2.3.
In de arbeidsovereenkomst staat in artikel 13 getiteld “relatie- concurrentie en geheimhoudingsbeding”, voor zover van belang, het volgende:
“
a. De werknemer erkent dat hem door de werkgever geheimhouding is opgelegd van alle bijzonderheden die het bedrijf van de werkgever betreffen of die met het bedrijf van werkgever verband houden.
b. Het is de werknemer verboden, hetzij gedurende de dienstbetrekking, hetzij na beëindiging hiervan, op enigerlei wijze aan derden direct of indirect, in welke vorm of welke voege dan ook, enige mededeling te doen van of aangaande enige bijzonderheden die het bedrijf van de werkgever betreffen of die met het bedrijf van werkgever verband houden. (…)
c. (…)
d. Het is de werknemer zonder schriftelijke toestemming van de werkgever verboden om, in de gehele Benelux en Duitsland binnen een tijdvak van 3 jaar na beëindiging der dienstbetrekking zelf in enigerlei vorm een zaak zoals hieronder omschreven, gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan die van de werkgever te vestigen, te drijven, hetzij direct, hetzij indirect (…) of daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam te zijn, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet, of daarin een aandeel van welke aard ook te hebben.
(…)
e. Ook wordt met dit contract vastgelegd dat werknemer expliciet heeft toegezegd dat hij nooit in dienst zal gaan bij bedrijven die vallen onder de doelgroep zoals die welke bedrijf van werkgever bezoekt voor verkoop en waaraan werkgever o.a. offreert, levert en factureert.
(…)
f. Het is de werknemer verboden om binnen een tijdvak van 3 jaar na beëindiging der dienstbetrekking contacten in welke vorm en in welke voege dan ook, aan te gaan c.q. te onderhouden, met derden die gedurende de looptijd van de arbeidsovereenkomst afnemer of leverancier waren, c.q. zijn geweest van de werkgever (…)
g. Het is de werknemer gedurende 3 jaar na einde dienstverband verboden om personen, ertoe over te halen elders, in de meest ruime zin des woords, werkzaamheden te verrichten, hetzij tegen betaling, hetzij om niet, die op enig moment in de aan zo’n poging voorafgaande periode van 3 jaar in dienst zijn, c.q. zijn geweest van werkgever (…)
h. Het is werknemer verboden om te gaan solliciteren c.q. arbeidsvoorwaardengesprekken, in de meest ruime zin des woords, aan te gaan bij bedrijven die vallen onder zaken als omschreven in bovenstaande leden van dit artikel alsmede bij alle hierna onder punt i omschreven of met naam genoemde bedrijven.
i. Het is de werknemer verboden om uit oogpunt van het concurrentiebeding, dienst- of samenwerkingsverbanden (…) aan te gaan met de navolgende genoemde bedrijven (…) en/of soortgelijke andere niet met naam genoemde bedrijven;
Bij overtreding van elk der in bovengenoemde artikelen omschreven verboden verbeurd werknemer ten behoeve van werkgever dadelijk in een ingebrekestelling opeisbare niet voor matiging vatbaar boete van € 50.00o,- per overtreding, te vermeerderen met een bedrag van € 5.000,- voor iedere dag dat overtreding voortduurt, onverminderd zijn gehoudenheid tot betaling aan werkgever van een volledige schadevergoeding ter zake indien deze schade meer dan gemeld boetebedrag mocht belopen.
Ingeval werkgever een beroep doet op dit concurrentiebeding dan verklaart werknemer bij ondertekening van dit arbeidscontract dat hij zal afzien van het vragen van een compensatievergoeding hiervoor.
2.4.
Bij brief van 30 juni 2018, die zowel door Aabo als door [verzoekende partij] is ondertekend, is het contract omgezet in een contract voor onbepaalde tijd. Daarin staat:
"Betreft: 3e contractverlenging contract voor onbepaalde tijd
Tevens hernieuwde vastlegging juistheid en volledigheid geldigheid van het bestaande contract met
geheimhoudings- en concurrentiebeding.
