Na vermeerdering van eis vordert [eiser] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, dat de Pantergroep wordt veroordeeld om aan [eiser] tegen bewijs van kwijting te betalen:
I. binnen 48 uur na het te wijzen vonnis het achterstallige salaris over de maand juli 2020, te weten een bedrag van € 1.685,31 netto op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per week dat de Pantergroep daarmee in gebreke is met een maximum van € 15.000,-;
II. binnen 48 uur na het te wijzen vonnis het achterstallige salaris over de maand augustus 2020, te weten een bedrag van € 2.402,24 netto op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per week dat de Pantergroep daarmee in gebreke is met een maximum verbeurte van € 15.000,-;
III het overeengekomen salaris vanaf 1 september 2020 totdat er rechtsgeldig een einde is gekomen aan de arbeidsovereenkomst, binnen drie dagen na de vervaldata (de laatste dag van de maand), op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per week dat de Pantergroep daarmee in gebreke is met een maximum verbeurte van € 15.000,-;
te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente over de achterstallige salarisbetalingen over de periode van 1 juli tot en met 31 augustus 2020 te betalen binnen vijf dagen na de datum van de betekening van het vonnis en met veroordeling van de Pantergroep in de proceskosten.