Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBGEL:2020:5550

Rechtbank Gelderland
21-10-2020
21-10-2020
8419626 \ CV EXPL 20-3265
Civiel recht
Eerste aanleg - enkelvoudig,Verzet,Op tegenspraak

Zorgovereenkomst, bijzondere arbeidsovereenkomst. Door werknemer / zorgverlener niet conform overeenkomst gedeclareerd. Schade werkgever / zorgontvanger door terugvordering PGB. Toepassing artikel 7:661 lid 1 BW; werknemer / zorgverlener is aansprakelijk.

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2020-1264
Prg. 2020/289
VAAN-AR-Updates.nl 2020-1264

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Arnhem

zaakgegevens 8419626 \ CV EXPL 20-3265 \ 42693 \ 32568

uitspraak van

vonnis in verzet

in de zaak van

[eiser]

wonende te [woonplaats]

eisende partij in verzet

gemachtigde mr. T.P. Boer

procederende krachtens toevoegingsnummer 2GA8262

tegen

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]

gedaagde partij in verzet

gemachtigde mr. M.F. van Willigen

Partijen worden hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd.

1 De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 10 juni 2020 en de daarin genoemde processtukken

- de conclusie van antwoord in verzet met producties

- de conclusie van repliek in oppositie

2 De verdere beoordeling van het geschil

2.1.

De kantonrechter blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in het tussenvonnis van 10 juni 2020.

2.2.

De kantonrechter stelt als eerste vast dat [eiser] tijdig in verzet is gekomen. Daarnaast geldt dat, voor zover [eiser] een beroep heeft willen doen op nietigheid van de dagvaarding van [gedaagde] , [eiser] niet onredelijk in haar belangen is geschonden zodat het verweer wordt gepasseerd.

2.3.

Het gaat verder nog om de volgende kwestie. [gedaagde] is bij vonnis van 12 februari 2020 veroordeeld om aan Stichting Zorgkantoor Menzis een bedrag van € 13.875,52 te betalen op grond van – in de kern – niet verantwoord PGB-geld. [gedaagde] vindt dat [eiser] daarvoor verantwoordelijk is omdat zij conform de zorgovereenkomst zorg aan hem verleende. Zij diende volgens die overeenkomst op de juiste wijze de zorguren te declareren en dat heeft zij niet gedaan, aldus [gedaagde] . [eiser] voert op haar beurt aan dat de zorgovereenkomst tussen haar en [gedaagde] een arbeidsovereenkomst is en dat [gedaagde] als werkgever haar als werknemer niet aansprakelijk kan houden voor schade op grond van artikel 7:661 BW. Er is namelijk geen sprake is van roekeloosheid of opzet aan de kant van [eiser] , aldus [eiser] .

2.4.

Artikel 7:661 lid 1 BW bepaalt: De werknemer die bij de uitvoering van de overeenkomst schade toebrengt aan de werkgever (…) is te dier zake niet jegens de werkgever aansprakelijk, tenzij de schade een gevolg is van zijn opzet of bewuste roekeloosheid. Uit de omstandigheden van het geval kan, mede gelet op de aard van de overeenkomst, anders voortvloeien dan in de vorige zin is bepaald.

Artikel 7:661 BW strekt ertoe te voorkomen dat de sociaal-economisch zwakkere werknemer de gevolgen moet dragen van zijn onzorgvuldige taakuitoefening, mede gelet op het ervaringsfeit dat in de dagelijkse praktijk niet steeds even zorgvuldig wordt gehandeld (Hof [woonplaats] -Leeuwarden 10 oktober 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:8790).

2.5.

Er van uitgaande dat de zorgovereenkomst moet worden gekwalificeerd als een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 BW, eerste lid, heeft het volgende te gelden.

Op deze overeenkomst is boek 7, titel 10, van het BW van toepassing (Hof Leeuwarden 20 december 2006, ECLI:NL:GHLEE:2006:AZ5585 met verwijzing naar de wetsgeschiedenis). In die uitspraak heeft ook het hof al gewezen op de bijzondere aard van deze arbeidsovereenkomst, die tevens een zorgovereenkomst is. Deze arbeidsovereenkomst is daarom niet geheel vergelijkbaar met een gewone arbeidsovereenkomst. De budgethouder / werkgever ( [gedaagde] ) verkeert over het algemeen niet in de sterkere positie ten opzichte van de werknemer ( [eiser] ), waarvan in het arbeidsrecht wordt uitgegaan. Voorts vindt de arbeid plaats in de privéomgeving van de werkgever en heeft deze betrekking op persoonlijke zorg - hetgeen bij "gewone" arbeidsovereenkomsten niet het geval is. Dit kleurt de arbeidsovereenkomst.

2.6.

Daarnaast mocht [gedaagde] van [eiser] verwachten dat zij aan haar verplichtingen rondom de declaraties zou voldoen. Zij heeft echter in strijd met de zorgovereenkomst de werkzaamheden niet binnen zes weken na het verrichten gedeclareerd en de zorg is daardoor onvoldoende verantwoord door [eiser] (vgl. de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep in het tussenvonnis in 2.4.).

2.7.

Het betoog van [eiser] gaat niet op. Dit komt door de aard van de overeenkomst, met name de atypische positie tussen de werkgever en werknemer. Daarnaast is van belang dat [eiser] de verplichtingen over declaraties uit hoofde van de zorgovereenkomst niet heeft nageleefd. Dat samen maakt dat de hoofdregel van artikel 7:661 lid 1 BW – de werknemer is niet aansprakelijk richting de werkgever – in dit geval niet geldt, gelet op de tweede volzin van dat artikellid.

2.8.

Dat [eiser] aanvoert werkzaamheden te hebben verricht voor [gedaagde] en daarvoor recht heeft op loon, leidt er ook niet toe dat de vordering van [gedaagde] alsnog moet worden afgewezen. [gedaagde] stelt immers niet dat [eiser] niet heeft gewerkt en [gedaagde] haar daarom geen loon verschuldigd was, maar dat [gedaagde] schade heeft door het handelen van [eiser] en [eiser] daarom schadeplichtig jegens [gedaagde] is.

2.9.

Concluderend slaagt het verzet van [eiser] niet. Het verstekvonnis zal daarom worden bekrachtigd.

2.10.

[eiser] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom ook de proceskosten in de verzetprocedure dragen.

3 De beslissing

De kantonrechter

3.1.

bekrachtigt het tussen [gedaagde] en [eiser] ( [eiser] ) gewezen en op 12 februari 2020 bij verstek uitgesproken vonnis van deze rechtbank onder zaaknummer 7954200 / CV EXPL 19-9334;

3.2.

veroordeelt [eiser] in de proceskosten in de verzetprocedure, tot deze uitspraak aan de kant van [gedaagde] begroot op € 360,00 aan salaris voor de gemachtigde;

3.3.

verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. S.E. Sijsma en in het openbaar uitgesproken op

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.