1 De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een toegelaten vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2020 tot en
met 14 november 2020 te Rhenen en/of Ede en/of Veenendaal, althans in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
aangever mevr. [aangever 1] en/of mevr. [aangever 2] en/of dhr. [aangever 3] en/of mevr.
[aangever 4] en/of dhr. [aangever 5] en/of mevr. [aangever 6] en/of mevr.
[aangever 7] en/of mevr. [aangever 8]
(telkens) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een
dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld
en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
de afgifte van een hoeveelheid geld, (te weten resp. in totaal € 570,- en/of € 1.903,20
en/of € 10.900,- en/of € 2.379,95 en/of €10.000,- en/of € 5.190,- en/of € 4.950,- en/of het
ter beschikking stellen van de inloggegevens voor internetbankieren,
door middels een door verdachten en of diens mededader(s) opgemaakte brief
zogenaamd opgemaakt door de [naam 1] bank en/of [naam 2] bank, en/of telefonisch
contact op te nemen met aangevers en zich daarbij voor te doen als (een medewerker
van) die [naam 1] bank en/of [naam 2] bank waardoor die aangevers werden bewogen tot
afgifte van diens bankpas en pincode en aldus een hoeveelheid geld van de
bankrekeningen van die aangevers op te nemen of over te schrijven naar bij verdachte
en of diens mededaders in beheer zijnde bankrekeningen;
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2020 tot en
met 14 november 2020 te Rhenen en/of Ede en/of Veenendaal, althans in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
van een voorwerp te weten de hierna te noemen geldbedragen, de werkelijke aard, de
herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of
verhuld en/of
heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op de hierna te noemen
geldbedragen was, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie een voorwerp, te weten de
hierna te noemen geldbedragen voorhanden had, terwijl hij en/of zijn mededader(s)
wist(en) dat die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk –
afkomstig waren uit enig misdrijf en/of
een voorwerp, te weten een (grote) hoeveelheid geld, heeft/hebben verworven en/of
voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben overgedragen en/of omgezet en/of
van voorwerpen, te weten de hierna te noemen geldbedragen gebruik heeft/hebben
gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en)
vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk -
afkomstig was uit enig misdrijf, te weten een geldbedrag van
- € 570,- ( zaak 1, aangifte [aangever 1] );
- € 1.903,20 ( zaak 2, aangifte [aangever 2] )
- € 10.900,- ( zaak 3, aangifte [aangever 3] )
- € 2379,95 ( zaak 5, aangifte [aangever 4] )
- € 10.000,- ( zaak 6, aangifte [aangever 5] )
- € 5.190,- ( zaak 7, aangifte [aangever 6] )
- € 4.950,- ( zaak 8, aangifte [aangever 7] )
en hij en/of zijn mededader(s) van het plegen van dit feit een gewoonte heeft/hebben
gemaakt;
3
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september2020 tot en
met 14 november 2020 te Rhenen en/of Ede en/of Veenendaal, althans in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk (telkens)
in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten
door in te loggen in de persoonlijke bankomgeving van de [naam 1] bank van
rekeninghoud(st)er mevr. [aangever 1] en/of mevr. [aangever 2] en/of mevr. [aangever 4]
en/of mevr. [aangever 7] en/of de persoonlijke bankomgeving van de
[naam 2] bank van rekeninghoud(st)er dhr. [aangever 3] en/of dhr. [aangever 5] en/of mevr.
