vonnis
Team kanton en handelsrecht
zaakgegevens 9627324 \ CV EXPL 22-208 \ 498 \ 636
uitspraak van
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eisende partij
gemachtigden mrs. W. Dieks en L.H. Toonen
[gedaagde]
gevestigd te [vestigingsplaats]
gedaagde partij
gemachtigde mr. R.J.M.C.I. Janischka
Partijen worden hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd.
1 De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 9 maart 2022;
- de akte van [eiser] met aanvullende producties 55 en 56;
- de mondelinge behandeling die heeft plaatsgevonden op 24 mei 2022 en waar [eiser] is verschenen, bijgestaan door zijn partner [naam partner eiser] en door gemachtigde mr. W. Dieks, en waar de heer [naam directeur gedaagde] (directeur [gedaagde] ) en mevrouw [naam office manager gedaagde] (office manager [gedaagde] ) zijn verschenen, bijgestaan door mr. R.J.M.C.I. Janischka.
Tijdens deze mondelinge behandeling is tegelijkertijd, maar niet gevoegd, behandeld het geschil dat in de verzoekschriftprocedure (zaaknummer 9759911 \ HA VERZ 22-37) tussen partijen aanhangig is. Afgesproken is dat hetgeen partijen over een weer in een van de zaken hebben gesteld of aangevoerd, geacht wordt in beide zaken te zijn gesteld en aangevoerd. Beide gemachtigden hebben in beide zaken het woord gevoerd aan de hand van spreekaantekeningen die zijn overgelegd. Van hetgeen verder is besproken heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
2.1.
[gedaagde] houdt zich blijkens de uittreksel van de Kamer van Koophandel onder meer bezig met het ontwikkelen, bouwen en installeren van industriële luchtbehandelingsinstallaties en het (doen) leveren en installeren van bijbehorend kanaalwerk. Zij richt zich met name op het (laten) realiseren van verfspuitinstallaties (lakstraten). [gedaagde] richt zich op de internationale markt en haar klanten zijn wereldwijd gevestigd. Sinds 2015 is [gedaagde] een dochteronderneming van het Duitse [naam onderneming] .
2.2.
[eiser] , geboren op [geboortedatum] , is met ingang van 1 juli 1993 in dienst getreden van de rechtsvoorganger van [gedaagde] . Na het faillissement van dat bedrijf is er een doorstart geweest en is [eiser] per 14 april 1998 in dienst getreden van [gedaagde] in de functie van Werkvoorbereider, op basis van een fulltime dienstverband van 38 uur per week (artikel 4 arbeidsovereenkomst) In artikel 5 staat dat de arbeidstijden in beginsel de maandagen tot en met vrijdagen omvatten, maar dat het bedrijfsbelang kan vergen dat ook buiten werktijden wordt gewerkt.
In artikel 13 van de arbeidsovereenkomst staat:
Tevens zijn van toepassing de richtlijnen opgenomen voor de CAO Metaalnijverheid. In geval van twijfel zijn deze van toepassing.
2.3.
In de loop van het dienstverband is [eiser] steeds meer werkzaamheden behorend bij de functie Technical Support Engineer gaan vervullen. Dat is zijn huidige functie.
In de functiebeschrijving staat onder meer vermeld:
Met je ervaring en diepgaande kennis ben je als technical support engineer de rots in de branding van het projectbureau. Je werkt soms in teams, maar moet problemen zelfstandig kunnen herkennen en bepalen wat nodig is om het op te lossen.
Je beroep is veelzijdig; zo kan het zijn dat je enkele weken aaneengesloten werkt aan een installatie wat zich in de laatste projectfase bevind, om vervolgens op kantoor de projectmanager en/of technische tekenaar te ondersteunen in de (pre-) engineersfase. Het vereist dan ook een zekere flexibiliteit.
Als technical support engineer ben je inzetbaar in iedere fase van het project; van acquisitie, tot (pre-)enginering, uitvoering tot service en onderhoud. De grootste focus ligt echter op het inbedrijfstellen en testen van installaties.
Het salaris van [eiser] bedroeg laatstelijk - blijkens de overgelegde loonstroken -
€ 4.300,00 bruto per maand, te vermeerderen met vakantietoeslag en overige emolumenten.
[eiser] heeft tot 2015 regelmatig prestatiebonussen ontvangen. Daarna nog eenmaal, te weten in 2017. [eiser] verbleef voor zijn werkzaamheden bij klanten van [gedaagde] veelvuldig in het buitenland.
