[verweerder] verzoekt de kantonrechter bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat [verzoekster] het in de arbeidsovereenkomst overeengekomen geheimhoudingsbeding, althans de op grond van de Advocatenwet op haar rustende geheimhouding, heeft overtreden en te verklaren voor recht dat [verzoekster] de bedrijfseigendommen van [verweerder] in strijd met het in de arbeidsovereenkomst overeengekomen teruggavenbeding te laat heeft ingeleverd;
II. te verklaren voor recht dat [verzoekster] onrechtmatig dan wel als slecht werknemer jegens [verweerder] heeft gehandeld;
III. te verklaren voor recht dat [verweerder] de door [verzoekster] verschuldigde boete(s) vanwege schending van het overeengekomen geheimhoudingsbeding en vanwege schending van het teruggavenbeding terecht met de eindafrekening heeft verrekend;
IV. [verzoekster] te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van de te wijzen beschikking en tegen behoorlijk bewijs van kwijting de verschuldigde boete van
€ 10.000,00, althans het restant van de verschuldigde boete zijnde (€ 10.000,00 minus
€ 321,30 =) € 9.678,70, althans een in goede justitie te bepalen geldbedrag, aan [verweerder] te betalen, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 december 2019, althans vanaf de datum van de beschikking tot aan de dag van betaling;
V. [verzoekster] te veroordelen om in de toekomst onverkort en volledig het in artikel 7 van de arbeidsovereenkomst overeengekomen geheimhoudingsbeding en de op grond van artikel 11a Advocatenwet op [verzoekster] rustende geheimhouding onverkort na te komen, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per overtreding en van
€ 500,00 per dag of gedeelte van een dag dat de overtreding voortduurt;
VI. [verzoekster] te veroordelen in de kosten van deze procedure, het salaris van de gemachtigde daaronder begrepen.