2.2.
[eiseres] heeft als zorgverlener bij thuiszorgorganisatie [naam 1] gewerkt. Samen met ander personeel van [naam 1] verleende [eiseres] als eerste verantwoordelijke in ieder geval vanaf 15 oktober 2014 zorg aan erflater (producties 10 en 11 van de kinderen). In de Anamnese Verpleging en Verzorging (productie 11) is over de gezondheid van erflater onder meer het volgende opgenomen:
“(…)
* Dhr. heeft sinds 2013 diagnose parkinson gerelateerde dementie (Lewy body) zich uitend in oppervlakkige tremoren, licht afhangende mond, moeite met regie en structuur en verminderde concentratie.
* Dhr. heeft sinds 2012 prostaatcarcinoom waarvoor hormoontabletten
* Dhr. heeft in het verleden huidkanker gehad en een nieuwe hartklep gekregen ivm verkalking (sclerose)
* Dhr. staat onder controle bij uroloog, hartspecialist, dermatoloog en geriater.
(…)
* Ivm ontbreken dagritme vergeet dhr. te eten (…)
* Dhr. is dagritme/structuur kwijt na overlijden van echtgenote
* Huishouden wordt verzorgd door (klein)dochter
* (…) kan niet zelf voor (…) medicatie zorgen: mist het overzicht, vergeet het in te nemen of pakt teveel zakjes tegelijk.
* (…) heeft moeite met verlies zelfstandigheid en lichamelijke/geestelijke achteruitgang.
(…)”
2.10.
Bij e-mailbericht van 18 november 2015 (productie 1 van [eiseres] ) is notaris [notaris] (hierna mede te noemen: de notaris) als volgt geïnformeerd:
“(…)
Graag zouden wij enige info/aanpassingen willen betreft het testament van [erflater] (erflater, rb).
De kinderen van [erflater] kijken niet meer naar [erflater] om, maken hem alleen maar zwart. Wat zijn de mogelijkheden?
Wij hebben samen gediscussieerd over deze toestand, hier kwam in ieder geval uit:
- Het verlengen van de 4 jaar die ik mag blijven zitten in het huis van [erflater] gaat iig naar 10 jaar. (Dit omdat wij veel geld hebben geïnvesteerd in het opzetten van mijn medisch pedicurepraktijk.)
(…)
- [erflater] wil dat ik zijn erfgenaam ga ik worden.
Graag willen wij weten wat voor consequenties hier aan zitten?
(…)
[erflater] en [naam 3] [eiseres] ”
2.12.
Op 3 december 2015 heeft de notaris [eiseres] een concept-testament met toelichting (productie 3 van [eiseres] ) gemaild. In dit concept-testament is onder meer opgenomen dat erflater tot zijn erfgenamen, tezamen en voor gelijke delen, zijn kinderen benoemt. In de toelichting is uitgelegd dat in de situatie waarin erflater gehuwd is ten tijde van zijn overlijden, de wettelijke langstlevende-regeling van toepassing is. In een ander concept – eveneens gedateerd 3 december 2015 – (productie 4 van [eiseres] ) is onder meer opgenomen dat erflater, voor de situatie dat hij gehuwd is, tot zijn erfgenamen benoemt, tezamen en voor gelijke delen, zijn partner en zijn kinderen.
2.13.
Op 6 december 2015 heeft [eiseres] de notaris een door erflater (handgeschreven) brief gemaild (productie 5 van [eiseres] ) waarin erflater als volgt verklaart:
“(…)
Nav uw schrijven/concept akte wil ik na enige overdenktijd toch in de akte gemeld hebben:
Ik ont erf mijn kinderen.
Mijn enige erfgenaam is mijn partner, [naam 3] [eiseres] !
Na overlijden van hun moeder ben ik zoals zij aangeven hun vader/hun opa niet meer.
Hopende dat u dit in de akte wil opnemen, zodat ik de akte kan ondertekenen.
Vriendelijke groet [erflater] ”
2.14.
Op [datum 2015] heeft de notaris met erflater alleen gesproken. Daarvan heeft de notaris onder meer de volgende aantekeningen gemaakt (productie 2 van [eiseres] ):
“ [erflater] (…) Alleen aanwezig, zonder [eiseres]
Heeft volle vertrouwen in [eiseres] en ons
Is bang het verkeerd te doen.
Heeft geen contact meer met de kinderen 2 kinderen [naam kinderen]
Baalt er verschrikkelijk van
Er is veel gebeurd, zoon is erg boos op vader (…)
Komt niet meer goed.
(…)”
Na de bespreking is het testament (productie 6 van [eiseres] ) van erflater is gepasseerd. Daarin is, voor zover hier relevant, het volgende opgenomen:
“(…)
2. OVERLIJDEN VÓÓR PARTNER (ONGEHUWD)
Mede in verband met de verzorgingsplicht welke ik jegens mijn partner heb, maak ik de hierna gemelde beschikkingen.
Ingeval ik overlijd vóór mijn partner (… [eiseres] , rb) en ik niet ben gehuwd en niet ben geregistreerd als partner in de zin van het geregistreerd partnerschap, bepaal ik als volgt:
A.
Erfstelling
Ik benoem tot mijn erfgenamen, tezamen en voor gelijke delen, mijn kinderen, met toepassing van de regels van plaatsvervulling als in het erfrecht bij versterf.
B.
Keuzelegaat
Ik legateer aan mijn partner de goederen die zij uit mijn nalatenschap zal uitkiezen, onder de verplichting om de waarde daarvan te vergoeden aan mijn nalatenschap. (…)
C.
Bepalingen ten aanzien van inbrengvorderingen
Ten aanzien van de sub 2.B bedoelde inbrengvorderingen gelden de navolgende bepalingen:
1. De vorderingen zijn opeisbaar:
a. bij overlijden van mijn partner;
b. ingeval mijn partner hertrouwt of een geregistreerd partnerschap aangaat
(…)
D.
Legaat vruchtgebruik
Ik legateer aan mijn partner, vrij van erfbelasting en kosten, het vruchtgebruik van alle goederen welke na uitvoering van het hiervoor sub 2.B. gemelde legaat nog tot mijn nalatenschap behoren of van welke goederen zij het vruchtgebruik verkiest.
(…)
3. OVERLIJDEN VÓÓR PARTNER (GEHUWD)
Ingeval ik overlijd vóór mijn partner en ik met mijn partner ben gehuwd of ben geregistreerd als partner in de zin van geregistreerd partnerschap, bepaal ik als volgt:
A.
Erfstelling
Ik benoem tot mijn erfgenamen, tezamen en voor gelijke delen, mijn kinderen, met toepassing van de regels van plaatsvervulling als in het erfrecht bij versterf.
B.
Wettelijke verdeling
Op mijn nalatenschap is de wettelijke verdeling in de zin van afdeling 3.1 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing, behoudens voor zover daarvan hierna wordt afgeweken. Ten aanzien van de vorderingen van mijn kinderen gelden de navolgende bepalingen:
1. Ik bepaal dat de vorderingen van de kinderen opeisbaar zijn in de hiervoor sub 2.C.1. vermelde gevallen.
(…)
C.
Wilsrechten
Ik hef de verplichtingen tot overdracht van goeden aan mijn kinderen die uit de artikelen 19 tot en met 22 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek zouden kunnen voortvloeien, op.
4. Algemene bepalingen
A. Executeursbenoeming
Ik benoem mijn partner tot bezorgster van mijn uitvaart en tot executeur als bedoeld in afdeling 5.6 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek.
(…)”