2.4.
Tijdens een gesprek op 19 juli 2019 heeft de heer [naam directeur gedaagde] (directeur [gedaagde] ) [eiser] aangesproken op zijn functioneren. In het gespreksverslag staat:
Laatste maanden diverse gesprekken gevoerd over doelstellingen en functioneren in het algemeen als in groepsverband.
[eiser] blijft zijn eigen weg volgen, zijn eigen prioriteiten stellen terwijl er keer op keer anders wordt gevraagd of geïnstrueerd. Komt keer op keer zijn toezeggingen niet na binnen de organisatie, nog naar relaties.
Alles geprobeerd, van zorgzame aanpak (….), meelevend tot streng maar niets heeft enige uitwerking ten gevolge gehad.
Ook nu weer (net als vorige jaren) zaken continue tot het uiterste uitstellen, en dan nog geen dag voor de vakantie zijn collega’s hiermee confronteren/opzadelen.
(….)
Conclusie
Het functioneren als project/service engineer is als zodanig niet langer houdbaar.
Na de vakantie zullen we een vervolg gesprek voeren over het zo mogelijk aanpassen van de functie en bijbehorende emolumenten.
2.5.
In of omstreeks mei 2020 heeft [naam partner eiser] , de echtgenote van [eiser] en werkzaam als controller, geconstateerd dat [gedaagde] op onjuiste wijze de eigen bijdrage aan het pensioen op het loon van [eiser] heeft ingehouden. Daarover heeft zij met [gedaagde] gecorrespondeerd, waarna [gedaagde] dit heeft gecorrigeerd. Tijdens deze correspondentie is ook gediscussieerd over andere arbeidsvoorwaarden van [eiser] , de vraag of de Cao Metaal en Techniek van toepassing is, de beweerdelijk gewerkte overuren van [eiser] en een door [gedaagde] ter tekening voorgelegde nieuwe arbeidsovereenkomst, gedateerd 14 september 2020. In deze door [gedaagde] aan [eiser] voorgelegde nieuwe arbeidsovereenkomst is de arbeidsduur per week verhoogd van 38 naar 40 uur, zonder aanpassing van het bruto maandloon, is bepaald dat [gedaagde] tot uiterlijk 31 december 2020 zou deelnemen aan de voor [eiser] gehanteerde pensioenregeling PMT (Metaal en Techniek) en dat [gedaagde] met ingang van 1 januari 2021 een andere pensioenregeling zou gaan hanteren. [eiser] kon zich niet vinden in de inhoud van deze voorgestelde arbeidsovereenkomst en heeft deze niet ondertekend.
2.6.
Bij brief van 23 oktober 2020 heeft de gemachtigde van [eiser] [gedaagde] onder meer verzocht te bevestigen dat de Cao Metaal en Techniek van toepassing is op de arbeidsrelatie en dat de daarin opgenomen verplichtingen worden nageleefd, alsmede dat aan [eiser] overuren worden toegekend vanaf 2015, te weten 2 uur per week, in het totaal 626 uur. Ook is [gedaagde] verzocht om een overzicht van de gemaakte uren en overuren over de afgelopen vijf jaar te verstrekken. In de brief wordt er op gewezen dat [eiser] de verjaring van zijn aanspraken op uitbetaling van overuren heeft gestuit bij brief van 24 mei 2020.
2.7.
[eiser] is op diezelfde dag, 23 oktober 2020, op non-actief gesteld en, ten overstaan van collega’s, met verbaal geweld het pand uit gezet. Daarbij moest hij al zijn spullen inleveren, waaronder zijn auto en telefoon. Hij mocht en kon niet meer bellen om vervoer naar huis te regelen.
2.8.
Bij brief van 2 november 2020 heeft [gedaagde] op de brief van 23 oktober 2020 gereageerd en betwist dat de Cao Metaal en Techniek van toepassing is en betwist dat aanspraak bestaat op overuren.
2.9.
Op 25 november 2020 heeft [gedaagde] (bij monde van toenmalig adjunct directeur [naam adjunct directeur gedaagde] ) aangekondigd dat [gedaagde] met de komst per 1 januari 2021 van een Manager Services gaat uitbreiden met een Service-tak en dat zij zich daarom met ingang van 1 januari 2021 zal conformeren aan de Cao Metaal en Techniek.
2.10.
