Overwegingen
1. Eiseres is opgericht op 17 december 2010. Volgens de inschrijving in het handelsregister bestaan haar activiteiten uit het bevorderen van klimaatvriendelijk aanbesteden en ondernemen in zoveel mogelijk relevante sectoren van bedrijfsleven, organisaties en overheid.
2. Eiseres is beheerder en eigenaar van de naam [naam ladder] (de ladder) en het bijbehorende certificeringsschema. Onderdeel daarvan is dat partijen bij eiseres kunnen aangeven dat zij gecertificeerd willen worden volgens de normen die behoren bij de [naam ladder] . Partijen worden dan door een onafhankelijke en geaccrediteerde certificerende instelling (certificerende instelling) geaudit. Indien en voor zover wordt voldaan aan bepaalde criteria wordt de partij gecertificeerd en door eiseres op een bepaald niveau van de ladder geplaatst. Door plaatsing op de ladder krijgt de partij korting op de inschrijfprijs bij bepaalde aanbestedingen, waarbij meer korting wordt verkregen bij een hogere plaatsing op de ladder. De aanbestedende dienst of opdrachtgever bepaalt het gunningvoordeel per niveau van de ladder.
3. Ten behoeve van het certificeringsschema faciliteert eiseres overleg tussen onder meer de diverse certificerende instellingen. Doel van deze overleggen is om overeenstemming te bereiken over de vraag hoe in het kader van het certificeringsproces de diverse aspecten van de ladder genormeerd moeten worden.
4. In de statuten(wijziging) van 22 juni 2014 is vermeld:
“Doel
Artikel 2
1. De stichting heeft ten doel het bevorderen van klimaatvriendelijk en maatschappelijk verantwoord ondernemen in de bouwsector en zo mogelijk andere sectoren door bij aanbestedingen gebruik te maken van voor dit doel ontwikkelde en nog te ontwikkelen certificaten.
2. De stichting is beheerder en eigenaar van de naam [naam ladder] en het bijbehorende certificeringsschema.
3. De stichting zal de naam, het concept en de werkwijze van de [naam ladder] beheren, doorontwikkelen en uitrollen naar relevante sectoren.
4. De stichting zal draagvlak creëren bij opdrachtgevers, opdrachtnemers en maatschappelijke organisaties voor de benadering en de werkwijze van de [naam ladder] .
5. De stichting bevordert en faciliteert een effectieve dialoog tussen opdrachtgevers, opdrachtnemers en maatschappelijke organisaties over klimaatvriendelijk ondernemen gericht op concrete CO2-reductie.
6. De stichting bevordert de ontwikkeling van sectorbrede CO2-reductieprogramma’s door participerende partijen en de actieve deelname daaraan.
7. De stichting ontvangt, controleert, keurt goed en administreert alle CO2-bewust Certificaten die de bevoegde certificerende instellingen in het kader van de [naam ladder] hebben afgegeven.
8. De stichting beoogt niet het maken van winst.
Vermogen
Artikel 3
Het vermogen van de stichting wordt gevormd door participatievergoedingen van alle deelnemende partijen, alsmede andere eventuele verkrijgingen.”
5. Het eigen vermogen van eiseres verloopt in de jaren 2012 tot en met 2015 als volgt:
2012
|
€ 155.026 + € 75.000 (overige voorzieningen) = € 230.026
|
2013
|
€ 365.238 + € 150.000 (overige voorzieningen) = € 515.238
|
2014
|
€ 456.936 + € 225.000 (overige voorzieningen) = € 681.936
|
2015
|
€ 426.652 + € 225.000 (overige voorzieningen) = € 651.652
|
6. In de jaren 2012 tot en met 2014 zijn aan eiseres aanslagen vennootschapsbelasting opgelegd, gebaseerd op de volgende bedragen:
|
Belastbare winst
|
Belastbaar bedrag
|
2012
|
€ 147.150
|
€ 0
|
2013
|
€ 210.212
|
€ 68.182
|
2014
|
€ 91.698
|
€ 91.698
|
7. Eiseres is voor het jaar 2015 uitgenodigd tot het doen van aangifte Vpb. In de aangifte Vpb 2015 heeft eiseres een belastbare winst en een belastbaar bedrag aangegeven van negatief € 30.284. Verweerder heeft bij het opleggen van de aanslag Vpb 2015 een bedrag van € 225.000 gecorrigeerd in verband met het vrijvallen van een beëindigingsvoorziening en de aanslag opgelegd naar een belastbare winst en een belastbaar bedrag van € 194.716.
8. In geschil is of eiseres op grond van artikel 2, eerste lid, aanhef en letter e, van de Wet Vpb subjectief belastingplichtig is voor de Vpb.