[aangever 6] en/of en/of mevr. [aangever 8] en/of aansluitend
geld te pinnen uit de persoonlijke bankomgeving van rekeninghoud(st)er
is binnengedrongen
a. door het doorbreken van een beveiliging en/of
b. door een technische ingreep en/of
c. met behulp van valse signalen of een valse sleutel en/of
d. door het aannemen van een valse hoedanigheid,
immers heeft verdachte en/of zijn medeverdachte(n)
- aan die mevr. [aangever 1] en/of mevr. [aangever 2] en/of mevr. [aangever 4]
en/of mevr. [aangever 7] en/of de dhr. [aangever 3] en/of dhr. [aangever 5] en/of
mevr. [aangever 6] en/of mevr. [aangever 8] een brief
gestuurd als ware deze brief afkomstig van de [naam 1] bank en/of [naam 2] bank waarin
werd verzocht de bankpas en pincode op te sturen naar een door verdachte en diens
medeverdachten opgegeven adres
- vervolgens voornoemde aangevers gebeld en zich voorgedaan als medewerker van de [naam 1] bank en/of [naam 2] bank en daarbij aangegeven dat zij haar/hun bankpas(sen) moest opsturen en
- ( vervolgens) zich ten opzichte van de [naam 1] bank en/of [naam 2] bank voorgedaan
als zijnde de rechthebbende van het internetbankieren account van genoemde aangevers en met gebruikmaking van voornoemde verkregen bankpas en pincode door middel van internetbankieren één of meer geldbedragen (te weten in ieder geval een bedrag van € 570,- en/of € 1.903,20 en/of € 10.900,- en/of € 2379,95 en/of € 10.000,- en/of € 5.190,- en/of
€ 4.950,-) weggenomen van de bankrekening van genoemde [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of
[aangever 3] en/of [aangever 4] en/of [aangever 5] en/of [aangever 6] en/of
[aangever 7] en/of [aangever 8] .
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle drie ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van de onder feit 1 tenlastegelegde oplichting van [aangever 8] nu deze oplichting niet is voltooid. Daarnaast kunnen de oplichtingen van [aangever 4] en [aangever 5] niet bewezen worden nu verdachte ten opzichte van deze oplichtingen geen rol heeft gehad.
Voor wat betreft feit 2 heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit voor de witwashandelingen ten opzichte van de geldbedragen afkomstig van [aangever 4] en [aangever 5] .
Ten slotte heeft de raadsvrouw integrale vrijspraak van feit 3 bepleit nu verdachte ten opzichte van alle in de tenlastelegging genoemde aangevers geen bijdrage heeft geleverd aan de computervredebreuk.
Beoordeling door de rechtbank
Op 14 november 2020 werden in een chalet op een recreatiepark in [aangever 4] allerlei documenten en apparatuur aangetroffen die gebruikt zouden kunnen worden bij phishing. Op dezelfde datum kwam verdachte bij de receptie om de verschuldigde huur van het chalet te betalen. Verdachte, medeverdachte [medeverdachte] en een derde persoon vertrokken samen in een [automerk] en werden dezelfde dag aangehouden.2
Het chalet in [plaatsnaam 1] werd gehuurd vanaf 8 november 2020.3 Op de in het chalet aangetroffen laptop van verdachte werden lijsten met persoons-en bankgegevens van ruim 19.000 personen aangetroffen. Er waren lijsten met persoonsgegevens van mensen die in of voor 1942 waren geboren. Alle in de tenlastelegging genoemde aangevers werden in een lijst op de laptop van verdachte aangetroffen.4
Rol verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij met een ander het plan heeft bedacht om mensen op te lichten door hen te bellen, hun bankgegevens en pinpas te bemachtigen en geld van hun bankrekening te onttrekken. Voor de oplichtingen werd gebruik gemaakt van twee belhokken: een kamer aan de [adres 2] en een chalet op een recreatiepark in [plaatsnaam 2] . Verdachte heeft de belhokken geregeld. De slachtoffers werden vissen genoemd, het bellen werd lebben genoemd.
[naam 3] werkte in een callcenter en heeft ‘leads’ [de rechtbank begrijpt: lijsten met persoonsgegevens van potentiële klanten die door het callcenter werden benaderd] aan verdachte gestuurd. Verdachte stelde deze ‘leads’ vervolgens beschikbaar aan andere personen die gingen bellen. Het klopt dat verdachte mensen heeft gebeld en mensen heeft laten bellen.