Op 3 december 2020 heeft [gedaagde] aan [eiser] een officiële waarschuwing gezonden, omdat [eiser] zonder opgaaf van redenen wederom niet op de afgesproken tijd op de werkplek was verschenen. [eiser] heeft daarop gereageerd en tegen de waarschuwing geprotesteerd. [eiser] stelt, kort samengevat gemotiveerd dat van het zonder opgaaf van redenen niet op het werk verschijnen geen sprake is geweest en dat hij nimmer eerder ter zake is gewaarschuwd. [eiser] sluit af met de mededeling dat hij, na hier rustig over te hebben nagedacht, niet naders kan dan concluderen dat dit alles een vooropgezet plan is om een (nep) dossier tegen hem op te bouwen of om hem door middel van intimidatie te bewegen zelf ontslag te nemen. Tijdens de bespreking is er bij hem, zo schrijft [eiser] , meermaals op aangedrongen zelf ontslag te nemen omdat dat zou getuigen van een goed karakter.
2.11.
Op of omstreeks 5 of 6 januari 2021 heeft [eiser] zich ziekgemeld.
2.12.
Op 7 januari 2021 heeft [gedaagde] [eiser] een voorstel gedaan voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden. Dit voorstel is gedaan onder de mededeling dat [gedaagde] anders een procedure tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zou starten wegens een verstoorde relatie, werkweigering en verwijtbaar handelen/nalaten van [eiser] wegens het niet nakomen van het instructierecht. [eiser] heeft het voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst niet aanvaard.
2.13.
In februari 2021 heeft een eerste mediationgesprek plaatsgevonden. Na drie gesprekken is de mediation zonder resultaat geëindigd.
2.14.
Op 13 maart 2021 heeft vervolgens een gesprek plaatsgevonden tussen [gedaagde] en [eiser] , waarbij de echtgenote van [eiser] ook aanwezig was. Dit heeft geleid tot een tweede voorstel van [gedaagde] aan [eiser] voor een nieuwe arbeidsovereenkomst d.d. 1 mei 2021 voor 38 uur per week tegen een salaris van
€ 4.300,00 bruto per maand, te vermeerderen met vakantietoeslag en overige emolumenten. In die overeenkomst is onder meer de Cao Metaal en Techniek van toepassing verklaard, is de functieomschrijving Technical Support Engineer opgenomen en zijn bepalingen opgenomen over overwerk, waaronder ‘Werkgever is gerechtigd opdracht te geven tot overwerk. Overwerk behoort tot de aard van de functie’ (artikel 3 sub d) en ‘In bovengenoemd salaris is een vergoeding voor eventuele overuren reeds opgenomen’.
In artikel 14b) van die overeenkomst staat: ‘Mondelinge afspraken binden partijen niet, tenzij uitdrukkelijk schriftelijk door beide partijen bevestigd’.
2.15.
[eiser] heeft deze overeenkomst niet getekend. In mei 2021 heeft [naam partner eiser] hierover gecorrespondeerd met [naam adjunct directeur gedaagde] . Volgens [naam partner eiser] is het voorstel niet in overeenstemming met de op 13 maart 2021 gemaakte afspraken. Er waren volgens haar toezeggingen gedaan, waaronder over compensatie van de gemaakte overuren. Die komen niet terug in het voorstel en worden zelfs teniet gedaan door artikel 14b. Verlofsparen was volgens haar ook afgesproken op 13 maart 2021.
2.16.
Op 1 juli en 14 juli 2021 hebben (vervolg)gesprekken plaatsgevonden tussen [gedaagde] en (de echtgenote) van [eiser] . Voorts is medegedeeld dat de eerdere waarschuwing van 3 december 2020 niet uit het dossier verwijderd zou worden.
2.17.
Op 15 juli 2021 heeft [gedaagde] een [eiser] een aanvulling op de (oorspronkelijke) arbeidsovereenkomst toegezonden, waarin afspraken staan over de vrijstelling van [eiser] van werk, één jaar voorafgaand aan het prepensioen. [eiser] heeft hierop op 12 september 2021 schriftelijk gereageerd. Volgens hem is deze aanvulling niet in overeenstemming met hetgeen op 13 maart 2021 is besproken.
2.18.
Op 20 september 2021 heeft de gemachtigde van [eiser] het volgende aan [gedaagde] geschreven:
Nu het niet is gelukt om tot een oplossing te komen, ziet cliënte twee opties met betrekking tot de gemaakte overuren:
1) Gezamenlijk vaststellen van de overuren
In samenspraak met een externe deskundige (uw accountant) worden de overuren vanaf 1 januari 2015 doorgenomen aan de hand van de administratie van [gedaagde] om zo de juistheid van de urenstaten van cliënt vast te stellen, waarna deze overuren alsnog worden verloond en uitbetaald.
2) Gerechtelijke procedure (…)
2.19.
[gedaagde] heeft daarop diezelfde dag als volgt gereageerd:
De vermeende overuren (wij zijn het hier pertinent niet mee eens, en bovendien van mening dat deze niet gemaakt zijn) zijn namelijk in goed overleg met uw Cliënt en zijn vrouw overeengekomen te “compenseren” met een jaar vroegtijdig verlof op onze kosten (mits de heer [eiser] zijn werk tot aan die datum naar behoren uitvoert), hetgeen wij ook zodanig op papier hebben gezet.
Werk op zaterdagen zal net als in het verleden worden gecompenseerd in de vorm van tijd voor tijd.
(…)
Wij zien helaas nog maar 1 mogelijkheid; het jaar vroegtijdig pensioen is hiermede teniet gedaan, en de zaak zal door u worden voorgelegd aan de rechter.
2.20.
Bij e-mail van 20 september 2021 heeft [gedaagde] aan [eiser] twee waarschuwingen toegezonden. In de e-mail staat:
Hiermede ontvangt u de officiële tweede en derde waarschuwing.
@ [naam] graag toevoegen aan het personeel dossier
Ook graag de schades aan linker achterspatbord en het linker voorwiel vastleggen in het PD (…)
Deze schade heeft [eiser] verzuimd te melden.
Bijgevoegd zijn twee separate waarschuwingen, allebei gedateerd 15 juli 2021, die betrekking hebben op gebeurtenissen op 2 juli en 9 juli 2021.
2.21.
Op 22 september 2021 heeft [gedaagde] het volgende aan haar medewerkers gestuurd:
Voor iedereen die werkt met ENK (…)
Wij voeren geen urenregistratie bij [gedaagde] . Iedereen werkt standaard 38 uur en is qua loon zodanig ingedeeld dat eventueel benodigde overuren bij de functie horen. Zaterdagen wanneer van toepassing worden gecompenseerd met tijd voor tijd.
ENK is ons projectadministratie en analyse systeem, en dient te worden gevoed met informatie aan welk project gewerkt wordt, hoeveel tijd globaal uit de 38 uur op dit project kan worden opgeboekt. Met deze informatie kunnen wij namelijk de werkelijke kostprijs van een project analyseren welke mede een tool is voor toekomstige projecten.
Dus nogmaals ENK is géén uren registratiesysteem voor gewerkte uren en of vrije dagen en dient slechts met project gerelateerd uren gevoed te worden. (…)
2.22.
Vervolgens heeft [eiser] bij dagvaarding, betekend op 30 december 2021, de onderhavige loonvorderingszaak aanhangig gemaakt tegen [gedaagde] .
2.23.
Op 10 januari 2022 heeft [gedaagde] [eiser] op staande voet ontslagen wegens beweerdelijke nalatigheid en/of liegen over eind december 2021 uitgevoerde werkzaamheden tijdens een project in Hongarije bij cliënt Giant. [eiser] was het niet eens met dit ontslag en heeft een verzoekschrift ingediend waarin hij heeft verzocht om betaling door [gedaagde] van een gefixeerde schavergoeding, een transitievergoeding en een billijke vergoeding (zaak 9759911 \ HA VERZ 22-37).
2.24.
Bij e-mail van 14 januari 2021 heeft het CNV aan [eiser] laten weten dat een werkingssfeeronderzoek heeft uitgewezen dat [gedaagde] met ingang van 1 januari 2021 verplicht is ingeschreven bij het PMT (Pensioenfond Metaal).
5 De beslissing
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen:
- een bedrag van € 80.000,- bruto ter zake niet betaalde overuren, te vermeerderen met de wettelijke verhoging tot maximaal 20% en de wettelijke rente vanaf 10 januari 2022 tot de dag der algehele voldoening;
- een bedrag van € 1.475,00 ter zake de buitengerechtelijke incassokosten;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure begroot op € 131,18 aan dagvaardingskosten, € 693,00 aan griffierecht en € 1.496,00 (2 punten x € 748,00) aan salaris gemachtigde, en € 124,00 aan kosten die na dit vonnis zullen ontstaan, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.3.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. E.W. de Groot en in het openbaar uitgesproken op
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|