9. Ter zitting heeft eiseres aangegeven dat zij zich niet meer beroept op het gelijkheidsbeginsel ter onderbouwing van haar standpunt dat zij niet subjectief belastingplichtig is voor de Vpb. Om die reden is dit punt niet meer in geschil.
10. Ook is in beroep niet meer in geschil dat, mocht eiseres subjectief belastingplichtig zijn voor de Vpb, de beëindigingsvoorziening van € 225.000 dient vrij te vallen in 2015.
Beoordeling van het geschil
11. Op grond van artikel 2, eerste lid, aanhef en letter e, van de Wet Vpb is een stichting belastingplichtig indien en voor zover een onderneming wordt gedreven. Van het drijven van een onderneming is sprake indien met een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid wordt deelgenomen aan het economische verkeer met het oogmerk om daarmee winst te behalen. Niet in geschil is dat aan de eerste voorwaarde – de aanwezigheid van een organisatie van kapitaal en arbeid – wordt voldaan.
12. Eiseres is in de eerste plaats van mening dat zij met haar activiteiten niet deelneemt aan het economische verkeer, omdat haar activiteiten plaatsvinden in een besloten kring. De rechtbank verwerpt dit standpunt en overweegt daartoe als volgt. Eiseres is erop gericht om een zo groot mogelijke groep ondernemingen te bereiken die zich willen laten certificeren. Zij werft en geeft voorlichting en onderzoekt mogelijkheden of de ladder breder ingezet kan worden. Er geldt geen maximum voor het aantal partijen dat een certificaat kan ontvangen, zo heeft eiseres ook ter zitting bevestigd. Dat er, zoals eiseres stelt, voorwaarden zijn verbonden aan het verkrijgen van een certificaat en dat het niet eenvoudig is om aan deze voorwaarden te voldoen, maakt dit niet anders. Iedere partij die geïnteresseerd is in certificering en plaatsing op de ladder kan zich aanmelden bij eiseres. De kring van (potentiële) leden is daarmee onbegrensd en onbepaalbaar. Om deze reden is juist geen sprake van een besloten kring, waarvan sprake was in de toelichting van de staatssecretaris bij het intrekken van het cassatieberoep1 tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 1 april 2009.2 Wat in die toelichting staat kan daarom niet afdoen aan het oordeel van de rechtbank dat in dit geval door eiseres wel wordt deelgenomen aan het economisch verkeer.
13. Eiseres heeft tevens aangevoerd dat ook aan de derde voorwaarde, het oogmerk om winst te behalen, niet wordt voldaan, omdat zij niet naar winst streeft. De overschotten in de eerste jaren werden veroorzaakt door de noodzaak om een financiële buffer op te bouwen om zodoende financieelle onafhankelijk te blijven. Doordat de exploitatiekosten zich op een bepaald moment stabiliseerden en het aantal partijen dat gebruik maakte van de ladder toenam, is besloten om de vaste bijdragen van partijen aan eiseres gedurende de jaren te laten afnemen. De maximale vaste eigen bijdrage bedroeg in 2012 € 25.000 en in 2018 € 7.500. De dalende eigen bijdrage onderschrijft dat geen sprake is van een winststreven, aldus eiseres.
14. De rechtbank overweegt dat volgens vaste jurisprudentie de aanwezigheid van een winststreven van een onderneming aanwezig wordt geacht, indien feitelijk winst wordt behaald en niet aannemelijk is dat het behalen van de winst in overwegende mate het gevolg is geweest van incidentele factoren. Van een winstoogmerk is ook sprake indien het oogmerk statutair niet is gericht op het behalen van winst, doch structureel sprake is van vermogensoverschotten.3 De reden voor het streven naar het behalen van winst noch de bestemming van de winst doet daarbij terzake.4
15. Uit het hiervoor gegeven toetsingskader volgt naar het oordeel van de rechtbank dat bij eiseres sprake is van een winststreven. Zij heeft immers in de jaren 2012 tot en met 2015 structureel aanzienlijke overschotten behaald. Dat de statuten vermelden dat de stichting geen winst beoogt te maken, noch de door eiseres gegeven reden van deze overschotten maken dit oordeel anders, omdat het hier gaat om een objectief criterium. De subjectieve doelstellingen van eiseres zijn dus niet doorslaggevend, alleen of structureel overschotten zijn behaald. Ten slotte merkt de rechtbank op dat de omstandigheid dat er in latere jaren eventueel sprake is van tekorten en afname van het eigen vermogen niet afdoet aan het feit dat is voldaan aan het criterium van winststreven in het onderhavige jaar.
16. Concluderend oordeelt de rechtbank dat eiseres voor onderhavig jaar subjectief vennootschapsbelastingplichtig is. Gelet hierop dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
17. Nu eiseres geen afzonderlijke beroepsgronden tegen de in rekening gebrachte belastingrente heeft aangevoerd, dient ook het beroep inzake de beschikking belastingrente ongegrond te worden verklaard.
18. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.