Het chalet in [plaatsnaam 3] heeft verdachte gehuurd met het enkele doel om als belhok te fungeren. Vanaf dat moment werden er ook brieven zogenaamd namens de [naam 2] of de [naam 1] bank aan slachtoffers gestuurd. Verdachte heeft samen met een andere mededader deze werkwijze bedacht. De oplichtingsbrieven zijn gekopieerd van internet.
Met de verkregen bankgegevens werd ingelogd in de bankomgeving van de slachtoffers. Soms werd de daglimiet verhoogd. Er werden bedragen met de pinpas van de slachtoffers gepind. Ook werden met de pinpas waardebonnen gekocht. Verdachte was er altijd van op de hoogte als er iemand in de oplichtingspraktijken trapte. De opbrengst werd, na aftrek van 5 tot 10 procent van de opbrengst voor anderen, bij helfte verdeeld tussen verdachte en [naam 3] .5
In een whats-appgesprek van 17 september 2020 tussen verdachte en [naam 3] vraagt verdachte aan [naam 3] ‘jo hvl moet je krijgen van me, kan je me berekening sturen aub’. [naam 3] antwoordt: ‘(…) dan kom je uit op 8498’. Verdachte antwoordt: ‘neef ik geef je morgen’.6
Hieronder bespreekt de rechtbank de bewijsmiddelen ten aanzien van de specifieke aangevers.
Aangever [aangever 3]
Namens [aangever 3] (89 jaar) werd aangifte gedaan door zijn zoon [naam 4] . Hij verklaarde dat zijn vader op 8 september 2020 werd gebeld door een man die zich kenbaar maakte als [naam 5] van de [naam 2] bank en vertelde dat er verdachte handelingen met de bankrekening van [aangever 3] plaatsvonden. De bankpas en [naam 2] scanner moesten daarom worden ingenomen. Enkele minuten later stond er, zoals aangekondigd door [naam 5] , een man aan de deur aan wie [aangever 3] zijn pinpas en [naam 2] scanner afgaf. Op 8 september 2020 is in totaal 18.000,00 van de spaarrekening van [aangever 3] op de betaalrekening gezet, en is er daarna in totaal € 10.900,- van de bankrekening van [aangever 3] gepind.7
Naar aanleiding van een melding op 8 september 2020 rond 11.00 uur dat ene [naam 6] in een Albert Heijn in [plaatsnaam 8] 6 cadeaukaarten van € 150,- per stuk wilde afrekenen is aldaar [naam 6] aangehouden. In zijn broekzak werd een pinpas op naam van [aangever 3] aangetroffen.8
Ten slotte is gebleken dat op 8 september 2020 om 10.35 uur de limiet van de bankrekening is verhoogd en dat er om 10.37 uur € 8.000,- en vervolgens € 10.000,- is ontspaard.9
Verdachte heeft verklaard dat hij op 8 september 2020 samen met [naam 3] vanuit het belhok aan de [adres 2] heeft gebeld naar potentiële slachtoffers en dat er onverwacht iemand intrapte. Verdachte heeft vervolgens [naam 6] naar [plaatsnaam 9] gereden om de pinpas bij [aangever 3] op te halen.10
Aangeefster [aangever 6]
Aangeefster [aangever 6] (82 jaar) heeft verklaard dat ze op 16 september 2020 werd gebeld door ene [naam 7] van de fraudeafdeling van de [naam 2] bank. De man vertelde haar dat haar iPhone en iPad gereset moesten worden omdat er was geprobeerd om geld van haar rekening te halen. Ze gaf de man op zijn verzoek haar accountnaam door en sprak haar pincode in nadat ze een ‘piep’ hoorde, waarop er weer een ‘piep’ volgde. Ene [naam 8] heeft haar pinpas dezelfde dag bij haar opgehaald.11
