[werkneemster] verzoekt, na aanvulling van het verzoek, bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Primair: de opzegging van 6 februari 2020 te vernietigen en na vernietiging EMD te veroordelen om:
- de re-integratie van [werkneemster] aan te vangen;
- achterstallig salaris (inclusief studiekosten) vanaf 1 februari 2020 tot en met 29 februari 2020 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente, te berekenen vanaf het moment waarop de vorderingen verschuldigd zijn;
- vanaf 1 maart 2020 het normale salaris en de studiekosten te betalen, te vermeerderen, indien de vervaldata zijn verstreken, met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente tot de dag der algehele voldoening;
- alle overige emolumenten voort te zetten, waaronder in ieder geval de studiekosten, vakantiegeld en opbouw vakantieverlof vanaf 6 februari 2020;
- een rectificatie te plaatsten en te versturen aan het netwerk.
II. Subsidiair: voor zover de beëindiging in stand wordt gelaten, EMD te veroordelen tot betaling van:
- de wettelijke transitievergoeding;
- een vergoeding wegens onregelmatige opzegging;
- een billijke vergoeding;
III. Meer subsidiair: de tussen [werkneemster] en EMD bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1 aanhef en onder a jo. artikel 7:669 lid 3 aanhef en onder g BW tegen een langere termijn, althans tegen een termijn waarbij rekening wordt gehouden met de wettelijke opzegtermijn, althans tegen een in goede justitie te bepalen termijn en EMD te veroordelen tot betaling van:
- de wettelijke transitievergoeding;
- een billijke vergoeding;
met veroordeling van EMD in de proceskosten, inclusief de integrale advocaatkosten van [werkneemster] en in de nakosten.