[verzoeker] verzoekt, bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de arbeidsovereenkomst tussen partijen op grond van het bepaalde in art. 7:671c lid 1 BW te ontbinden op de kortst mogelijke termijn;
II. te verklaren voor recht dat [verweerder] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld;
III. [verweerder] op grond van het bepaalde in art. 7:671c lid 2 BW te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van € 1.000,- bruto binnen vier weken na de datum van ontbinding van de arbeidsovereenkomst, dan wel tot betaling van een bedrag dat de kantonrechter billijk voorkomt, een en ander onder verstrekking van een deugdelijke bruto/netto specificatie;
IV. te verklaren voor recht dat [verzoeker] recht heeft op een transitievergoeding, alsmede [verzoeker] te veroordelen tot betaling van die transitievergoeding binnen vier weken na de datum van ontbinding van de arbeidsovereenkomst;
V. [verweerder] te veroordelen tot betaling van € 520,19 bruto aan salaris over de periode 15 maart tot en met 31 mei 2020, danwel een bedrag zoals de kantonrechter billijk voorkomt, te vermeerderen met de wettelijke verhoging;
VI. [verweerder] te veroordelen tot betaling van € 945,80 bruto aan salaris over de periode 15 juni tot en met 30 oktober 2020, danwel een bedrag zoals de kantonrechter billijk voorkomt, te vermeerderen met de wettelijke verhoging;
VII. [verweerder] te veroordelen tot het opmaken van een eindafrekening
met veroordeling van [verweerder] in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de datum van de beschikking tot aan de dag der algehele voldoening.