Op 17 september 2020 is er in totaal een bedrag van € 5.190,- van haar rekening opgenomen.12
Namens [naam 2] -bank is aangifte gedaan. In de aangifte is verklaard dat er is ingelogd op de bankomgeving van aangeefster [aangever 6] met het IP-adres [nummer 1] .13
Het IP-adres is gekoppeld aan de [adres 2] .14
Door de politie is op de telefoon van [medeverdachte] een Whatsappgesprek aangetroffen met [naam 3] , waarin [naam 3] op 16 september 2020 aan [medeverdachte] een foto stuurt met daarop zichtbaar ‘mijn. [naam 2] .nl’ en de persoonlijke gegevens van aangeefster.15
[naam 9] heeft verklaard dat hij degene is geweest die de pinpas bij aangeefster [aangever 6] heeft opgehaald en met de pas heeft gepind.16
Verdachte heeft verklaard dat hij contact met [naam 9] heeft opgenomen en hem heeft gevraagd om naar het adres van aangeefster te gaan. Het was zijn verantwoordelijkheid dat [naam 9] zou pinnen.17
Aangever [aangever 5]
Aangever [aangever 5] (84 jaar) uit [plaatsnaam 4] heeft verklaard dat hij op 18 september 2020 in de middag werd gebeld door iemand die zich voorstelde als [naam 5] van het fraudeteam van de [naam 2] bank. Deze man vertelde dat er was geprobeerd om fraude te plegen met de bankrekening van aangever. Aangever heeft op verzoek van [naam 5] ingelogd bij de [naam 2] bank om te controleren of er iets van zijn rekening was weggenomen. Vervolgens heeft aangever zoals gevraagd zijn pinpas afgegeven aan een man die bij hem aan de deur kwam terwijl hij [naam 5] nog aan de telefoon had. Op 18 september 2020 is een bedrag van
€ 10.000,- gepind bij een pinautomaat aan de [adres 3] .18
In de aangifte die namens [naam 2] -bank is gedaan is verklaard dat op 18 september 2020 rond 13.22 uur is ingelogd op de bankomgeving van aangever [aangever 5] met het IP-adres [nummer 1] .19
Dit IP-adres is gekoppeld aan de [adres 2] .20
De telefoon van [medeverdachte] is onderzocht. Hierop is een chat aangetroffen tussen verdachte en [medeverdachte] op 17 september 2020 waarin [medeverdachte] bij verdachte aangeeft dat hij morgen om 8 uur gaat werken in het hok. Ook [naam 3] gaat die dag werken.21
Verdachte heeft verklaard dat hij ten tijde van de oplichting van [aangever 5] op school zat en dat hij op de hoogte werd gehouden over potentiële slachtoffers.22
Op 18 september 2020 vraagt verdachte via de app aan [medeverdachte] of ze al bezig zijn en wenst hem succes, waarop [medeverdachte] om 13.20 uur aan verdachte stuurt: “Vis in [plaatsnaam 5] ” en “logt in”. Verdachte antwoordt daarop: “Watsgaande” en “Zal k je bellen”.23
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat met de term ‘vis’ slachtoffer wordt bedoeld.
Gelet op de geschetste tijdlijn staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat de term ‘vis in [plaatsnaam 6] ’ ziet op aangever [aangever 5] .
