kon de betaling daardoor terecht in zijn geheel aan dat dossier toekennen.
4.2.
Hoewel [gedaagde] de betaling mogelijk niet binnen de door Menzis gestelde termijn heeft voldaan en niet heeft aangegeven dat een deel van die betaling ook toezag op de onderhavige vordering, kon Menzis evenwel opmaken dat [gedaagde] bereid was de opgelopen achterstand(en) te voldoen. Van Menzis (en haar gemachtigde) mag dan verwacht worden dat zij inspeelt op de situatie en waar mogelijk extra hoge kosten tracht te voorkomen wanneer duidelijk blijkt dat er bereidheid is de vordering te voldoen. Gezien het aantal vorderingen die GGN namens Menzis in behandeling heeft mag Menzis bekend worden geacht met de financiële situatie van [gedaagde], waaronder het gelegde loonbeslag. Menzis heeft er evenwel alsnog voor gekozen een gerechtelijke procedure te starten met alle kosten van dien. In dat kader heeft Menzis onvoldoende beargumenteerd dat zij desalniettemin een rechtens relevant belang heeft bij de procedure. De kantonrechter ziet daarom aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
5 De beslissing
De kantonrechter
5.1.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.2.
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. P.J. Wiegman en in het openbaar uitgesproken op
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: