5.1
ontbindt de tussen [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] als verpachter en [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] als pachter geldende pachtovereenkomst met betrekking tot het pachtperceel, zijnde een gedeelte ter grootte van 10 hectare van het perceel, thans kadastraal bekend gemeente [plaats] , [nummer] , (totaal 16.99.30 hectare) met ingang van 1 september 2021;
5.2
veroordeelt [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] om binnen twaalf weken na betekening van dit vonnis, welke betekening niet eerder kan plaatsvinden dan na de genoemde ontbindingsdatum, het pachtperceel te ontruimen en ontruimd te houden, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 2.000,00 voor iedere dag dat zij met de uitvoering van het vonnis in gebreke blijven, tot een maximum van € 200.000,00;
5.4
benoemt tot deskundigen om de schade te begroten die als gevolg van de ontbinding van de pachtovereenkomst aan de zijde van [gedaagde partij in conventie/eisende partij in reconventie] zal ontstaan:
a. Mr. H.J.A. van Hoogmoed (voorzitter)
Bedrijfsnaam: Hoogstate Taxateurs o/z en Rentmeesters
[postadres]
[telefoonnummer]
[e-mailadres] ;
b. Mr. ing. J.M. Naus
Bedrijfsnaam: VLNN Rentmeesters
[postadres]
[telefoonnummer]
[e-mailadres] ;
c. Ing. P. Schalk
Bedrijfsnaam: Schalk Linde10
[postadres]
[telefoonnummer]
5.5.1
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis alsmede de overige processtukken aan de deskundigen zal toezenden en bepaalt voorts dat beide partijen overigens op verzoek van de deskundigen alle stukken aan hen overhandigen die zij nodig hebben ter verrichting van het onderzoek, partijen de deskundigen toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundigen ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek;
5.5.2
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundigen vast op het door de deskundigen begrote bedrag van € 34.152,25 inclusief 21% BTW, welk bedrag binnen twee weken na ontvangst van een nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak door [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] moet worden voldaan aan de griffier;
5.5.3
bepaalt dat:
- de griffier onmiddellijk na betaling van het gehele voorschot de deskundigen hiervan in kennis zal stellen en dat de deskundigen pas dan met het onderzoek dienen te beginnen;
- de deskundigen het onderzoek onmiddellijk dienen te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn;
5.5.4
bepaalt dat de deskundigen zich met vragen over het onderzoek kunnen wenden tot
de griffie van de Rechtbank Gelderland, Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Zutphen, onder meer door gebruikmaking van het e-mailadres:
griffie.ktg.rb-gel.zutphen@rechtspraak.nl. De deskundigen dienen voor aanvang van het onderzoek kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te vinden op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie);
5.5.5
bepaalt dat:
- de plaats en de tijd waar en wanneer de deskundigen tot het onderzoek zullen overgaan, zullen worden vastgesteld door de deskundigen in overleg met (de raadslieden van) partijen;
- de deskundigen partijen bij een onderzoek van het object ter plaatse gelegenheid dienen te bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundigen dit onderzoek niet mogen uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan;
5.5.6
bepaalt dat:
- de deskundigen bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moeten stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundigen in het schriftelijk bericht moeten doen blijken of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding in dat bericht van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken en hoe de deskundigen hierop hebben gereageerd;
- uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundigen is gebaseerd;
- de deskundigen een concept van het rapport aan partijen moeten toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundigen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundigen in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moeten vermelden;
- partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundigen nadat dit door de deskundigen aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundigen geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
5.5.7
bepaalt dat de deskundigen het schriftelijk en ondertekend bericht zullen inleveren ter griffie van deze rechtbank uiterlijk op woensdag 17 november 2021;
5.5.8
bepaalt dat de deskundigen tegelijk met dit schriftelijk bericht een gespecificeerde declaratie ter griffie zullen indienen onder vermelding van het zaak- en rolnummer;
5.5.9
verwijst de zaak voor het overige, er vanuit gaande dat het deskundigenbericht op
24 november 2021 gereed zal zijn, naar de rolzitting van woensdag 15 december 2021 voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van beide partijen;
5.5.10
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
- indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken of
- na (eerdere) ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na
deskundigenbericht aan de zijde van beide partijen op een termijn van vier weken;
5.9
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door de pachtkamer van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, samengesteld uit mr. M.C.J. Heessels, kantonrechter-voorzitter en de heren H.J.G. van Herwijnen en mr. A.W. van Engen, leden, en door mr. M.C.J. Heessels in het openbaar uitgesproken op woensdag 7 juli 2021, in tegenwoordigheid van de griffier.
jse