Aangeefster [aangever 8]
Aangeefster [aangever 8] (84 jaar) heeft verklaard dat ze op 23 september 2020 werd gebeld door iemand van de [naam 2] Bank met de naam [naam 5] . De man vertelde dat er een probleem was met haar rekening en dat hij daarom toegang tot haar rekening nodig had waarop aangeefster hem haar inloggegevens en pincode gaf. Ze zag dat er € 10.000,- van haar spaarrekening naar haar betaalrekening werd overgeboekt en dat dit ook weer werd teruggeboekt. Later op de dag werd de pinpas door een andere man bij aangeefster opgehaald.24
Verdachte heeft verklaard dat hij op 23 september 2020 met [naam 3] in het belhok aan de [adres 2] was.25
Op de iPhone XS, die toebehoort aan verdachte,26 werd een chat aangetroffen waaruit blijkt dat [naam 3] op 23 september 2020 aan verdachte een schermafbeelding stuurde met daarop zichtbaar een betaalrekening en spaarrekening op naam van [aangever 8] .27 Verdachte stuurde de schermafbeelding vervolgens door aan [medeverdachte] met daarbij de mededeling: “we zijn druk bezig nu.”28
Aangeefster [aangever 2]
Aangeefster [aangever 2] (88 jaar) heeft verklaard dat ze op 10 november 2020 werd gebeld door iemand die zich voorstelde als medewerker van de [naam 1] bank en haar vertelde dat er verdachte handelingen met haar bankrekening plaatsvonden. Aangeefster legde op verzoek van de man haar pinpas bij de voordeur en die pinpas werd enkele uren later opgehaald. Ook gaf ze de man haar pincode.29 Er werd op 10 november 2020 in totaal een bedrag van € 1.903,20 van haar bankrekening gepind.30
Verdachte heeft verklaard dat hij bij de oplichting van [aangever 2] betrokken is geweest. Hij heeft de pinner gereden die ook de pinpas bij het slachtoffer heeft opgehaald. Verdachte heeft gewacht in de auto terwijl er werd gepind.31
Aangeefster [aangever 7]
[naam 10] heeft namens zijn moeder [aangever 7] (78 jaar) verklaard dat zijn moeder op 11 november 2020 werd gebeld door een man die zich voordeed als een medewerker van de [naam 1] bank. Om fraude tegen te gaan moest ze haar pinpas omruilen. Er kwam een man bij haar aan de deur die haar pinpas heeft meegenomen. Op 11 en 12 november 2020 is er op acht momenten geld van de rekening van [aangever 7] gepind voor een totaalbedrag van € 4.950,- onder andere bij de Primera en de Mediamarkt.32
Verdachte heeft verklaard dat hij heeft geprobeerd om in te loggen op de bankomgeving van [aangever 7] . Toen dat niet lukte is hij naar [naam 11] gereden en heeft hem naar de Primera en de Mediamarkt gebracht. Verdachte gaf [naam 11] opdracht om daar cadeaubonnen te kopen.33
Aangeefster [aangever 1]
Aangeefster [aangever 1] (78 jaar) heeft verklaard dat ze op 12 november 2020 een brief van de [naam 1] bank ontving met het verzoek om haar pinpas en pincode op te sturen vanwege vermeende fraude met haar bankpas. Op 13 en 14 november 2020 werd aangeefster gebeld door ene ‘ [naam 12] ’ die vroeg of ze de brief had ontvangen en of ze ook de bankpas van haar spaarrekening op wilde sturen. Aangeefster heeft zowel haar bankpas van haar betaalrekening met pincode als de bankpas van haar spaarrekening opgestuurd naar het in de brief vermelde adres. Op 12 en 13 november 2020 werd er in totaal € 570,- van haar bankrekening gepind.34
[naam 11] heeft verklaard dat hij degene is geweest die het bedrag heeft gepind. Hij kreeg daartoe opdracht van een vriend.35 Verdachte heeft verklaard hij degene is geweest die [naam 11] vanuit het chalet in [plaatsnaam 7] heeft opgehaald en dat hij hem naar de pinautomaat heeft gereden.36
Aangeefster [aangever 4]
Aangeefster [aangever 4] (88 jaar) heeft verklaard dat ze op 13 november 2020 werd gebeld door een man die zei dat hij bij de [naam 1] bank werkte en dat haar bankpas vervangen moest worden. Ze heeft de man haar pincode doorgegeven. Er is op 13 november 2020 twee keer een bedrag van € 920,- overgemaakt naar de rekening van [naam 13] en er is op dezelfde datum een bedrag van € 539,94 naar Footlocker overgeboekt.37 Op de telefoon van verdachte is een schermafbeelding aangetroffen van de bevestiging van de bestelling bij Footlocker.38
Verdachte heeft verklaard dat de schermafbeelding naar hem werd gestuurd zodat hij kon berekenen welk deel van de opbrengst hij zou krijgen. Iemand anders heeft ingelogd op de rekening van [aangever 4] en geld overgemaakt naar de rekening van aangeefster [aangever 1] . Verdachte is vervolgens degene geweest die de pinner heeft gereden om het naar [aangever 1] overgemaakte bedrag te pinnen.39
Gelet op bovengenoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat er sprake is geweest van oplichting van alle hiervoor genoemde aangevers. Dit geldt ook voor het ten laste gelegde ten opzichte van [aangever 8] nu dit, anders dan de raadsvrouw naar voren heeft gebracht, een voltooide oplichting betreft. [aangever 8] is immers bewogen om haar inloggegevens en pincode af te geven. Dat het verdachte vervolgens niet is gelukt om geld op te nemen doet daar niet aan af.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte een leidende rol gespeeld in de oplichtingspraktijken. Verdachte heeft samen met anderen het plan bedacht om de oplichtingen te plegen, hij heeft belhokken geregeld, heeft zelf mensen gebeld, heeft andere bellers geregeld en heeft hen de ‘leads’ verstrekt. Verdachte was altijd op de hoogte van de oplichtingen en was ook degene die de opbrengsten verdeelde. Ook ten aanzien van de oplichtingen waar verdachte niet zelf de beller of pinner was of waarbij verdachte niet een concrete uitvoeringshandeling verrichtte, ontving verdachte de helft van wat van de opbrengst overbleef na aftrek van een vergoeding voor de personen die de uitvoerende taken verrichtten. Gelet op deze rol kan verdachte ten opzichte van alle in de tenlastelegging genoemde oplichtingen als medepleger worden aangemerkt.
Dit geldt ook voor de oplichtingen van [aangever 5] en [aangever 4] , van welke oplichtingen de raadsvrouw vrijspraak heeft bepleit. De rechtbank overweegt hiertoe in aanvulling op hetgeen hiervoor al is overwogen dat verdachte naast bovengenoemde leidinggevende rol ook een concrete rol in de uitvoering bij de oplichtingen van [aangever 5] en [aangever 4] heeft gespeeld. Zo heeft verdachte bij de oplichting van [aangever 4] de pinner naar de pinautomaat gereden om een geldbedrag van [aangever 4]
– via de rekening van aangeefster [aangever 1] – op te nemen. Daarnaast was verdachte betrokken bij de oplichting van [aangever 5] . Zo vraagt verdachte op 18 september 2020 om 9.59 uur via de app aan [medeverdachte] of hij al bij het belhok is. Om 11.03 uur vraagt verdachte of ze al bezig zijn en biedt hij meerdere keren aan om met [medeverdachte] te bellen. Ook stuurt verdachte: “zet wat druk bro.”40 Gelet hierop was er in de zaak van [aangever 5] niet enkel sprake van het op de hoogte gehouden worden van de oplichting, maar hield verdachte, – ook op afstand want hij zat op school – een vinger aan de pols en gaf hij aanwijzingen.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 1 ten laste is gelegd.
Verdachte heeft verklaard dat hij en [naam 3] ieder de helft kregen van de opbrengst nadat anderen, zoals de pinners, een percentage hadden ontvangen. Verdachte heeft ook verklaard dat de door hem ontvangen geldbedragen vervolgens geheel zijn uitgegeven aan onder andere dure kleding en de huur van het chalet. Ook werden er cadeaubonnen gekocht met de pinpas van de opgelichte mensen.41
Op grond van de hiervoor weergegeven aangiftes en deze verklaring van verdachte stelt de rechtbank vast dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van witwassen van de geldbedragen die hij uit de oplichtingen heeft verkregen en verdachte heeft hiervan een gewoonte gemaakt. Het onder 2 ten laste gelegde kan derhalve wettig en overtuigend worden bewezen.
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat er is ingelogd in de persoonlijke bankomgevingen van de [naam 2] bank van aangevers [aangever 3] , [aangever 6] , [aangever 5] , [aangever 8] en in de persoonlijke bankomgeving van de [naam 1] bank van [aangever 4] .
