Het gesprek tussen de afdelingsleiding en [verwerende partij] heeft d.d. 13 juni 2019 plaatsgevonden. De gemachtigden van partijen zijn daarbij eveneens aanwezig geweest.
Van het gesprek is door Radboudumc een verslag opgesteld, welk verslag d.d. 3 juli 2019 door de gemachtigde van [verwerende partij] is aangevuld. Daarin staat onder meer:
“Dhr. [persoon G] geeft aan dat dit gesprek niet primair gaat over de casus [naam patient] , maar wel over de communicatie en transparantie van de heer [verwerende partij] o.a. over deze casus richting zijn leidinggevenden. […] Pas op het moment dat het Radboudumc direct aansprakelijk wordt gesteld door de advocaat van [naam patient] (29 maart 2019) hoort de afdelingsleiding via Juridische Zaken over deze casus. Dhr. [persoon G] noemt dit een onbegrijpelijke en ongehoorde gang van zaken.
Dhr. [verwerende partij] bevestigt dat de casus van dhr. [naam patient] een vervelende complicatie betreft. Hij zegt dat hij de brief achteraf bezien toendertijd wellicht had moeten doorsturen. Echter hij had zelf al medio 2017 tegen [naam patient] gezegd dat de advocaat dit via Juridische zaken moest regelen. Het niet doorsturen heeft hij niet bewust gedaan. Dhr. [verwerende partij] geeft aan dat hij andere zaken aan zijn hoofd had, was zich aan het richten op de zaken die nu voorliggen met de afdelingsleiding en raad van Bestuur zoals de nevenwerkzaamheden en de berisping. Tevens heeft de heer [verwerende partij] gezegd dat hij het in de toekomst zeker zal melden, als zich een dergelijke situatie weer voordoet.
[…]
Dhr. [verwerende partij] stelt dat het goed is om met elkaar in gesprek te gaan en een constructief plan te maken en wil graag een mogelijkheid vinden om te kunnen samenwerken. Hij merkt dat alle bedrijven en belangen een heikel punt zijn en is bereid hier op een goede manier vorm aan te geven.
[…]
De heer Hoving geeft aan dat het gaat om vertrouwen, dit wordt niet opgebouwd, maar wordt steeds meer afgebrokkeld. Er worden geen bruggen geslagen en gezien de nevenwerkzaamheden en de onderlinge verhoudingen matchen deze niet meer. Dhr. [verwerende partij] zal een keuze moeten maken: Volledig (= 100%) voor het Radboudumc kiezen en afstand nemen van OTN Implants en alle aanpalende bedrijven en/of stichtingen. Of afscheid nemen van het Radboudumc en een andere weg kiezen. Een mix van beide werelden gaat niet werken. Er is een levensgrote vertrouwensbreuk.
Dhr. [verwerende partij] zal deze beslissing moeten maken, daar hij deze sitatie zelf heeft gecreëerd. Deze bestond niet toen hij als werknemer bij het Radboudumc aan de slag ging.”