Hierbij bevestigen wij met u het navolgende te hebben afgesproken;
Het contract zoals dat tussen ons en U is aangegaan ingaande 01-09-2016 blijft ook in de zojuist overeengekomen 3e verlenging naar een contract voor onbepaalde tijd ingaande op 29-08-2018 volledig een onverkort van kracht.
Dit geldt voor alle aspecten van het aangegane contract.
[…] Voor volledig en onverkort akkoord
[…] Handtekening [verzoekende partij] "
2.15.
Per brief van 20 mei 2019 is het ontslag op staande voet schriftelijk aan [verzoekende partij] bevestigd. In de brief staat onder meer:
“Hierbij bevestigen wij dat u heden om 11.30 uur ontslag op staande voet heeft gekregen en dat u dit ook heeft geaccepteerd.
(…)
U heeft erkend dat u filiaal medewerker [de heer Z] van filiaal Arnhem hedenochtend heeft bedreigd met geweld en geïntimideerd.
Het gevolg daarvan was dat de heer [de heer Z] linea recta naar huis is gevlucht.
Dat was ook de enige mogelijkheid die [de heer Z] had om te voorkomen dat u uw dreigementen zou uitvoeren.
Ik heb uw uitlatingen richting [de heer Z] , zoals ik deze van hem vernam, naar filiaalleider [de heer Y] gemaild en die heeft u daaropvolgend gevraagd of dat waar was. U heeft dat ook aan K. [de heer Y] bevestigd.
U heeft vervolgens bij mij aan de telefoon erkend dat deze intimidatie uwerzijds waar was en dat uw houding t.a.v. [de heer Z] niet zal veranderen.
Zoals duidelijk gecommuniceerd blijft uw geheimhoudingsbeding alsmede uw concurrentiebeding uit uw contract volledig van toepassing. Wij verzoeken u om het contract in deze zin goed na te kijken want ook het meetrekken van Aabo-personeel is een voor boete in aanmerking komende zaak. U kunt niet in dienst bij de rechtstreekse concurrenten van Aabo Trading. (…)”
2.20.
Op 31 mei 2019 heeft [de heer Z] , voor zover van belang, schriftelijk het volgende verklaard:
“Over het gebeurde in de ochtend van 20 mei 2019 op het filiaal van Aabo Arnhem
(…)
Hierbij bevestig ik hetgeen ik u ook al aan de telefoon heb verteld nadat ik ben gevlucht voor zeer ernstige bedreiging en intimidatie door collega [verzoekende partij] .
Het navolgende is gebeurd die ochtend;
(…)
Toen ik mijn hulp aanbood werd ik doodsbang gemaakt door [verzoekende partij] . Hij bedreigde en intimideerde mij dusdanig dat ik zonder me af te melden bij filiaalleider [de heer Y] meteen naar mijn auto ben gevlucht en weggereden.
(…)
Toen heb ik u letterlijk verteld wat er aan angstaanjagende intimidatie en bedreiging door [verzoekende partij] naar mij was geuit. Ik wordt er weer geschokt door als ik eraan denk.
U heeft mijn antwoord aan u duidelijk omschreven in een mail naar [de heer Y] verstuurd en die mail ken ik want ik heb die mail later die dag nog voor juiste weergave van de feiten ondertekend.
De tekst die u uit uw gesprek met mij heeft vastgelegd in die mail is wat er letterlijk gebeurd is. (…) Het is gewoon waar!
Deze woorden en ook de houding daarbij van [verzoekende partij] hebben mij letterlijk doodsbang gemaakt. Ik zou als [verzoekende partij] nog op de zaak zou zijn geweest nooit meer naar de zaak zijn teruggekomen. Daarvoor vind ik mijn leven en mijn gezondheid veel te belangrijk. (…).”