Het verweer van de raadsvrouw dat verdachte bij geen enkele aangever een rol heeft gespeeld in de computervredebreuk en dat daarom vrijgesproken moet worden van dit feit, volgt de rechtbank niet. De rechtbank overweegt dat niet vast is komen te staan dat verdachte degene is geweest die heeft ingelogd in de bankomgevingen van de slachtoffers. Dit is echter ook niet nodig om als medepleger veroordeeld te kunnen worden. Verdachte heeft immers in het hele proces van oplichting en de daarop volgende computervredebreuk een leidende rol gespeeld en intensief met de mededaders samengewerkt. Verdachte heeft, zoals hij zelf heeft verklaard, het plan bedacht om de oplichtingen te plegen, hij heeft de ‘leads’ verstrekt, een belhok gehuurd, de opbrengsten verdeeld en voor de uitbetalingen gezorgd. Bovendien werd verdachte er altijd van op de hoogte gesteld als het gelukt was om in te loggen in een persoonlijke bankomgeving van een slachtoffer.
De samenwerking van verdachte met zijn mededaders was gericht op het door oplichting verkrijgen van bankgegevens en met die gegevens inloggen op de bankomgeving om limieten te verhogen of bedragen tussen rekeningen over te schrijven, zodat vervolgens bedragen konden worden gepind. Gelet op die samenhang, de rol van verdachte, alsmede de intensieve samenwerking tussen hem en de mededaders acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde onder 3 ten aanzien van de aangevers [aangever 3] , [aangever 6] , [aangever 5] , [aangever 8] en [aangever 4] , tezamen en in vereniging met anderen, heeft begaan.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het ten laste gelegde ten aanzien van de aangevers [aangever 2] , [aangever 7] en [aangever 1] nu niet is gebleken dat in de persoonlijke bankomgevingen van die aangevers is ingelogd.
3 De bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2020 tot en
met 14 november 2020 te Rhenen en/of Ede en/of Veenendaal, althans in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
aangever mevr. [aangever 1] en/of mevr. [aangever 2] en/of dhr. [aangever 3] en/of mevr.
[aangever 4] en/of dhr. [aangever 5] en/of mevr. [aangever 6] en/of mevr.
[aangever 7] en/of mevr. [aangever 8]
(telkens) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het verlenen van een
dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld
en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
de afgifte van een hoeveelheid geld, (te weten resp. in totaal € 570,- en/of € 1.903,20
en/of € 10.900,- en/of € 2.379,95 en/of €10.000,- en/of € 5.190,- en/of € 4.950,- en/of het
ter beschikking stellen van de inloggegevens voor internetbankieren,
door middels een door verdachten en of diens mededader(s) opgemaakte brief
zogenaamd opgemaakt door de [naam 1] bank en/of [naam 2] bank, en/of telefonisch
contact op te nemen met aangevers en zich daarbij voor te doen als (een medewerker
van) die [naam 1] bank en/of [naam 2] bank waardoor die aangevers werden bewogen tot
afgifte van diens bankpas en pincode en aldus een hoeveelheid geld van de
bankrekeningen van die aangevers op te nemen of over te schrijven naar bij verdachte
en of diens mededaders in beheer zijnde bankrekeningen;
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2020 tot en
met 14 november 2020 te Rhenen en/of Ede en/of Veenendaal, althans in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
van een voorwerp te weten de hierna te noemen geldbedragen, de werkelijke aard, de
herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of
verhuld en/of
heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op de hierna te noemen
geldbedragen was, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie een voorwerp, te weten de
hierna te noemen geldbedragen voorhanden had, terwijl hij en/of zijn mededader(s)
wist(en) dat die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk –
afkomstig waren uit enig misdrijf en/of
een voorwerp, te weten een (grote) hoeveelheid geld, heeft/hebben verworven en/of
voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben overgedragen en/of omgezet en/of
van voorwerpen, te weten de hierna te noemen geldbedragen gebruik heeft/hebben
gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en)
vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk -
afkomstig was uit enig misdrijf, te weten een geldbedrag van
- € 570,- ( zaak 1, aangifte [aangever 1] );
