De kantonrechter is van oordeel dat de aan [werknemer] verweten gedragingen in de gegeven omstandigheden geen dringende reden voor ontslag opleveren.
De volgende specifieke omstandigheden zijn van belang.
-De aanleiding van het gesprek was dat [werknemer] het idee had dat hij ten onrechte op loon was gekort. Hoewel hierover geen debat is gevoerd en dit punt ook niet ter beslissing voorligt, wordt wel opgemerkt dat niet is uitgesloten dat [werknemer] in zijn recht stond. Uit rechtspraak komt tot nu toe als lijn naar voren dat gedwongen quarantaine, terwijl een werknemer wel kan en wil werken en niet thuis kan werken, in beginsel niet in de risicosfeer van de werknemer ligt, zodat de werkgever in beginsel het loon volledig moet doorbetalen. In een dergelijk geval is immers geen sprake van arbeidsongeschiktheid als gevolg van ziekte, omdat de werknemer wel kan en wil werken, maar dit niet mag als gevolg van overheidsmaatregelen. In dit geval is het daarom niet uitgesloten dat [werknemer] recht had op 100% van zijn loon zonder dat [werkgever] een wachtdag had mogen inhouden.
- [werknemer] is weliswaar heel boos geworden en heeft geschreeuwd en met voorwerpen gegooid, maar er is geen sprake geweest van tegen personen gerichte agressie. Het moet bovendien duidelijk zijn geweest voor [werkgever] dat [werknemer] op dat moment niet voor rede vatbaar was.
- [werkgever] heeft niet daadwerkelijk [werknemer] de kans gegeven om zijn kant van het verhaal te vertellen of wederhoor toe te passen. [werknemer] is, nadat hij weer was teruggekomen op het bedrijf en nog even met [leidinggevende 2] had gesproken, naar huis gegaan. Het was op dat moment ook niet verstandig geweest om een gesprek te gaan voeren over wat er net was gebeurd, het was nog te vers en [werknemer] was nog van streek. Maar zo’n gesprek had wel de volgende dag kunnen plaatsvinden en dat is niet gebeurd.
-De ontslagbrief van 2 maart 2022 ‘bevestigt’ het ontslag op 1 maart 2022, maar niet is gebleken dat het ontslag op 1 maart 2022 is gegeven. Dit verklaart ook de hevige schrik bij [werknemer] , zoals hij stelt, toen hij op 2 maart 2022 de ontslagbrief kreeg.
- [werknemer] werkte ten tijde van ontslag al bijna 12 jaar voor [werkgever] , zonder dat hij eerder formele waarschuwingen heeft gehad voor zijn gedrag.
- [werknemer] zit persoonlijk in een moeilijke en zware situatie. Hij heeft in zijn eentje de zorg voor zijn twee jonge kinderen, nadat zijn echtgenote vier jaar geleden is opgenomen in een GGZ inrichting, waarvoor hij ook nog eens deels de zorgkosten moet dragen. [werkgever] was op de hoogte van de persoonlijke situatie van [werknemer] .