[eis.conv./vwr.reconv.] vordert dat Wageningen Universiteit, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, wordt veroordeeld:
Primair:
I. Tot nakoming van de gehele vaststellingsovereenkomst, in het bijzonder
a. Tot betaling (met terugwerkende kracht) van het loon en overige emolumenten tot de afgesproken einddatum van 12 augustus 2021; én
b. Tot afdrachten c.q. betalingen c.q. stortingen van de (achterstallige) pensioenpremie door gedaagde aan en/of in het pensioenfonds (tot de afgesproken einddatum van 12 augustus 2021).
II. Tot betaling van de wettelijke verhoging ad 50% over de onder punt I.a genoemde betaling, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
III. Tot betaling van de wettelijke rente over de onder punten I.a en II genoemde betalingen, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
IV. Om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis tot de veroordeelde betalingen over te gaan, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 3.000,00 ineens en € 3.000,00 voor iedere dag dat Wageningen Universiteit na 24 uur na betekening van dit vonnis nalaat aan de inhoud daarvan te voldoen, aan te vullen met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de hiervoor genoemde bedragen tot een maximum van € 30.000,00, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
V. In de kosten van het geding, inclusief nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf tien dagen na dit vonnis.
Subsidiair:
VI. Tot het ineens uitbetalen van het totaalbedrag van het salaris en emolumenten waar zij op grond van de vaststellingsovereenkomst recht heeft. Het gaat om 8 maandsalarissen inclusief vakantietoeslag en eindejaarsuitkering. Dit komt neer op € 27.835,71 bruto, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
VII. Tot het ineens afdragen c.q. betalen c.q. storten van de pensioenpremie in het pensioenfonds van [eis.conv./vwr.reconv.] , waar [eis.conv./vwr.reconv.] op grond van de vaststellingsovereenkomst aanspraak op maakt;
VIII. Tot betaling van de wettelijke verhoging van 50% over de onder punt VI genoemde opeisbare betalingen, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
IX. Tot betaling van de wettelijke rente over de onder punten VI en VII genoemde betalingen, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
X. Om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis tot de veroordeelde betalingen over te gaan, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 3.000,00 ineens en € 3.000,00 voor iedere dag dat Wageningen Universiteit na 24 uur na betekening van dit vonnis nalaat aan de inhoud daarvan te voldoen, aan te vullen met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de hiervoor genoemde bedragen tot een maximum van € 30.000,00, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
XI. In de kosten van het geding, inclusief nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf tien dagen na dit vonnis.