- € 1.903,20 ( zaak 2, aangifte [aangever 2] )
- € 10.900,- ( zaak 3, aangifte [aangever 3] )
- € 2379,95 ( zaak 5, aangifte [aangever 4] )
- € 10.000,- ( zaak 6, aangifte [aangever 5] )
- € 5.190,- ( zaak 7, aangifte [aangever 6] )
- € 4.950,- ( zaak 8, aangifte [aangever 7] )
en hij en/of zijn mededader(s) van het plegen van dit feit een gewoonte heeft/hebben
gemaakt;
3
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september2020 tot en
met 14 november 2020 te Rhenen en/of Ede en/of Veenendaal, althans in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk (telkens)
in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten
door in te loggen in de persoonlijke bankomgeving van de [naam 1] bank van
rekeninghoud(st)er mevr. [aangever 1] en/of mevr. [aangever 2] en/of mevr. [aangever 4]
en/of mevr. [aangever 7] en/of de persoonlijke bankomgeving van de
[naam 2] bank van rekeninghoud(st)er dhr. [aangever 3] en/of dhr. [aangever 5] en/of mevr.
[aangever 6] en/of en/of mevr. [aangever 8] en/of aansluitend
geld te pinnen uit de persoonlijke bankomgeving van rekeninghoud(st)er
is binnengedrongen
a. door het doorbreken van een beveiliging en/of
b. door een technische ingreep en/of
c. met behulp van valse signalen of een valse sleutel en/of
d. door het aannemen van een valse hoedanigheid,
immers hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n)
- aan die mevr. [aangever 1] en/of mevr. [aangever 2] en/of mevr. [aangever 4]
en/of mevr. [aangever 7] en/of de dhr. [aangever 3] en/of dhr. [aangever 5] en/of
mevr. [aangever 6] en/of mevr. [aangever 8] een brief
gestuurd als ware deze brief afkomstig van de [naam 1] bank en/of [naam 2] bank waarin
werd verzocht de bankpas en pincode op te sturen naar een door verdachte en diens
medeverdachten opgegeven adres
- vervolgens voornoemde aangevers gebeld en zich voorgedaan als medewerker van de [naam 1] bank en/of [naam 2] bank en daarbij aangegeven dat zij haar/hun bankpas(sen) moesten opsturen en
- ( vervolgens) zich ten opzichte van de [naam 1] bank en/of [naam 2] bank voorgedaan
als zijnde de rechthebbende van het internetbankieren account van genoemde aangevers door gebruikmaking van voornoemde verkregen bankpas en pincode en door middel van internetbankieren één of meer geldbedragen (te weten in ieder geval een bedrag van € 570,- en/of € 1.903,20 en/of € 10.900,- en/of € 2379,95 en/of € 10.000,- en/of € 5.190,- en/of
€ 4.950,-) weggenomen van de bankrekening van genoemde [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of
[aangever 3] en/of [aangever 4] en/of [aangever 5] en/of [aangever 6] en/of
[aangever 7] en/of [aangever 8].
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
11 De beslissing
verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) jaren;
beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [aangever 2]
veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [aangever 2] van in totaal € 1.903,20 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 november 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [aangever 2] , een bedrag te betalen van € 1.903,20 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 november 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 29 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
bepaalt daarbij dat met de betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [aangever 7]
veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [aangever 7] van in totaal € 2.750,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 november 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [aangever 7] , een bedrag te betalen van € 2.750,- aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 november 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 37 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
bepaalt daarbij dat met de betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
verklaart verbeurd:
de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
iPhone 6s, iPhone XS, vier Nokia telefoons, laptop en USB-stick.
Dit vonnis is gewezen door mr. T. Bertens, (voorzitter), mr. C.H.M. Pastoors en mr. G.M. van den Broek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Bruinsma-Visscher, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 juni 2021.
|
|
|
|
mrs. Bertens en Van den Broek zijn
buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen
|